32

‘Het spijt me,’ zei Ray. Hij ging op de rand van Kate’s bureau zitten en gaf haar een document.

Kate legde het zonder ernaar te kijken neer. ‘Heeft het OM besloten haar aan te klagen?’

Ray knikte. ‘We kunnen de theorie dat Jenna iets achterhoudt niet staven met bewijsmateriaal en de zaak kan dan ook niet langer uitgesteld worden. Vandaag is het de laatste dag van haar borgtocht. Als ze straks komt, zit er niets anders op dan haar in staat van beschuldiging te stellen.’ Toen hij zag hoe Kate keek, zei hij: ‘Je hebt goed werk geleverd. Je hebt je niet beperkt tot het bewijsmateriaal en dat is precies wat een goede rechercheur moet doen. Maar een goede rechercheur weet ook wanneer je een zaak moet afsluiten.’

Hij stond op, kneep zachtjes in haar schouder en liep toen weg zodat zij in alle rust het besluit van de officier van justitie kon lezen. Het was frustrerend, maar dit was het risico dat je nam als je gehoor gaf aan je intuïtie, want die was niet altijd betrouwbaar.

Om twee uur belde de balieagent om te zeggen dat Jenna er was. Ray nam haar mee naar de arrestantenbalie en liet haar plaatsnemen op de metalen bank tegen de muur terwijl hij de formulieren invulde. Ze had haar haar vandaag tot een paardenstaart gebonden, waardoor haar hoge jukbeenderen en blanke, besproete huid extra opvielen.

Ray liep met de paperassen naar haar toe. ‘Ik arresteer u in navolging van Artikel 1 van de Wegenverkeerswet, op beschuldiging van het veroorzaken van de dood van Jacob Jordan, wegens gevaarlijk rijgedrag, op 26 november 2012. Ik stel u tevens in staat van beschuldiging in navolging van Artikel 170 (2) van de Wegenverkeerswet, voor doorrijden na een ongeval en het verzuim melding te maken van genoemd ongeval. Wilt u hierop iets zeggen?’ Ray hield haar scherp in de gaten, op zoek naar een teken van angst of schok, maar ze sloot alleen even haar ogen en schudde haar hoofd.

‘Nee.’

‘Dan neem ik u hierbij in hechtenis. U wordt morgenochtend voorgeleid.’

De gevangenbewaarder kwam naar voren, maar Ray hield haar tegen.

‘Ik neem haar wel mee.’ Hij hield Jenna’s bovenarm losjes vast toen ze de gang naar de vrouwenafdeling in liepen. Het geluid van hun voetstappen bracht een kakofonie van verzoeken op gang toen ze langs de cellen liepen.

‘Mag ik naar buiten om een saffie te roken?’

‘Zijn mijn papieren er al?’

‘Kan ik nog een deken krijgen?’

Ray negeerde iedereen omdat al deze verzoeken tot de verantwoordelijkheid van de arrestantenbewaker behoorden, en algauw zakte het kabaal tot onderdrukt gemopper. Bij cel 7 bleef hij staan.

‘Je moet je laarzen uitdoen.’

Jenna maakte de veters los en ontdeed zich van haar laarzen door de neus van de ene op de hiel van de andere te zetten. Toen ze de laarzen naast de deur zette, viel er wat zand op de glanzende grijze vloer. Ray wees naar de lege cel. Ze ging naar binnen en nam plaats op het blauwe plastic matras.

Ray bleef tegen de deur geleund staan.

‘Wat hou je voor ons achter, Jenna?’

Ze keek met een ruk op. ‘Hoe bedoelt u?’

‘Waarom ben je weggereden?’

Jenna gaf geen antwoord. Toen ze haar hand naar haar voorhoofd bracht, zag hij weer dat lelijke litteken in haar handpalm. Het kon van een brandwond zijn. Of een arbeidsongeval.

‘Hoe kom je aan dat litteken?’ Hij wees ernaar.

Ze wendde haar ogen af en negeerde zijn vraag. ‘Wat gaat er morgen gebeuren?’

