17

Ray zat net aan tafel toen zijn mobiel ging. Lucy werkte aan haar ontbijtinsigne voor de scouts en vatte de taak veel serieuzer op dan nodig was. Met het puntje van haar tong tussen haar lippen schepte ze voorzichtig reepjes iets te hard gebakken bacon en rubberachtige spiegeleieren op de borden van haar ouders. Tom logeerde bij een vriend en zou pas tegen de middag thuiskomen. Ray had instemmend geknikt toen Mags had gezegd dat het fijn was dat hun zoon eindelijk nieuwe vrienden kreeg, maar eerlijk gezegd vond hij het nog fijner dat het voor de verandering rustig was in huis en er niet boos werd geschreeuwd en met deuren gesmeten.

‘Dit ziet er heerlijk uit, lieverd.’ Ray haalde zijn mobieltje uit zijn zak en keek naar het scherm.

‘Werk,’ zei hij tegen Mags. Hij was benieuwd of het ging om een update over Operatie Falcon, zoals de geplande inval bij de drugsdealers in Creston was gedoopt. De commissaris had hem een volle week aan het lijntje gehouden voordat ze hem definitief de leiding over de zaak had gegeven met de instructie dat Falcon voorrang moest krijgen boven al zijn andere zaken. Ze had de herdenkingsactie voor Jacob niet specifiek genoemd, maar dat was ook niet nodig.

Mags wees met haar ogen naar Lucy, die geconcentreerd doorging met het opdienen van het ontbijt. ‘Eet eerst. Alsjeblieft.’

Noodgedwongen liet Ray het gesprek naar de voicemail gaan. Maar nog voordat hij de eerste hap van zijn eieren met spek had genomen, ging de gewone telefoon. Mags nam op.

‘O, hallo, Kate. Is het dringend? We zitten aan tafel.’

Ray kreeg het meteen benauwd. Hij scrolde door de e-mails op zijn BlackBerry om zich een houding te geven en wierp een blik op Mags die met de rigide stand van haar schouders duidelijk maakte hoe ze over deze inbreuk op de zondagsrust dacht. Waarom belde Kate hem thuis? En nog wel op zondag? Hij spitste zijn oren, maar kon niet horen wat ze zei. Weer kreeg hij dat weeë gevoel in zijn maag dat hem nu al dagen plaagde, en hij keek benard naar zijn ontbijt.

Zwijgend overhandigde Mags hem de telefoon.

‘Hallo, Ray,’ zei Kate opgewekt. Zij wist niet hoe moeilijk hij het had. ‘Hoe gaat het?’

‘We zitten aan tafel. Wat is er?’ Hij voelde dat Mags naar hem keek en besefte dat hij veel te bruusk deed.

‘Sorry dat ik stoor,’ zei Kate kalmpjes, ‘maar ik weet zeker dat je niet zou willen dat ik hiermee tot morgen wacht.’

‘Waarmee?’

‘Er is een reactie gekomen op de oproep over Jacob. We hebben een getuige.’

Ray was binnen een halfuur op het bureau.

‘Vertel.’

Kate liet haar blik over de geprinte e-mail van het Meldpunt Ongevallen gaan.

‘Een man zegt dat hij op de bewuste avond, kort na het tijdstip van de aanrijding, is gesneden door een rode auto die heel gevaarlijke manoeuvres uithaalde,’ zei ze. ‘Hij had het willen melden, maar heeft dat uiteindelijk niet gedaan.’

Ray voelde de adrenaline door zijn lichaam stromen. ‘Waarom heeft hij geen contact met ons opgenomen toen we vorig jaar al die oproepen hebben gedaan?’

‘Hij is niet van hier,’ zei Kate. ‘Hij was voor de verjaardag van zijn zus naar Bristol gekomen – daarom is hij zo zeker van de datum – en diezelfde avond teruggekeerd naar Bournemouth. Daarom had hij niets over de aanrijding gehoord. Maar hij herinnerde zich het incident toen hij zijn zus gisteren aan de telefoon had en ze hem over de hernieuwde aandacht van de media voor de zaak vertelde.’

‘Komt hij geloofwaardig over?’ vroeg Ray. Getuigen waren notoir onberekenbaar. Sommige mensen wisten zich de kleinste details te herinneren, andere konden je niet eens vertellen wat voor kleur overhemd ze zelf aanhadden zonder eerst te kijken, en dan nog hadden ze het fout.

‘Dat weet ik niet. We hebben nog niet met hem gepraat.’

‘Wat? Waarom niet?’

