13
Ray had een team samengesteld voor Operatie Break en Kate de verantwoordelijkheid gegeven voor het bewijsmateriaal, een zware taak voor iemand die pas een jaar bij de recherche zat, maar hij was van mening dat ze het wel aankon.
‘Natuurlijk kan ik dat,’ zei ze toen hij zijn bezorgdheid uitte. ‘En als ik vragen heb, kan ik toch altijd bij jou aankloppen?’
‘Uiteraard,’ zei Ray. ‘Doen we straks een pilsje?’
‘Knappe jongen die me daarvan kan weerhouden.’
Het was een gewoonte geworden twee tot drie keer per week aan het eind van de dag iets te gaan drinken en de Fishponds-zaak door te nemen, maar nu ze alle nog openstaande vragen volledig hadden uitgeput, spraken ze steeds minder over de zaak en steeds meer over hun privéleven. Kate bleek net zo’n hartstochtelijke supporter van Bristol City te zijn als Ray en samen treurden ze een paar genoeglijke avondjes om de degradatie van hun club. Voor het eerst in jaren had Ray het gevoel dat hij niet alleen een echtgenoot, vader en inspecteur was, maar kon hij gewoon weer eventjes Ray zijn.
Hij lette er goed op dat hij overdag niets aan de Fishponds-zaak deed. Door eraan te blijven werken negeerde hij een uitdrukkelijk bevel van zijn meerdere, maar zolang hij het niet tijdens kantooruren deed, kon de commissaris er volgens hem weinig bezwaar tegen maken. En mochten hij en Kate een overtuigende aanwijzing vinden die zou leiden tot een arrestatie, dan zou ze vanzelf een toontje lager zingen.
Dat niemand mocht weten dat ze zich er nog steeds mee bezighielden, was de reden waarom Ray en Kate nooit naar de stamkroegen van hun collega’s gingen, maar naar een pub een eindje bij het politiebureau vandaan. De Horse and Jockey was een rustig café met gescheiden zithoekjes, waar ze paperassen op de tafel konden uitspreiden zonder bang te hoeven zijn dat anderen het zouden zien. En de waard was altijd verdiept in een kruiswoordpuzzel. Het was fijn om daar de dag af te ronden en even bij te komen voordat hij naar huis ging, en Ray betrapte zich er nu op dat hij regelmatig naar de klok keek om te zien of het al tijd was om te gaan.
Natuurlijk kwam er precies om vijf uur nog een telefoontje en toen hij eindelijk bij de pub aankwam, was Kate alvast aan haar eerste biertje begonnen. Ze waren gewend geraakt dat degene die er het eerst was, alvast iets voor hen beiden bestelde, dus stond er al een pilsje op hem te wachten.
‘Geeft niks,’ zei Kate. Ze schoof het glas naar hem toe. ‘Was het iets interessants?’
Ray nam eerst een slok. ‘Informatie die hopelijk tot meer zal leiden. Er is een drugsdealer in Creston die zes of zeven pushers gebruikt om het vuile werk voor hem op te knappen. Ik heb het idee dat dit een mooi zaakje kan worden.’ Een parlementslid van Labour dat luidruchtig aan de weg timmerde, gebruikte deze maatschappelijke problemen om nadruk te leggen op de dreiging die de ‘bandeloze wijken’ voor de maatschappij vormden. Ray wist dat de commissaris wilde dat de politie duidelijk blijk gaf van een proactieve houding en had goede hoop dat als Operatie Break een succes werd, de commissaris hem ook over dit nieuwe onderzoek de leiding zou geven.
‘Een team van Zeden staat in contact met Dominica Letts, de vriendin van een van de dealers, en probeert haar over te halen een aanklacht tegen hem in te dienen. Ze mogen hem uiteraard niet afschrikken door hem te arresteren op verdenking van mishandeling terwijl wij proberen de hele drugsbende op te rollen, maar we zijn verplicht ons om dat meisje te bekommeren.’
