3
Ray liep de trap op naar de tweede verdieping, waar de jachtige sfeer van het lopende politiewerk plaatsmaakte voor de kalmte van het kantoorpersoneel en de recherche. Hij zat hier het liefst ’s avonds, want dan kon hij zonder onderbrekingen werken aan de stapel dossiers die nooit leek te slinken. Hij liep door de zaal naar zijn kantoor.
‘Hoe was de briefing?’
Hij draaide zich geschrokken om en zag Kate achter haar bureau zitten. ‘Wist je dat Team 4 mijn oude team is? Ik hoop dat ze zo beleefd waren in elk geval geïnteresseerd te kíjken,’ zei ze geeuwend.
‘Ja, het is heel goed gegaan,’ zei Ray. ‘Het is een prima team en ook als er niets nieuws te melden is, houdt zo’n briefing de zaak in elk geval warm.’ Ray had de fatale aanrijding in Fishponds een volle week op de dagelijkse agenda weten te houden, maar inmiddels waren er zo veel nieuwe zaken bijgekomen dat deze nu toch opzij was geschoven. Daarom probeerde hij dagelijks bij alle patrouilleteams langs te gaan om hen eraan te herinneren dat de recherche hun hulp hard nodig had. Hij tikte op zijn horloge. ‘Wat doe jij hier nog zo laat?’
‘Ik zit de reacties op de oproepen in de media door te nemen,’ zei ze. Ze liet met haar duim de hoekjes van de stapel print-outs ritselen. ‘Helaas ben ik nog niets bruikbaars tegengekomen.’
‘Niets wat de moeite van nader onderzoek waard is?’
‘Nada,’ zei Kate. ‘Wat meldingen over roekeloos rijgedrag, de verwachte huichelachtige verwijten aan het adres van de moeder, en de gebruikelijke rare figuren, onder wie iemand die de komst van de Messias voorspelde.’ Ze zuchtte. ‘Ik zal blij zijn als er een serieuze aanwijzing binnenkomt, waar we iets mee kunnen doen.’
‘Ik weet hoe frustrerend dit is,’ zei Ray, ‘maar je moet gewoon geduld hebben. Die serieuze aanwijzing komt heus wel.’
Kate duwde met een zucht haar stoel naar achteren. ‘Ik vrees dat ik niet ben gezegend met erg veel geduld.’
‘Ik weet hoe je je voelt.’ Ray ging op de rand van haar bureau zitten. ‘Dit is het saaie onderdeel van recherchewerk, dat ze in televisieseries nooit laten zien.’ Hij lachte toen ze een sip gezicht trok. ‘Maar het uiteindelijke resultaat vergoedt alles. Want stel je voor dat juist in deze stapel dat ene stukje informatie zit waarmee we de zaak kunnen oplossen.’
Kate keek sceptisch. Ray lachte.
‘Als ik nou eens thee ga halen en je een handje help.’
Ze namen de hele stapel door, maar de doorbraak waar Ray op had gehoopt, kwam niet.
‘Nou ja, in elk geval kunnen we dit afvinken,’ zei hij. ‘Bedankt dat je zo laat bent gebleven om het allemaal door te nemen.’
‘Denk je dat we de bestuurder van die auto ooit zullen vinden?’
Ray knikte vol vertrouwen. ‘Daar moeten we in blijven geloven, anders gelooft er straks niemand meer in ons. Ik heb honderden zaken behandeld: niet dat ik ze allemaal heb opgelost, een groot deel staat nog steeds open, maar ik ben ervan overtuigd dat ze ooit allemaal opgelost zullen worden.’
‘Stumpy zei dat je om een oproep via Crimewatch hebt gevraagd.’
‘Ja. Dat doen we altijd met dit soort zaken, zeker als het slachtoffer een kind is. Het zal een stuk effectiever zijn dan dit.’ Hij wees naar de stapel papier die nu goed was voor de papierversnipperaar.
‘Ik vond het niet erg om dit te doen, hoor,’ zei Kate. ‘En ik kan de overuren goed gebruiken. Ik heb vorig jaar een flat gekocht en zit eerlijk gezegd een beetje krap bij kas.’
‘Je bent niet getrouwd?’ Hij vroeg zich af of je zulke dingen tegenwoordig nog mocht vragen. Sinds zijn beginjaren bij de politie had de politieke correctheid een niveau bereikt waarop je alles wat ook maar een beetje persoonlijk was, diende te vermijden. Over een paar jaar konden ze helemaal nergens meer over praten.
