28

Je bleef de hele nacht, die eerste keer. Ik trok het dekbed over ons heen en keek naar je terwijl je sliep. Je gezicht was glad en kalm; af en toe trilde er iets onder de transparante huid van je oogleden. Wanneer je sliep hoefde ik niets te veinzen, geen afstand te bewaren opdat je niet zou merken dat ik al tot over mijn oren verliefd op je was. Wanneer je sliep, kon ik aan je haar ruiken, je lippen kussen, je zachte adem voelen. Wanneer je sliep, was je volmaakt.

Je glimlachte voordat je je ogen opendeed. Je tastte naar me zonder een aansporing nodig te hebben. Ik bleef liggen en liet je de liefde met me bedrijven. Voor het eerst van mijn leven vond ik het fijn om ’s ochtends samen met iemand wakker te worden en ik wist dat ik je niet kwijt wilde. Als het niet zo absurd was geweest, had ik je toen al verteld dat ik van je hield. In plaats daarvan maakte ik het ontbijt klaar en daarna bedreef ik weer de liefde met je, om je te laten zien hoezeer ik je begeerde.

Ik was blij dat je vroeg wanneer we elkaar weer konden zien. Dit betekende dat ik niet een volle week in mijn eentje hoefde te gaan zitten wachten op het juiste moment om je te bellen. Ik liet je in de waan dat jij de touwtjes in handen had. Die avond gingen we weer uit en twee avonden later weer. Het duurde niet lang of je bleef elke nacht bij me.

‘Je kunt best wat spulletjes hier laten,’ zei ik op een dag.

Je verraste blik vertelde me dat ik de regels had overtreden: het is niet de man die dient aan te dringen op de volgende fase van de relatie. Als ik ’s avonds thuiskwam, getuigde echter alleen een extra mok op het afdruiprek van je bestaan en ik vond het tijdelijke karakter van de relatie verontrustend. Je had geen reden om terug te komen; er was niets wat je aan mij bond.

Diezelfde avond bracht je een kleine tas mee: je zette een nieuwe tandenborstel in het glas in de badkamer en legde wat slipjes in de la die ik voor je had uitgeruimd. ’s Ochtends bracht ik je thee op bed en kuste je voordat ik naar mijn werk ging. Ik proefde je lippen nog toen ik naar kantoor reed. Zodra ik daar was aangekomen, belde ik naar huis, en ik hoorde aan je lome stem dat je weer in slaap was gevallen.

‘Wat is er?’ vroeg je.

Hoe kon ik je vertellen dat ik gewoon je stem nog even wilde horen?

‘Zou je vandaag het bed kunnen opmaken?’ vroeg ik. ‘Dat doe je nooit.’

Je lachte en meteen had ik er spijt van dat ik had gebeld. Toen ik ’s avonds thuiskwam, ging ik rechtstreeks naar boven, zonder mijn schoenen uit te trekken. Maar alles was in orde: je tandenborstel stond er nog.

Ik ontruimde een deel van de klerenkast voor je en langzaam maar zeker liet je daar meer kleren achter.

‘Vanavond ben ik er niet,’ zei je op een ochtend, toen ik mijn stropdas omdeed. Je zat nog in bed, met je haar in de war en sporen van make-up rond je ogen. ‘Ik ga uit met een paar studiegenoten.’

Ik zei niets, maar concentreerde me op het perfectioneren van de knoop in mijn stropdas.

‘Dat vind je toch niet erg?’

Ik draaide me om. ‘Weet je dat het vandaag precies drie maanden geleden is dat we elkaar hebben ontmoet?’

‘Meen je dat?’

‘Ik heb een tafel geboekt in Le Petit Rouge. Het restaurant van onze eerste date.’ Ik stond op en trok mijn jasje aan. ‘Misschien had ik het met je moeten afstemmen, want er is uiteraard geen reden waarom je je zoiets onnozels als die datum zou herinneren.’

‘Integendeel!’ Je zette je kopje neer, gooide het dekbed van je af en kroop over het bed naar me toe. Je was naakt en toen je je armen om me heen sloeg, voelde ik de warmte van je borsten door mijn overhemd heen. ‘Ik weet alles nog: wat een heer je was en hoe graag ik nog een keer met je uit wilde.’

‘Ik heb iets voor je,’ zei ik abrupt. Ik hoopte dat hij nog in de la van mijn nachtkastje lag. Ik tastte in de la en vond hem helemaal achterin, onder een pakketje condooms. ‘Alsjeblieft.’