‘Verkeert ze in gevaar?’
Ray dacht over zijn antwoord na. ‘Ik weet het niet. Volgens Zeden loopt ze risico, maar ze weigert tegen hem te getuigen en werkt voorlopig nog niet met ons mee.’
‘Wanneer denk je dat we in actie kunnen komen?’
‘O, dat kan nog weken duren,’ zei Ray. ‘We moeten haar eerst onderbrengen in een blijf-van-mijn-lijfhuis – aangenomen dat ze daarmee instemt – en de aanklachten tegen hem over mishandelingen bevriezen tot we de drugsbende hebben opgerold.’
‘De Hobson-keuze,’ zei Kate peinzend. ‘Wat is belangrijker: een drugsdealer of een mishandelde vrouw?’
‘Helaas is het niet zo eenvoudig. Denk aan de aan drugs gerelateerde geweldplegingen. De overvallen die junks plegen om hun verslaving te bekostigen. De gevolgen van handel in drugs zijn nooit zo duidelijk zichtbaar als een blauw oog, maar ze zijn verreikend en minstens net zo pijnlijk.’ Ray merkte opeens dat hij te heftig sprak en zweeg.
Kate legde kalmerend haar hand op de zijne. ‘Hé, ik speel voor advocaat van de duivel. Dergelijke beslissingen zijn nooit eenvoudig.’
Ray grinnikte schaapachtig. ‘Sorry, ik was vergeten hoezeer ik me kan opwinden over deze dingen.’ Niet alleen dat, het was lang geleden dat hij hier bewust over had nagedacht. Hij deed dit werk nu al zo lang dat de redenen waarom hij het deed bedolven waren onder de bijbehorende administratie en zijn persoonlijke problemen. Het was goed om herinnerd te worden aan waar het om ging.
Hij keek Kate aan en voelde de warmte van haar vingers. Met een gegeneerd lachje trok ze haar hand terug.
‘Nog eentje om het af te leren?’ vroeg Ray. Toen hij terugkwam met de pilsjes, was het moment voorbij en vroeg hij zich af of hij het zich had verbeeld. Hij zette de glazen neer, scheurde een zakje chips open en legde het tussen hen in.
‘Ik heb niets nieuws over Jacob,’ zei hij.
‘Ik ook niet.’ Kate zuchtte. ‘Ik vrees dat we het binnenkort toch zullen moeten opgeven.’
Hij knikte. ‘Dat denk ik ook. Het spijt me.’
‘Bedankt dat ik er zo lang aan heb mogen werken.’
‘Je had gelijk dat we het moesten blijven proberen,’ zei Ray, ‘en ik ben blij dat we het gedaan hebben.’
‘Ondanks het feit dat we geen stap verder zijn gekomen?’
‘Ja, omdat het nu minder frustrerend is om te stoppen. Omdat we weten dat we al het mogelijke hebben gedaan.’
Kate knikte bedachtzaam. ‘Het voelt inderdaad anders.’ Ze keek Ray onderzoekend aan.
‘Wat?’
‘Uiteindelijk is gebleken dat jij niet iemand bent die snel ja en amen zegt.’ Ze grinnikte en Ray lachte. Hij was blij dat hij in haar achting was gestegen.
Zwijgend aten ze de chips. Ray keek of er nog een sms’je van Mags was gekomen.
‘Hoe staan de zaken thuis?’
‘Hetzelfde,’ zei Ray. Hij deed het telefoontje weer in zijn zak. ‘Tom gedraagt zich als een zombie en Mags en ik kibbelen over hoe we hem moeten aanpakken.’ Hij lachte kort, maar Kate deed niet mee.
‘Wanneer gaan jullie met zijn klassenleraar praten?’
‘We zijn gisteren geweest,’ zei Ray somber. ‘Het nieuwe schooljaar is nog maar net begonnen, maar Tom schijnt nu al regelmatig te spijbelen.’ Hij trommelde met zijn vingers op de tafel. ‘Ik begrijp die jongen niet. In de zomervakantie leek alles goed te gaan, maar zodra de school begon, werd hij weer net zoals vorig jaar: zwijgzaam, kribbig, eenzelvig.’