‘Nee, maar ik heb wel een vaste vriend,’ zei Kate. ‘Het huis is van mij, maar mijn vriend blijft vaak slapen. Ik eet van twee walletjes, om zo te zeggen.’
Ray pakte de lege mokken. ‘Ga dan maar gauw naar huis,’ zei hij. ‘Je vriend vraagt zich vast af waar je blijft.’
‘Dat valt wel mee, want hij is kok,’ zei Kate, maar ze stond ook op. ‘Hij heeft net zulke onmogelijke werktijden. En jij dan? Vindt je vrouw het niet vervelend als je er ’s avonds niet bent?’
‘Ze is eraan gewend.’ Ray verhief zijn stem toen hij naar zijn kantoor liep om zijn jasje te pakken. ‘Zij heeft ook bij de politie gezeten. We hebben elkaar op de academie leren kennen.’
De politieacademie in Ryton-on-Dunsmore had weinig aantrekkelijks te bieden, met uitzondering van de goedkope bar. Tijdens een afgrijselijke karaokeavond had Ray haar samen met haar klasgenoten aan een tafeltje zien zitten. Ze moest zo hard lachen om iets wat een van haar vriendinnen zei, dat ze haar hoofd achterover gooide. Toen hij zag dat ze opstond om nog een rondje te bestellen, dronk hij snel zijn nog bijna volle glas bier leeg, zodat hij ook naar de bar kon gaan, maar daar stond hij opeens met zijn mond vol tanden. Gelukkig was Mags minder verlegen en vanaf dat moment waren ze tot het eind van de vier maanden durende opleiding onafscheidelijk geweest. Ray onderdrukte een grijns toen hij eraan terugdacht hoe vaak hij ’s ochtends om zes uur vanuit het gebouw van de meisjes was teruggeslopen naar zijn eigen kamer.
‘Hoelang zijn jullie getrouwd?’ vroeg Kate.
‘Vijftien jaar. Meteen nadat we onze proeftijd erop hadden zitten, zijn we in het huwelijksbootje gestapt.’
‘Maar ze werkt dus niet meer?’
‘Ze is tijdelijk gestopt met werken toen Tom was geboren, maar uiteindelijk is ze ook na de geboorte van onze jongste niet meer aan het werk gegaan,’ zei Ray. ‘Lucy is nu negen en Tom zit in de brugklas, en Mags zit erover te denken om weer iets te gaan doen. Ze wil zich laten omscholen tot onderwijzeres.’
‘Waarom heeft ze zo lang niet gewerkt?’ vroeg Kate nieuwsgierig. Ray herinnerde zich dat Mags zich precies hetzelfde had afgevraagd toen ze beiden nog jong waren en Mags’ meerdere was gestopt met werken toen ze haar eerste kind kreeg. Mags had toen tegen Ray gezegd dat ze niet begreep waarom mensen aan een carrière begonnen als ze van plan waren die zo snel weer op te geven.
‘Ze wilde thuis zijn voor de kinderen,’ zei hij, maar hij voelde zich opeens schuldig. Had Mags dat inderdaad gewild? Of had ze het gedaan omdat ze vond dat het moest? Kinderopvang was zo duur dat het voor de hand had gelegen dat Mags haar baan opgaf, en hij wist dat ze actief had willen deelnemen aan alles wat er op school werd georganiseerd, van sportdagen tot oogstfeesten, maar ze was net zo intelligent en bekwaam als hij, zo niet meer.
‘Als je bij de politie gaat, weet je van tevoren dat de arbeidsomstandigheden verre van ideaal zijn.’ Kate deed de bureaulamp uit en een ogenblik was het donker, tot Ray de gang in liep en het licht daar automatisch aanfloepte.
‘Risico van het vak,’ zei hij instemmend. ‘Hoelang heb jij verkering?’ Ze liepen naar het parkeerterrein.
‘O, pas een halfjaar,’ zei Kate. ‘Al is dat voor mij best lang, want ik maak het meestal na een paar weken al uit. Mijn moeder zegt dat ik te kieskeurig ben.’
‘Waar worden de kandidaten op afgekeurd?’