‘Is dit wat ik denk dat het is?’ Je grinnikte en liet de sleutel in de lucht bengelen. Ik zag dat ik was vergeten Maries sleutelhanger eraf te halen: het zilveren hartje draaide met de sleutel mee.

‘Je bent hier elke dag. Dan kun je beter je eigen sleutel hebben.’

‘Dank je. Dit betekent heel veel voor me.’

‘Ik moet gaan. Veel plezier vanavond.’ Ik kuste je.

‘Nee, dat zeg ik af. Stel je voor, na alle moeite die jij hebt gedaan. Ik wil vanavond heel graag met je uit. En nu ik de sleutel heb…’ Je hief hem wat hoger op, ‘kan ik vanavond hier op je wachten.’

Mijn hoofdpijn zakte toen ik naar mijn werk reed, maar verdween pas helemaal nadat ik Le Petit Rouge had gebeld om een tafel te bespreken voor die avond.

Je deed je belofte gestand. Toen ik thuiskwam, zat je klaar in een avondjurkje dat je rondingen uitdagend omvatte en je lange benen accentueerde.

‘Mooi?’ Je maakte een pirouette en bleef glimlachend voor me staan, met je hand op je heup.

‘Heel mooi.’

De vlakke toon waarop ik het zei kon je onmogelijk ontgaan. Je liet de uitdagende pose varen. Je schouders zakten en je hand fladderde langs de voorzijde van de japon.

‘Vind je hem te strak?’

‘Nee, prima,’ zei ik. ‘Wat heb je eventueel nog meer?’

‘Je vindt hem dus te strak. Ik heb hier verder alleen de spijkerbroek die ik gisteren aanhad, en een schoon shirtje.’

‘Perfect.’ Ik liep naar je toe en kuste je. ‘Die lange benen van jou komen veel beter uit in een broek, en in die spijkerbroek zie je er fantastisch uit. Ga je gauw omkleden, dan kunnen we een aperitiefje drinken voordat we naar Le Petit Rouge gaan.’

Ik had me bezorgd afgevraagd of ik er goed aan had gedaan je de sleutel te geven, maar de nieuwigheid van een huishouden leek je juist aan te spreken. Bijna elke dag wachtte me bij thuiskomst een versgebakken cake of geroosterde kip, en alhoewel je alleen nog maar eenvoudige dingen wist te bereiden, leerde je snel. Als je iets had gekookt wat niet te pruimen was, liet ik het staan en deed je daarna nog beter je best. Op een dag zat je in een receptenboek te lezen toen ik thuiskwam, met pen en papier ernaast.

‘Wat is een roux?’ vroeg je.

‘Hoe moet ik dat weten?’ Ik had een zware dag achter de rug en was moe.

Het leek je niet op te vallen. ‘Ik ga lasagne maken. Vers, niet uit een potje. Ik heb alle ingrediënten in huis gehaald, maar het is net alsof het recept in een vreemde taal staat.’

Ik keek naar de ingrediënten die op het aanrecht waren uitgestald: glanzende rode paprika’s, tomaten, wortelen en gehakt. De groenten zaten in de bruine papieren zakken van de groenteboer, en het vlees zag eruit alsof het bij de slager was gekocht en niet in de supermarkt. Je moest de hele middag aan deze voorbereidingen hebben besteed.

Ik weet niet waarom ik het voor je verpestte. Misschien vanwege je trotse blik, of omdat je zo veel zelfvertrouwen leek te hebben. Te veel zelfvertrouwen.

‘Ik heb eerlijk gezegd geen trek.’

Je gezicht betrok en ik voelde me meteen beter, alsof ik een pleister had losgerukt, of een korstje weggepeuterd.

‘Sorry,’ zei ik. ‘Heb je er erg veel werk aan gehad?’

‘Dat valt wel mee,’ zei je, maar het was duidelijk dat je je beledigd voelde. Je deed het boek dicht. ‘Dan maak ik het een andere keer.’ Ik hoopte dat je niet de hele avond zou gaan zitten mokken, maar je zette het van je af en nam een glas van de goedkope wijn waar je zo van hield. Ik schonk een glaasje whisky voor mezelf in en ging tegenover je zitten.

‘Niet te geloven dat ik over een maand afstudeer,’ zei je. ‘Het is zo snel gegaan.’

‘Heb je nog nagedacht over wat je wilt gaan doen?’