Ray zuchtte. Het was duidelijk dat hij van Jenna Gray verder niets zou loskrijgen. ‘Morgen is er alleen een vooronderzoek in de arrondissementsrechtbank,’ zei hij. ‘De rechter zal je vragen of je schuldig of onschuldig bent. Daarna wordt de zaak verwezen naar het gerechtshof.’

‘En dan?’

‘Daar word je berecht en wordt er een vonnis over je geveld.’

‘Krijg ik gevangenisstraf?’ Jenna keek Ray weer aan.

‘Vermoedelijk.’

‘Hoelang?’

‘Op dit misdrijf staat maximaal veertien jaar.’ Ray hield haar in de gaten en zag eindelijk angst in haar ogen.

‘Veertien jaar,’ herhaalde ze. Ze slikte.

Ray hield zijn adem in. Heel even dacht hij dat ze nu zou vertellen waarom ze die avond was weggereden in plaats van uit te stappen. Maar ze wendde zich van hem af, ging op het matras liggen en kneep haar ogen stijf dicht.

‘Ik wil graag proberen te slapen.’

Ray bleef nog heel even naar haar staan kijken en vertrok toen met de echoënde dreun van de celdeur in zijn oren.

‘Gefeliciteerd.’ Mags gaf Ray een zoen toen hij binnenkwam. ‘Het was op het journaal. Wat goed dat je die zaak nooit hebt opgegeven.’

Hij gaf een nietszeggend antwoord, in gedachten nog bezig met Jenna’s vreemde gedrag.

‘Is de commissaris tevreden?’

Ray liep met haar mee naar de keuken, waar ze een biertje voor hem inschonk.

‘Heel tevreden. En de oproep op de jaardag van het ongeluk was nu natuurlijk opeens háár idee…’ Hij glimlachte wrang.

‘Vind je dat niet frustrerend?’

‘Ach nee,’ zei Ray. Hij nam een grote slok en zette met een voldane zucht het glas neer. ‘Het kan mij niet schelen wie er met de eer gaat strijken, zolang ik weet dat wij het onderzoek naar behoren hebben verricht en de rechtbank haar een passende straf geeft. En eerlijk gezegd,’ voegde hij eraan toe, ‘heeft Kate het leeuwendeel van het werk gedaan.’

Het kon zijn dat hij het zich verbeeldde, maar het was alsof Mags eventjes verstijfde toen hij Kate’s naam noemde. ‘Hoeveel jaar zal Gray krijgen, denk je?’ vroeg ze.

‘Zes, zeven. Het hangt ervan af wie de rechter is en of die haar tot voorbeeld wil stellen. Zaken waarbij kinderen het slachtoffer zijn, zijn altijd gevoelig.’

‘Zes jaar is niet veel.’

Ray wist dat ze aan Tom en Lucy dacht.

‘Behalve als het zes jaar te veel is,’ zei Ray, half tegen zichzelf.

‘Hoe bedoel je?’

‘Er is iets vreemds aan de zaak.’

‘In welk opzicht?’

‘We hebben de indruk dat er meer achter zit dan de verdachte bereid is toe te geven. Maar de zaak is nu aanhangig gemaakt, dus moeten we een punt achter het onderzoek zetten. Ik heb Kate alle tijd gegund die ik haar kon geven.’

Mags keek hem scherp aan. ‘Ik dacht dat jij de leiding over deze zaak had. Was het Kate die van mening was dat er meer achter zat? Heb je Gray daarom op borgtocht vrijgelaten?’

Haar scherpe toon verbaasde Ray. ‘Nee,’ zei hij. ‘Ik heb Gray op borgtocht vrijgelaten omdat ik een goede reden had meer tijd te willen om alle feiten te verifiëren en ons ervan te verzekeren dat we de juiste persoon in staat van beschuldiging stelden.’

‘Dank u, inspecteur Stevens, ik ken de gang van zaken. Ik doe weliswaar nu niets anders dan boterhammen smeren en voor taxichauffeur spelen, maar ik ben ooit politieagent geweest, dus praat niet tegen me alsof ik achterlijk ben.’

‘Sorry. Je hebt gelijk.’ Ray hief quasiverdedigend zijn handen op, maar Mags kon er niet om lachen. Ze hield een vaatdoekje onder de hete kraan en begon het aanrecht af te lappen.