‘Van alles,’ zei ze welgemoed. ‘Te klef, te nonchalant, te weinig gevoel voor humor, of ze zijn juist te lollig…’
‘Je bent dus kritisch,’ zei Ray.
‘Misschien.’ Kate trok haar neus op. ‘Maar ik vind het belangrijk dat je probeert de juiste partner te vinden. Alhoewel, ik ben nu dertig, ik zal dus wel een beetje moeten opschieten.’ Ze zag er niet uit als dertig, maar Ray was slecht in leeftijden schatten. Als hij in de spiegel keek, zag hij nog steeds de man van midden twintig die hij ooit was geweest, ook al vertelden de rimpels in zijn gezicht een ander verhaal.
Ray viste zijn autosleutels uit zijn zak. ‘Ik zou geen haast maken als ik jou was. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn.’
‘Bedankt voor de goede raad, pap –’
‘Hé, zo oud ben ik nou ook weer niet.’
Kate lachte. ‘Bedankt voor je hulp vanavond. Tot morgen.’
Ray grinnikte toen hij zijn auto achter een geparkeerde patrouillewagen vandaan manoeuvreerde. Pap. Brutaal nest.
Mags zat televisie te kijken. Ze had een van zijn oude sweatshirts en een pyjamabroek aan, en zat op de bank met haar benen onder zich opgetrokken zoals kinderen deden. Een nieuwslezer vatte de feiten van de aanrijding samen voor wie alle berichten daarover de afgelopen week gemist mocht hebben. Ze keek naar hem op toen hij binnenkwam en schudde haar hoofd. ‘Ik blijf ernaar kijken, ik kan het niet helpen. Dat arme kind.’
Hij ging naast haar zitten en pakte de afstandsbediening om het geluid af te zetten. Op het scherm werden oude beelden getoond van de plaats waar het ongeluk was gebeurd. Hij zag zijn eigen achterhoofd toen hij en Kate naar hun auto liepen. ‘Ik weet het.’ Hij sloeg zijn arm om haar heen. ‘Maar we krijgen hem wel te pakken.’
Het beeld wisselde en nu vulde Ray’s gezicht het hele scherm. Het was een oud item waarin hij vragen beantwoordde van verslaggevers die zelf niet te zien waren.
‘Denk je? Hebben jullie aanwijzingen?’
‘Helaas niet.’ Ray zuchtte. ‘Er zijn geen ooggetuigen – althans, er is niemand naar voren gekomen – dus moeten we werken met de forensische bevindingen en hopen op inlichtingen.’
‘Is het mogelijk dat de bestuurder niet heeft gemerkt wat hij heeft gedaan?’ Mags ging rechtop zitten en draaide zich naar hem toe. Met een ongeduldig gebaar streek ze haar haar achter haar oor. Mags droeg haar lange, sluike haar nog steeds zoals op de dag dat Ray haar had leren kennen, los en zonder pony. Het was net zo donker als het zijne, maar in tegenstelling tot hem had zij nog geen enkele grijze haar. Ray had kort na Lucy’s geboorte een baard geprobeerd, maar zich na drie dagen alweer geschoren, toen duidelijk werd dat juist in zijn baard het grijs overheerste. Nu bleef hij gladgeschoren en probeerde hij het grijs aan zijn slapen, dat hem volgens Mags een ‘gedistingeerd’ uiterlijk gaf, te negeren.
‘Nee, het is niet mogelijk dat hij het niet heeft gemerkt,’ zei hij. ‘Het kind is tegen de voorruit gesmakt.’
Ditmaal vertrok Mags geen spier. De emotie die hij op haar gezicht had gezien toen hij was binnengekomen, had plaatsgemaakt voor de geconcentreerde blik die hij zich zo goed herinnerde van hun dagen bij de patrouilledienst.
‘Bovendien,’ ging hij door, ‘is de auto achteruitgereden en gekeerd. De bestuurder wist misschien niet dat Jacob ter plekke was overleden, maar wel dat hij hem had geraakt.’
‘Hebben jullie navraag gedaan bij de ziekenhuizen?’ vroeg Mags. ‘Het is mogelijk dat de bestuurder zelf ook verwondingen heeft opgelopen.’
Ray glimlachte. ‘Daar wordt aan gewerkt.’ Hij stond op. ‘Lieverd, je moet dit niet verkeerd opvatten, maar het is een lange dag geweest en het enige wat ik nu nog wil, is een biertje, een poosje tv-kijken en dan naar bed.’