‘Het is halftien,’ zei Kate, een beetje bits omdat hij zo bars deed. ‘We hebben de informatie nog maar net binnen en ik heb eerst jou gebeld, omdat ik dacht dat je waarschijnlijk zelf met hem zou willen praten.’

‘Sorry.’

Ze haalde haar schouders op.

‘En sorry dat ik zo nors reageerde toen je belde, maar ik voelde me nogal… opgelaten.’

‘Is alles in orde?’

Het was een beladen vraag. Ray knikte.

‘Ja. Ik voelde me alleen… ongemakkelijk.’

Ze staarden elkaar aan tot Ray het oogcontact verbrak.

‘Oké, laat die man naar het bureau komen. Ik wil elk detail dat hij ons over die auto kan geven. Het merk, de kleur, het kenteken en alle informatie die hij heeft over de bestuurder. Dit is een nieuwe kans. Laten we die alsjeblieft niet verknoeien.’

‘Niks weet-ie! Niks!’ Ray ijsbeerde voor het raam van zijn kantoor en deed geen poging zijn frustratie te bedwingen. ‘Niet hoe oud de bestuurder was, niet of hij blank of zwart was. Jezus! Hij weet niet eens of het een man of een vrouw was!’ Hij wreef verwoed over zijn hoofd, alsof hij via wrijving op nieuwe ideeën zou kunnen komen.

‘Het zicht was slecht,’ bracht Kate hem in herinnering, ‘en hij had moeite zijn eigen auto in bedwang te houden.’

Ray was niet in de stemming voor clementie. ‘Hij zou niet eens een rijbewijs mogen hebben als hij van een beetje regen de kluts kwijtraakt.’ Hij plofte op zijn stoel neer, nam een slok koffie en trok een vies gezicht toen hij te laat merkte dat die ijskoud was geworden. ‘Ooit moet het me lukken mijn koffie op te drinken voordat die koud is,’ mompelde hij.

‘Een J-reg Ford,’ las Kate van haar aantekeningen, ‘met een gebarsten voorruit. Mogelijk een Fiesta of een Focus. Dat is in elk geval íéts.’

‘Ja, het is beter dan niets,’ zei Ray. ‘Oké, aan de slag. Ik wil dat jij je concentreert op het opsporen van Jacobs moeder. Als… wanneer we de dader te pakken krijgen, wil ik dat ze weet dat we haar zoon geen moment vergeten zijn.’

‘Goed,’ zei Kate. ‘Ik heb trouwens een goed gesprek gehad met de directeur van de school en zal haar nog een keer bellen om te zien of ik nog iets van haar los kan peuteren. Íémand moet met de moeder in contact zijn gebleven.’

‘Ik zal Malcolm opdracht geven naar de auto te zoeken. Hij kan alle in Bristol geregistreerde Fiesta’s en Focussen uit de databank opvissen en dan nemen we de info morgen tijdens de lunch door.’

Ray schoof zijn bord met wat Moira optimistisch paella noemde opzij en legde zijn hand op de stapel documenten. ‘Negenhonderd­tweeënveertig.’ Hij floot zachtjes.

‘En dat is alleen in Bristol en omgeving,’ zei Kate. ‘Stel dat de dader hier niet woont?’

‘Laten we eerst maar eens kijken of we een deel kunnen elimineren.’ Hij vouwde de uitdraai weer op en gaf hem aan Kate. ‘Vergelijk deze lijst met de nummerplaatgegevens van de ANPR: beperk je tot het tijdvak van een halfuur vóór de aanrijding tot een halfuur erna. Zodra we weten welke van deze auto’s in dat tijdvak door de surveillancecamera’s zijn gefilmd, zijn we alvast een stap verder.’

‘Dit gaat de goede kant op,’ zei Kate met flonkerende ogen. ‘Ik voel het.’

Ray grinnikte. ‘Laten we niet op de zaken vooruitlopen. Waar werk jij op dit moment nog meer aan?’

Ze telde de zaken af op haar vingers. ‘De Londis-beroving, de mishandeling van de Aziatische taxichauffeurs en er komt een zaak aan over vermoedelijke seksuele mishandeling. O, en volgende week heb ik een tweedaagse cursus Diversiteit.’

Ray snoof. ‘Die cursus is hierbij geschrapt. Breng me al je dossiers, zodat ik die zaken bij anderen kan onderbrengen. Ik wil dat jij hier fulltime aan gaat werken.’

‘Maar nu dus officieel?’ vroeg Kate met één opgetrokken wenkbrauw.

‘Nu dus officieel,’ herhaalde Ray grinnikend. ‘Maar schrijf alsjeblieft niet al te veel overuren.’