Je trok je neus op. ‘Niet echt. Ik ga eerst van de zomervakantie genieten. Misschien een beetje reizen.’

Ik had je niet eerder over reizen gehoord en vroeg me af wie je op dat idee had gebracht; met wie je van plan was te gaan reizen.

‘We zouden naar Italië kunnen gaan,’ zei ik. ‘Ik wil je graag Venetië laten zien. Prachtige architectuur, je zult je ogen uitkijken, en er zijn fantastische kunstgalerieën.’

‘Dat zou helemaal te gek zijn. Sarah en Izzy gaan vier weken naar India. Ik zou twee weken met hen kunnen meereizen, of met Interrail een treinreis door Europa maken.’ Je lachte. ‘Ik weet het niet. Ik wil alles, dat is het probleem!’

‘Misschien moet je even wachten.’ Ik liet de whisky in mijn glas ronddraaien. ‘Iedereen gaat in de zomervakantie op reis en dan komen jullie allemaal tegelijk terug om werk te zoeken. Misschien kun je er beter voor zorgen dat je de anderen een stapje voor bent terwijl zij over de wereld zwerven.’

‘Misschien.’

Ik zag aan je dat je niet overtuigd was.

‘Ik heb juist wel nagedacht over wat je zou moeten doen als je bent afgestudeerd. Ik vind dat je bij mij moet intrekken.’

Je trok een wenkbrauw op, alsof je een addertje onder het gras vermoedde.

‘Het is een logische stap. Je bent hier bijna altijd en van het salaris van de baantjes die jij denkt te kunnen krijgen, kun je je geen eigen flat veroorloven, dus zou je er een met andere mensen moeten delen.’

‘Ik heb erover gedacht om weer een poosje thuis te gaan wonen,’ zei je.

‘Het verbaast me dat je nog iets met je moeder te maken wilt hebben nadat die ervoor heeft gezorgd dat je je vader nooit meer te zien krijgt.’

‘Ze valt wel mee,’ zei je, maar je was nu iets minder zeker van je zaak.

‘We hebben het goed samen,’ zei ik. ‘Waarom zouden we dat niet zo houden? Je moeder woont hier een uur vandaan. We zouden elkaar bijna nooit zien. Wil je niet bij me zijn?’

‘Natuurlijk wel!’

‘Als je bij mij intrekt, hoef je je om geld geen zorgen te maken. Ik betaal de rekeningen, dan kun jij je concentreren op je portfolio en proberen je werk te verkopen.’

‘Maar dat zou niet eerlijk zijn. Ik zou ook een bijdrage moeten leveren.’

‘Als je wilt kun je voor ons koken en het huishouden doen, maar voel je niet verplicht. Het is voor mij al genoeg dat ik elke ochtend samen met jou wakker word en dat je er ’s avonds bent als ik thuiskom.’

Er verscheen een brede glimlach op je gezicht. ‘Weet je het zeker?’

‘Heel zeker.’

Op de laatste dag van het studiejaar trok je bij me in. Je haalde alle posters van de muur en laadde je povere bezittingen in een auto die je van Sarah had geleend.

‘Wat nog bij mijn moeder thuis staat, haal ik in het weekend op,’ zei je. ‘Moment, er staat nog een doos in de auto. Ik heb een verrassing voor je. Voor ons.’

Je rende naar buiten en maakte het voorportier van de auto open. Op de vloer stond een doos. Je droeg hem zo voorzichtig naar binnen dat ik dacht dat het iets breekbaars moest zijn, maar toen je mij de doos gaf, bleek die veel te licht te zijn voor glas of porselein.

‘Maak maar open.’ Je was buiten jezelf van opwinding.

Ik deed de flap van de doos open en zag een bolletje pluis naar me kijken. ‘Een kat,’ zei ik dof. Ik had nooit begrepen waarom mensen zo dol waren op huisdieren, in het bijzonder honden en katten die overal haren achterlieten, aandacht eisten en uitgelaten moesten worden.

‘Is hij niet schattig?’ Je tilde hem uit de doos en drukte hem tegen je borst. ‘De poes van Eve heeft jonkies gekregen. Ze heeft ze allemaal weggegeven, maar deze voor mij bewaard. Hij heet Gizmo.’