‘Ja, oké,’ zei Mags een beetje stug. ‘Ik ben gewoon nog steeds gewend om –’
‘Ik weet het en ik beloof je dat we de dader zullen vinden.’ Hij drukte een kus op haar voorhoofd. ‘Uiteindelijk krijgen we ze altijd te pakken.’ Ray besefte dat hij Mags precies dezelfde belofte deed als hij Jacobs moeder had gedaan, ook al was hij er allesbehalve zeker van of hij die kon waarmaken. We zullen ons best doen, had hij tegen haar gezegd. En hij hoopte dat dat voldoende was.
Hij liep naar de keuken om een biertje te halen. Mags was van streek omdat het slachtoffer een kind was. Misschien was het niet zo slim geweest haar zo veel achtergrondinformatie over de aanrijding te geven. Als hij er zelf al zo’n moeite mee had zijn emoties de baas te blijven, was het begrijpelijk dat voor Mags hetzelfde gold. Hij nam zich voor om in het vervolg minder loslippig te zijn.
Hij keerde met zijn bier terug naar de woonkamer, ging weer naast haar op de bank zitten en zapte van het nieuws naar een van de realityshows waar ze van hield.
Ray liep naar zijn kantoor met de stapel mappen die hij in de postkamer had opgehaald en liet ze op zijn bureau vallen, maar dat lag al zo vol dat de hele stapel op de grond gleed.
‘Verdomme.’ Hij bekeek zijn bureau. Hij kon zien dat de schoonmaakploeg was geweest, want de prullenbak was geleegd en ze hadden een poging gedaan tussen alle stapels door zijn bureaublad af te stoffen, maar rond zijn in-bakje was een rand stof achtergebleven en twee mokken met een restantje koude koffie flankeerden zijn toetsenbord. Op zijn computerscherm waren briefjes geplakt met dringende en minder dringende berichten. Ray trok ze eraf en plakte ze aan de rand van zijn agenda, waaraan al een felroze briefje zat om hem eraan te herinneren dat hij beoordelingsgesprekken met zijn team moest houden. Alsof hij nog niet genoeg te doen had. Ray lag voortdurend met zichzelf in de clinch over de bureaucratische verplichtingen die zijn werk met zich meebracht. Hij durfde niet zover te gaan die naast zich neer te leggen – niet nu een promotie zo verleidelijk binnen zijn bereik lag – maar had moeite ze te accepteren. Ieder uur dat hij moest besteden aan deze persoonlijke gesprekken met de leden van zijn team was wat hem betrof verlies van kostbare tijd, vooral nu ze midden in een onderzoek naar de dood van een kind zaten.
Het zette zijn computer aan, leunde achterover tot de voorpoten van zijn stoel van de grond kwamen en keek naar de foto van Jacob op het prikbord tegenover zijn bureau. Hij wilde altijd een foto van de persoon om wie zijn lopende onderzoek draaide, voor zijn neus hebben. Daar was hij mee begonnen toen hij nog maar net bij de recherche zat en zijn baas hem er bruusk op had gewezen dat misdadigers in de kraag vatten heel leuk en aardig was, maar dat hij nooit mocht vergeten ‘voor wie we het doen’. In het begin had hij die foto’s op zijn bureau gelegd, tot Mags een keer naar zijn kantoor was gekomen. Ze was hem iets komen brengen, al wist hij nu niet meer wat het was; misschien een dossier dat hij thuis had laten liggen, of zijn lunch. Hij herinnerde zich wel hoe vervelend hij het had gevonden in zijn werk gestoord te worden toen ze hem vanaf de balie belde, en dat zijn ergernis snel was veranderd in een schuldgevoel toen hij besefte hoe lief het van haar was dat ze extra de moeite had genomen helemaal naar het bureau te komen. Hij was naar de balie gegaan en onderweg naar zijn kantoor waren ze even aangelopen bij haar voormalige baas, die inmiddels tot hoofdinspecteur was bevorderd.
‘Het voelt vast heel raar om weer hier te zijn,’ had Ray gezegd toen ze bij zijn kantoor waren aangekomen.
Mags had gelachen. ‘Het voelt eerder alsof ik nooit ben weggeweest. Ook al verlaat je de politie, de politie verlaat jou nooit.’ Met een geïnteresseerde blik had ze in zijn kantoor om zich heen gekeken.