‘Denk je nog steeds dat hij wordt gepest?’
‘Op school zeggen ze van niet, maar ik had ook niet anders verwacht.’ Ray had geen hoge pet op van de directeur van Toms school, die het Mags en Ray kwalijk nam dat ze op de ouderavonden geen ‘verenigd front’ vormden. Mags had gedreigd naar het politiebureau te komen om hem letterlijk mee te sleuren naar de school, en Ray was zo benauwd geweest de afspraak te vergeten dat hij gisteren de hele dag thuis had gewerkt. Niet dat het gesprek iets had opgeleverd.
‘Toms klassenleraar zegt dat hij een negatieve invloed heeft op de rest van de klas,’ zei Ray. ‘Hij schijnt zich “ontwrichtend” te gedragen.’ Hij snoof minachtend. ‘Hij is niet goed wijs. Tom is dertien! Als die man lastige kinderen niet aankan, had hij niet in het onderwijs moeten gaan. Tom is niet ontwrichtend, hij is obstinaat.’
‘En van wie heeft hij dat?’ zei Kate met een onderdrukte glimlach.
‘Pas op, brigadier Evans! Of wil je soms weer een poosje dienstdoen in uniform?’ Hij grinnikte.
Kate lachte en geeuwde toen. ‘Sorry, ik ben een beetje moe. Ik denk dat ik maar op huis aan ga. Mijn auto moest naar de garage, dus moet ik even kijken hoe laat er een bus gaat.’
‘Ben je mal. Ik breng je wel even thuis.’
‘Echt? Het is voor jou een eind om.’
‘Maakt niet uit. Kan ik meteen zien hoe de andere helft leeft.’
Ze woonde in een nieuw flatgebouw in het centrum van Clifton, waar de prijzen van onroerend goed belachelijk hoog waren.
‘Mijn ouders hebben geholpen met de aanbetaling,’ legde Kate uit. ‘Anders had ik het me nooit kunnen veroorloven. Het is trouwens maar een kleine flat. Officieel heeft hij twee slaapkamers, maar dat klopt alleen als je in de tweede kamer geen bed hoeft te zetten.’
‘Had je niet meer waar voor je geld gekregen als je ergens anders iets had gekocht?’
‘Vast wel, maar in Clifton heb je alles!’ Kate maakte een weids gebaar. ‘Zeg nou zelf. Kun je elders in de stad om drie uur ’s nachts falafel krijgen?’
Ray, die om drie uur ’s nachts geen behoefte had aan falafel, zag daar het voordeel niet van in.
Kate klikte haar veiligheidsgordel los en zei: ‘Wil je soms even mee naar boven om de flat te zien?’ Ze vroeg het heel onschuldig, maar opeens hing er in de auto een sfeer van geladen verwachting en op dat moment wist Ray dat hij een grens overschreed waarvan hij het bestaan al maanden negeerde.
‘Graag,’ zei hij.
Ze woonde op de bovenste verdieping, maar met de luxueuze lift waren ze er binnen een paar seconden. Toen de liftdeuren opengingen, kwamen ze uit in een kleine hal met vloerbedekking. Recht tegenover de lift zag Ray een roomkleurige voordeur. Hij stapte samen met Kate uit de lift. Ze bleven zwijgend in de hal staan toen de deuren weer dichtgleden. Kate keek hem aan, haar kin opgeheven, een verdwaalde lok op haar voorhoofd. Ray had plotseling helemaal geen haast om naar huis te gaan.
‘Hier is het dus,’ zei Kate zonder haar blik van hem af te wenden.
Hij hief zijn hand op om de verdwaalde lok achter haar oor te strijken. En toen, voordat hij goed en wel wist wat hij deed, kuste hij haar.