‘Je had mij weleens mogen vragen of ik wel een kat wil.’ Ik deed geen moeite mijn stem in bedwang te houden. Je barstte in huilen uit, wat zo’n pathetische, voor de hand liggende tactiek was dat ik nog bozer werd. ‘Ken jij de advertenties niet waarin mensen wordt geadviseerd goed na te denken voordat ze een huisdier nemen? Het is geen wonder dat er zo veel dieren in de steek worden gelaten. Dat komt door mensen zoals jij, die impulsieve beslissingen nemen!’

‘Ik dacht dat je het leuk zou vinden,’ zei je huilend. ‘En dat het voor mij wel fijn zou zijn om wat gezelschap te hebben als jij naar je werk bent. Hij kan erbij zitten als ik aan het schilderen ben.’

Ik stopte. Misschien had jij inderdaad wel iets aan een kat als ik er niet was. Misschien zou ik een kat kunnen tolereren, als het jou gelukkig maakte.

‘Als je hem maar bij mijn kostuums vandaan houdt,’ zei ik. Ik ging naar boven en toen ik weer beneden kwam, had je in de keuken een mand en twee etensbakjes neergezet, en een kattenbak bij de voordeur.

‘Dat is tijdelijk, tot hij naar buiten kan,’ zei je. Je keek achterdochtig. Ik kon het niet uitstaan dat je me mijn zelfbeheersing had zien verliezen. Ik dwong mezelf het poesje te aaien en hoorde je een zucht van verlichting slaken. Je kwam naar me toe en sloeg je armen om me heen. ‘Dank je.’ Je kuste me op de manier die altijd een inleiding voor seks was en toen ik zachtjes op je schouders drukte, zakte je gewillig op je knieën.

Je raakte in de ban van de kat. Zijn eten, zijn speeltjes, zelfs de smerige kattenbak vond je interessanter dan het huishouden doen of eten koken. Interessanter dan met mij praten. Je kon de hele avond met de kat spelen door een speelgoedmuis aan een touwtje over de vloer te trekken. Je zei dat je overdag aan je portfolio ­werkte, maar als ik ’s avonds thuiskwam, lagen je spullen nog net zo door de kamer verspreid als de dag ervoor.

Ongeveer twee weken nadat je bij me was ingetrokken, lag er een briefje op de keukentafel toen ik thuiskwam.

Ik ga een avondje uit met Sarah. Het kan laat worden.

We hadden elkaar die dag twee of drie keer gesproken, maar je had niets gezegd over plannen om uit te gaan. Je had ook niet gekookt. Blijkbaar ging je met Sarah uit eten. Dat ik me maar moest zien te redden, interesseerde je niet. Ik haalde een biertje uit de koelkast. De kat miauwde en probeerde tegen mijn broek op te klimmen, waarbij hij zijn nagels in mijn been zetten. Ik sloot hem in de keuken op en zette de televisie aan, maar kon mijn aandacht er niet bij houden. Ik dacht aan de laatste keer dat je met Sarah was uitgegaan: hoe snel ze was verdwenen met een jongen die ze nog maar net had ontmoet, en hoe eenvoudig het was geweest om jou mee naar huis te tronen.

Het kan laat worden.

Ik had je niet gevraagd bij me in te trekken om ’s avonds in mijn eentje thuis te zitten. Ik was één keer door een vrouw in mijn hemd gezet en was niet van plan dat nogmaals te laten gebeuren. De kat bleef miauwen. Ik stond op om nog een biertje te halen en duwde de keukendeur extra hard open, waardoor het stomme beest over de vloer zeilde. Het was een komisch gezicht en ik kikkerde er een beetje van op, tot ik terugkeerde naar de zitkamer en naar de rommel keek die je daar had achtergelaten. Je had alles in een hoek van de kamer bij elkaar gezet, maar er lag een brok natte klei op een stuk krant – waarvan de inkt ongetwijfeld in de houten vloer drong – en er stond een dienblad met jampotjes vol troebele vloeistoffen op de vloer.

De kat bleef miauwen. Ik nam een slok bier. Er was een natuurfilm op tv waarin een vos een konijn aan stukken scheurde. Ik zette het geluid harder, maar bleef het gejengel van de kat horen. Het geluid drong diep in mijn hoofd door, waar elke miauw mijn woede verder opzweepte tot een withete razernij die ik herkende maar niet in staat was te beheersen. Ik stond op en ging naar de keuken.

Je kwam pas na twaalven thuis. Ik zat in de keuken met het licht uit en een leeg bierflesje in mijn hand. Ik hoorde hoe je de deur heel zachtjes dichtdeed, je laarzen uittrok en op je kousenvoeten door de gang liep.