‘Een nieuwe vriendin?’ had ze plagend gevraagd toen ze de foto zag die hij schuin tegen een ingelijst kiekje van haar en de kinderen had gezet.
‘Een slachtoffer,’ had Ray geantwoord. Hij had haar de foto zachtjes uit handen genomen en teruggezet. ‘Ze is door haar man zeventien keer met een mes gestoken omdat ze het eten niet op tijd klaar had.’
Als Mags daardoor geschokt was, liet ze dat niet merken. ‘Hoort die foto niet in het dossier?’
‘Ik wil haar in het zicht houden,’ had Ray gezegd. ‘Om nooit te vergeten waar ik mee bezig ben, waarom ik zulke lange uren maak, voor wie ik allemaal doe.’ Ze had geknikt. Ze begreep hem beter dan hij soms zelf besefte.
‘Oké, maar laat foto’s van slachtoffers niet tegen de foto van ons leunen, Ray.’ Ze had haar hand uitgestoken, de foto gepakt en om zich heen gekeken om er een goed plekje voor te zoeken. Haar blik was blijven rusten op het ongebruikte prikbord tegen de achterwand. Ze had een punaise uit het bakje op zijn bureau gepakt en de foto van de glimlachende vrouw in het midden van het prikbord gehangen.
En sindsdien deed hij dat met alle slachtofferfoto’s.
De man van die vrouw was uiteindelijk aangeklaagd wegens moord en nieuwe slachtoffers hadden haar plaats ingenomen op het prikbord. Een oude man die bont en blauw was geslagen door jonge straatrovers; vier vrouwen die waren aangerand door een taxichauffeur; en nu Jacob, lachend in zijn schooluniform. Ze rekenden allemaal op Ray. Hij bekeek de aantekeningen die hij gisteravond in zijn logboek had gezet ter voorbereiding op de briefing van vanochtend. Ze hadden bitter weinig aanwijzingen. Toen een piepje aangaf dat de computer eindelijk was opgestart, zette Ray deze overpeinzingen van zich af. Ze hadden misschien niet veel aanwijzingen, maar hij had evengoed genoeg te doen.
Om even voor tienen kwam het team naar Ray’s kantoor. Stumpy en Dave Hillsdon namen plaats in twee van de stoelen bij de lage tafel. De anderen stelden zich langs de muur op. Ze hadden de derde stoel bij de tafel hoffelijk vrijgelaten en Ray vond het amusant dat Kate het gebaar negeerde en naast Malcolm Johnson ging staan. De ploeg was tijdelijk versterkt met twee agenten van de patrouilledienst, die slecht op hun gemak leken in hun geleende burgerkleding, en met brigadier Phil Crocker van het VOA.
‘Goedemorgen allemaal,’ zei Ray. ‘Ik zal proberen dit zo kort mogelijk te houden. Om te beginnen wil ik jullie voorstellen aan Brian Walton van Team 1 en Pat Bryce van Team 3. Fijn dat jullie erbij zijn. Er is veel werk aan de winkel, dus steek de handen uit de mouwen.’ Brian en Pat knikten. ‘Het doel van deze briefing is te recapituleren wat we weten over de fatale aanrijding in Fishponds, en onze volgende stappen te bepalen. Jullie begrijpen natuurlijk wel dat de commissaris ons danig achter de vodden zit.’ Hij keek naar zijn aantekeningen, ook al kende hij de informatie uit zijn hoofd. ‘Op maandag 26 november, om 16.28 uur, kreeg de meldkamer een telefoontje van een vrouw die aan Enfield Avenue woont. Ze had een harde klap gehoord, gevolgd door een gil. Toen ze buiten kwam, was alles al voorbij. Jacobs moeder zat midden op straat over haar zoon gebogen. De ambulance arriveerde na zes minuten, maar de verpleegkundigen konden niets meer voor Jacob doen. De jongen was op slag dood.’
Ray pauzeerde even om goed tot iedereen te laten doordringen hoe ernstig deze zaak was. Hij wierp een blik op Kate, zag dat zij neutraal bleef kijken, en wist niet zeker of hij opgelucht of bedroefd moest zijn dat ze erin slaagde zich zo goed te houden. Ze was trouwens niet de enige die van emoties verstoken leek te zijn. Als er een buitenstaander bij was geweest, had hij de indruk kunnen krijgen dat de dood van het jongetje de politie niets deed. Ray wist echter hoe diep iedereen erdoor geraakt was. Hij ging door.