‘Het verbaast mij, dat is alles. Een vrouw vlucht na een aanrijding, dumpt haar auto, gaat in een afgelegen hutje wonen en als ze een jaar later wordt opgespoord, geeft ze zonder slag of stoot toe dat zij de dader is. Een uitgemaakte zaak.’

Ray had moeite niet geïrriteerd te reageren. Het was een lange dag geweest en het enige wat hij nu wilde, was zich ontspannen met een pilsje. ‘Zo eenvoudig is het niet,’ zei hij. ‘Ik heb veel vertrouwen in Kate. Ze heeft goede instincten.’ Hij voelde dat hij een kleur kreeg en vroeg zich af of hij niet iets te sterk voor Kate opkwam.

‘O ja?’ vroeg Mags strak. ‘Dat is fijn voor haar.’

Ray haalde diep adem. ‘Is er iets gebeurd?’

Mags bleef het aanrecht lappen.

‘Is er iets met Tom?’

Mags begon te huilen.

‘O god, Mags, waarom heb je dat niet meteen gezegd? Wat is er aan de hand?’ Hij stond op, sloeg zijn armen om haar heen en ­draaide haar naar zich toe terwijl hij de vaatdoek uit haar hand nam.

‘Ik ben bang dat hij een winkeldief is.’

De woede die in Ray ontbrandde was zo overweldigend dat hij een ogenblik geen woord kon uitbrengen.

‘Waarom denk je dat?’ Dit was de laatste druppel. Spijbelen en met deuren slaan was voor een hormonale puber nog tot daar aan toe, maar diefstal?

‘Ik weet nog niet zeker of het waar is,’ zei Mags. ‘Ik heb hem er nog niet op aangesproken…’ Ze zag hoe hij keek en hief waarschuwend haar hand op. ‘En dat ben ik ook niet van plan. Ik wil eerst zekerheid.’

Ray haalde diep adem. ‘Vertel me wat er precies aan de hand is.’

‘Ik ging vanochtend zijn kamer stofzuigen.’ Mags sloot eventjes haar ogen, alsof ze de herinnering niet kon verdragen. ‘Onder zijn bed stond een doos met spullen. Een iPod, een paar dvd’s, een hele lading snoepgoed en een paar gloednieuwe sportschoenen.’

Ray zei niets.

‘Ik weet dat hij daar geen geld voor heeft, omdat hij nog bezig is ons die gebroken ruit terug te betalen, dus begrijp ik niet hoe hij aan die spullen is gekomen, tenzij hij ze heeft gestolen.’

‘Godallemachtig,’ zei Ray. ‘Stel dat hij gepakt wordt. De zoon van de inspecteur in de nor wegens winkeldiefstal.’

Mags keek hem verbijsterd aan. ‘Is dat het enige waar jij je druk om maakt? Je zoon voelt zich al anderhalf jaar doodongelukkig. Onze zoon, die altijd zo’n vrolijke, evenwichtige jongen was, is een tiener geworden die spijbelt en steelt, maar het eerste wat er in jouw hoofd opkomt, is wat voor invloed dit zal hebben op je carrière.’ Ze stopte midden in haar uitbarsting en hief haar handen op alsof ze hem van zich af wilde houden. ‘Ik kan hier nu niet over praten.’

Ze draaide zich om en liep naar de deur, maar draaide zich daar nog even om. ‘Laat Tom alsjeblieft aan mij over. Jij zou het nog erger maken. Bovendien heb jij klaarblijkelijk belangrijkere dingen aan je hoofd.’

Hij hoorde haar de trap op rennen en de deur van hun slaapkamer met een klap achter zich dichtslaan. Hij wist dat het geen zin had achter haar aan te gaan. Ze was nu niet in de stemming om erover te praten. Zijn carrière was niet het eerste wat er in zijn hoofd was opgekomen, maar was wel iets wat hij in overweging moest nemen. En aangezien hij de enige kostwinner was, vond hij het nogal aanmatigend dat Mags zo neerbuigend deed over zijn carrière. En wat Tom betrof, als zij zich zo graag over hem wilde ontfermen, vond hij het best, want eerlijk gezegd had hij geen flauw idee hoe hij de jongen zou moeten aanpakken.