Nawoord

Ik ben in 1999 naar de politieacademie gegaan en werd in 2000 ingedeeld bij het politiekorps van Oxford. In december van dat jaar werd een negenjarige jongen in de wijk Blackbird Leys doodgereden door joyriders in een gestolen auto. Pas vier jaar later werd er een gerechtelijke uitspraak gedaan: er was sprake van dood door schuld. Al die tijd bleef de politie intensief bezig met het onderzoek. De zaak vormde de achtergrond van mijn eerste jaren bij de politie en riep nog steeds vragen op toen ik na drie jaar werd aangesteld bij de recherche.

Er was een hoge beloning uitgeloofd en de persoon die naast de bestuurder had gezeten werd immuniteit tegen rechtsvervolging beloofd als hij zich zou melden en de bestuurder zou identificeren. Hoewel er diverse malen iemand in hechtenis werd genomen, is het nooit tot een aanklacht gekomen.

De nasleep van dit misdrijf heeft diepe indruk op me gemaakt. Hoe kon de bestuurder van die Vauxhall Astra leven met wat hij had gedaan? Hoe was degene die naast hem had gezeten in staat te blijven zwijgen? Hoe kon de moeder van het kind zich ooit neerleggen bij haar enorme verlies? Na elke nieuwe oproep op de jaardagen van de aanrijding verdiepte ik me in de rapporten van Inlichtingen, en was ik gefascineerd door de ijver waarmee de rechercheurs elk flintertje nieuwe informatie tot op de bodem uitdiepten, in de hoop die ene ontbrekende schakel te vinden.

Jaren later, toen mijn eigen zoon stierf – onder heel andere omstandigheden – ervoer ik persoonlijk hoe emoties je beoordelingsvermogen kunnen vertroebelen en je gedrag beïnvloeden. Verdriet en schuld zijn machtige emoties en ik begon me af te vragen welke invloed die kunnen hebben op twee vrouwen die op twee heel verschillende manieren bij hetzelfde ongeluk betrokken zijn. Het resultaat is Mea culpa.