‘Jacob was net vijf geworden, kort na het begin van het schooljaar, en zat in groep 3 op St.-Mary’s in Beckett Street. Op de dag van de aanrijding had hij deelgenomen aan naschoolse activiteiten, terwijl zijn moeder werkte. Volgens haar verklaring zijn ze samen naar huis gelopen, druk babbelend over zijn dag. Toen ze vlak bij huis zijn hand losliet, is hij pardoes de straat overgestoken. Ze zei dat hij dat al eens eerder had gedaan, dat hij het gevaar van het verkeer nog niet onderkende, en dat ze daarom zijn hand juist altijd vasthield.’ Behalve deze ene keer, voegde hij er in gedachten aan toe. Eén moment was haar aandacht verslapt en dat zou ze zichzelf nooit kunnen vergeven. Hij huiverde onwillekeurig.
‘Wat kon ze ons over de auto vertellen?’ vroeg Brian Walton.
‘Niet veel. Ze zegt dat de auto niet had afgeremd, maar juist meer vaart had gezet toen hij Jacob aanreed, en dat ze zelf ook bijna werd geraakt. Ze is gevallen en heeft lichte verwondingen opgelopen. De agenten die als eersten op de melding reageerden, zagen dat ze zich had bezeerd, maar ze weigerde zich te laten behandelen. Phil, zou jij ons de verdere details willen geven?’
Phil Crocker was de enige aanwezige in uniform. Hij werkte als schade-expert bij het VOA en had vele jaren ervaring. Daarom deed Ray voor dit soort zaken altijd een beroep op hem.
‘Er valt niet veel te vertellen.’ Phil haalde zijn schouders op. ‘Vanwege de regen waren er geen bandensporen, dus kan ik geen schatting geven over de snelheid van het voertuig, noch of de bestuurder heeft geprobeerd te remmen. Op een afstand van circa twintig meter van de plaats delict is een deel van een plastic kapje gevonden en forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat het afkomstig is van de mistlamp van een Volvo.’
‘Dat klinkt bemoedigend,’ zei Ray.
‘Ik heb de details doorgegeven aan Stumpy,’ zei Phil. ‘Verder heb ik helaas niets.’
‘Dank je wel, Phil.’ Ray pakte zijn aantekeningen weer. ‘Volgens het sectierapport is Jacob overleden aan de directe gevolgen van de aanrijding: hij had meerdere botbreuken en een gescheurde milt.’ Ray had de sectie bijgewoond, niet zozeer om de instandhouding van de bewijsketen, maar meer omdat hij het zo’n naar idee had gevonden dat Jacob anders helemaal alleen in dat kille mortuarium zou hebben gelegen. Hij had toegekeken zonder echt iets te zien, zijn blik afgewend gehouden van Jacobs gezicht en zich geconcentreerd op de feiten die de forensisch patholoog in staccato dicteerde. De arts en hij waren allebei opgelucht geweest toen het voorbij was.
‘De toedracht wijst erop dat het om een klein model auto gaat; de SUV’s kunnen we schrappen. De patholoog heeft glassplinters aangetroffen in Jacobs lichaam, maar als ik het goed heb begrepen, kan niet worden vastgesteld of die afkomstig zijn van een bepaald merk auto. Klopt dat, Phil?’ Ray keek naar de schade-expert, die bevestigend knikte.
‘Het glas op zich zegt niets over het merk auto,’ zei Phil. ‘Als we een verdachte hadden, konden we nagaan of er splinters van hetzelfde glas in zijn kleding zitten, want het is erg moeilijk om glas volledig te verwijderen, maar op de plaats delict is geen glas gevonden, wat vermoedelijk betekent dat de voorruit alleen is gebarsten en niet gebroken. Als we het voertuig vinden, kan het glas dat in het slachtoffer is aangetroffen worden vergeleken met het glas van de ruit, maar zonder auto…’
‘Toch lijkt dit te bevestigen dat het voertuig schade aan de voorruit heeft opgelopen,’ zei Ray, om de weinige aanwijzingen die ze hadden wat inhoud te geven. ‘Stumpy, zou jij ons willen vertellen wat er tot nu toe is gedaan?’