‘Was het leuk?’

Je slaakte een kreet en dat zou ik grappig hebben gevonden als ik niet zo kwaad op je was geweest.

‘Jezus, Ian, ik schrik me lam. Waarom zit je in het donker?’ Je tastte naar de lichtschakelaar. De tl-buis ging flikkerend aan.

‘Ik zit op jou te wachten.’

‘Ik heb toch gezegd dat het laat kon worden?’

Je praatte een tikje onduidelijk. Ik vroeg me af hoeveel je had gedronken.

‘We zijn vanuit de pub allemaal naar Sarahs kamer gegaan en…’ Je zag hoe ik keek en stopte. ‘Wat is er?’

‘Ik heb op je gewacht zodat je het niet zelf hoefde te ontdekken,’ zei ik.

‘Wat niet?’ Je was meteen nuchter. ‘Wat is er gebeurd?’

Ik wees naar de mand met de roerloze kat. Hij was al een beetje stijf geworden en één poot stak omhoog.

‘Gizmo!’ Je sloeg je handen voor je mond. Ik was bang dat je zou gaan overgeven. ‘O, god. Wat is er gebeurd?’

Ik stond op om je te troosten. ‘Ik weet het niet. Toen ik thuiskwam, had hij in de zitkamer gebraakt. Ik heb online gezocht wat ik moest doen, maar een halfuur later was hij al dood. Het spijt me, Jennifer, ik weet hoeveel je van hem hield.’

Je huilde nu. Je drukte je gezicht tegen mijn overhemd terwijl ik mijn armen om je heen geslagen hield.

‘Hij was volkomen gezond toen ik van huis ging.’ Je keek naar me op, alsof ik antwoorden voor je had. ‘Ik begrijp er niets van.’

Blijkbaar zag je aan mijn gezicht dat ik weifelde, want je maakte je van me los. ‘Wat is er? Wat verzwijg je voor me?’

‘Het heeft vast niets te betekenen,’ zei ik. ‘Ik wil het niet nog erger maken dan het al is.’

‘Vertel het me!’

Ik zuchtte. ‘Toen ik thuiskwam, was hij in de zitkamer.’

‘Ik had hem in de keuken opgesloten, zoals altijd,’ zei je, maar je twijfelde onmiddellijk aan jezelf.

Ik haalde mijn schouders op. ‘De deur stond open. Gizmo had de kranten verscheurd waar jij je spullen op had gezet. Hij vond dat blijkbaar een leuk spelletje. Ik weet niet wat er in de jampot met het rode etiket zit, maar het was omgevallen en Gizmo zat eraan te likken.’

Je trok wit weg. ‘Dat is het glazuur voor mijn beelden.’

‘Is het giftig?’

Je knikte. ‘Er zit bariumcarbonaat in. Het is heel gevaarlijk spul en ik doe die potjes altijd goed dicht. O god, dan is het mijn schuld. Arme Gizmo.’

‘Lieve schat, je moet het jezelf niet kwalijk nemen.’ Ik sloeg mijn armen om je heen en drukte een kus op je haar. Je stonk naar sigarettenrook. ‘Het was een ongeluk. Je probeert ook veel te veel te doen. Je had hier moeten blijven en dat beeld eerst moeten afmaken. Daar zou Sarah toch wel begrip voor hebben gehad?’ Je drukte je tegen me aan en na een poosje hield je op met huilen. Ik hielp je om je jas uit te trekken en zette je tas op de tafel. ‘Kom, laten we naar bed gaan. Ik zal morgenochtend vroeg opstaan en Gizmo meenemen.’

In de slaapkamer was je stil. Ik wachtte tot je je tanden had gepoetst en je gezicht gewassen. Ik deed het licht uit en stapte in bed. Je kroop tegen me aan als een kind. Ik vond het heerlijk dat je me nodig had. Ik begon met cirkelvormige bewegingen je rug te strelen en je hals te kussen.

‘Vind je het erg als we het vanavond niet doen?’ vroeg je.

‘Het zal je goeddoen,’ zei ik. ‘Ik wil dat je je prettig voelt.’

Je lag stil onder me, maar toen ik je kuste, reageerde je niet. Ik drong bij je binnen en stootte hard om een reactie los te krijgen, welke reactie dan ook, maar je sloot je ogen en maakte geen enkel geluid. Je ontnam mij alle plezier en dat vond ik zo egoïstisch van je dat ik je extra hard neukte.