De brigadier liep naar het whiteboard, waarop het onderzoek was uitgebeeld in plattegronden, grafieken en flip-overs, elk met een lijst van de verrichte taken. ‘Op de avond van het ongeluk en de daaropvolgende dag is er huis aan huis navraag gedaan. Meerdere mensen hebben een “harde klap” gehoord gevolgd door een gil, maar niemand heeft het voertuig gezien. Agenten hebben op Jacobs school gesproken met de andere ouders en we hebben bij alle bewoners van Enfield Avenue en de omliggende straten briefjes in de brievenbus gedaan met het verzoek of getuigen zich willen melden. Verder hebben we posters opgehangen. Kate heeft de weinige meldingen die naar aanleiding daarvan zijn binnengekomen, onderzocht.’
‘Zat er iets bruikbaars bij?’
Stumpy schudde zijn hoofd. ‘Nee. Het ziet er niet goed uit.’
Ray trok zich niets aan van zijn pessimistische opmerking. ‘Wanneer komt het op Crimewatch?’
‘Morgenavond. Er is een reconstructie van het ongeluk gemaakt en aan de hand daarvan hebben ze afbeeldingen samengesteld van hoe het beschadigde voertuig eruit kan zien. Daarna volgt het studio-interview dat de presentator de hoofdinspecteur heeft afgenomen.’
‘Er moet morgenavond dus iemand hier blijven om de meest potentiële aanwijzingen die binnenkomen meteen te behandelen,’ zei Ray tegen de groep. ‘De rest kunnen we later doen.’ Er viel een stilte toen hij vragend de groep langskeek. ‘Kom op, jongens…’
‘Ik doe het wel.’ Kate stak haar hand op. Ray keek haar dankbaar aan.
‘Hoe zit het met het kapje van de mistlamp?’ vroeg Ray.
‘Volvo heeft ons het nummer van het onderdeel gegeven en wij hebben een lijst gemaakt van alle garages die het de afgelopen tien dagen hebben besteld. Ik heb Malcolm opdracht gegeven contact op te nemen met al die garages – eerst die hier in Bristol en daarna die in de rest van het land – en de kentekennummers op te vragen van de auto’s waarop dat specifieke onderdeel sinds de dag van de aanrijding is vervangen.’
‘Oké,’ zei Ray. ‘Laten we dat in gedachten houden als we informatie inwinnen, al mogen we niet vergeten dat dit slechts één aanwijzing is en dat we er niet eens zeker van zijn dat het inderdaad om een Volvo gaat. Wie gaat er over de opnames van de beveiligingscamera’s?’
‘Wij.’ Brian Walton stak zijn hand op. ‘We hebben zo veel mogelijk beeldmateriaal verzameld: van de gemeentecamera’s en van de winkels en benzinestations in en rond de wijk. We beperken ons tot de periode van een halfuur vóór tot een halfuur ná de aanrijding, maar dat betekent evengoed dat we honderden uren opnames moeten bekijken.’
Ray huiverde bij de gedachte aan alle overuren waar hij geen budget voor had. ‘Stuur me een lijst van de camera’s,’ zei hij. ‘We kunnen onmogelijk álles bekijken, dus hoor ik graag van jullie welke de belangrijkste zijn.’
Brian knikte.
‘Genoeg werk aan de winkel,’ zei Ray. Al zijn twijfels ten spijt glimlachte hij het team zelfverzekerd toe. Er waren twee weken verstreken sinds het ‘gouden uur’, het tijdvak vlak na de misdaad waarin de kans op het achterhalen van de dader het grootst is, en alhoewel het team hard werkte, waren ze nog geen stap verder gekomen. Hij pauzeerde even voordat hij het slechte nieuws bracht. ‘Het zal jullie niet verbazen dat alle verloven tot nader order zijn ingetrokken. Het spijt me. Ik zal mijn best doen om ervoor te zorgen dat ieder van jullie tijdens de kerstdagen toch enige tijd thuis kan doorbrengen.’
Ze keken een beetje somber toen ze het kantoor uit dromden, maar er was niemand die zich beklaagde en Ray wist dat ze dat ook niet zouden doen. Alhoewel niemand het hardop zei, dachten ze allemaal aan de Kerstmis die de moeder van Jacob dit jaar wachtte.