44
Met zijn jas nog aan kwam Ray de rechercheafdeling binnen lopen. Kate zat achter haar bureau de rapporten te lezen over de incidenten van de afgelopen nacht. ‘Mijn kantoor,’ zei hij.
Ze stond op en liep achter hem aan. ‘Wat is er aan de hand?’
Ray zette zijn computer aan en legde het blauwe visitekaartje op zijn bureau. ‘Waar heb je dit kaartje precies vandaan?’
‘Van Dominica Letts. De partner van een van onze verdachten.’
‘Heeft ze iets gezegd?’
‘Geen commentaar.’
Ray sloeg zijn armen over elkaar. ‘Het is een blijf-van-mijn-lijfhuis.’
Kate trok haar wenkbrauwen op.
‘Ik denk dat zowel het adres in Grantham Street als dit’ – hij wees naar het kaartje – ‘adressen zijn waar slachtoffers van huiselijk geweld kunnen onderduiken.’ Hij leunde achterover en vouwde zijn handen achter zijn hoofd. ‘Dominica Letts is bij ons een bekende. Zij is een slachtoffer van huiselijk geweld. Dat was de reden waarom Operatie Falcon bijna op losse schroeven kwam te staan. Ik ben daarnet langs dit adres gereden. Het is net zo’n huis als dat aan Grantham Street: bewegingssensors bij de voordeur, dikke gordijnen voor de ramen en geen brievenbus in de deur.’
‘Denk je dat Jenna Gray ook een slachtoffer van huiselijk geweld is?’
Ray knikte traag. ‘Is het je opgevallen dat ze nooit oogcontact maakt? Dat ze er altijd nerveus en schrikachtig uitziet en geen antwoord geeft op gevoelige vragen?’
Voordat hij over zijn theorie kon uitweiden, ging de telefoon. Het lichtje dat knipperde was van de balie beneden. Hij drukte op de knop.
‘Bezoek voor je,’ zei Rachel. ‘Patrick Mathews.’
De naam zei hem niets.
‘Ik verwacht geen bezoek, Rachel. Kun je een boodschap aannemen?’
‘Dat heb ik geprobeerd, maar hij wil je per se spreken. Hij zegt dat het gaat over zijn vriendin… Jenna Gray.’
Nu wist hij het weer. Jenna’s vriend. Ray had zijn achtergrond gecheckt en geen ernstiger overtredingen gevonden dan een vermaning uit zijn studententijd wegens dronkenschap en aanstootgevend gedrag, maar misschien had hij zich in hem vergist.
‘Oké, laat hem maar boven komen,’ zei hij. Hij lichtte Kate in terwijl ze wachtten.
‘Denk je dat hij de man met de losse handjes is?’ vroeg ze.
Ray schudde zijn hoofd. ‘Hij lijkt er het type niet naar.’
‘Wie wel?’ zei Kate. Ze zweeg toen Rachel binnenkwam met Patrick Mathews. Hij had een oude waxcoat aan en droeg een rugtas over zijn schouder. Ray wees naar de stoel tegenover zijn bureau. Patrick ging zitten, op de rand van de stoel, alsof hij meteen weer overeind wilde springen.
‘Ik hoor dat u informatie hebt over Jenna Gray,’ zei Ray.
‘Niet zozeer informatie,’ zei Patrick. ‘Meer een gevoel.’
Ray keek op zijn horloge. Jenna’s zaak kwam meteen na de lunchpauze voor en Ray wilde erbij zijn als het vonnis werd uitgesproken. ‘Wat voor gevoel, meneer Mathews?’ Hij keek naar Kate, die bijna onmerkbaar haar schouders ophaalde. Patrick Mathews was niet de man voor wie Jenna bang was. Maar wie was het dan wel?
‘Patrick. Ik weet dat u zult denken dat het logisch is dat ik dit zeg, maar volgens mij is Jenna niet schuldig aan die aanrijding.’
Ray’s belangstelling was gewekt.
‘Ze verzwijgt iets over die avond,’ zei Patrick. ‘Niet alleen tegenover mij, maar tegenover iedereen.’ Hij glimlachte triest. ‘Ik dacht dat het tussen ons iets kon worden, maar als ze weigert me in vertrouwen te nemen, heb ik er een hard hoofd in.’ Hij stak zijn handen in de lucht, een machteloos gebaar dat Ray aan Mags deed denken. Je praat nooit met me, had ze gezegd.
‘Wat denk je dat ze voor je achterhoudt?’ vroeg Ray. Het klonk scherper dan hij had bedoeld. Hadden in elke relatie de partners geheimen voor elkaar, vroeg hij zich af.
‘Jenna heeft een kistje onder haar bed staan.’ Patrick leek erg slecht op zijn gemak. ‘Normaal gesproken zou ik er niet over peinzen in haar spullen te snuffelen, maar ze weigerde te praten over wat er was gebeurd en toen ik naar dat kistje wees, kreeg ik een snauw. Ik hoopte daarin antwoorden te vinden op mijn vragen.’
‘Dus heb je erin gekeken.’ Ray bekeek Patrick aandachtig. Hij maakte niet de indruk een agressief type te zijn, maar snuffelen in andermans spullen deden mensen die overwicht op die persoon wilden krijgen.
Patrick knikte. ‘Ik heb de sleutel van haar huis. We hadden afgesproken dat ik vanochtend haar hond zou gaan halen, nadat ze was vertrokken.’ Hij zuchtte. ‘Ik wou bijna dat ik het niet had gedaan.’ Hij gaf Ray een envelop. ‘Kijkt u maar.’
Ray maakte de envelop open en zag de bekende rode kaft van een Brits paspoort. Op de pasfoto keek een jongere Jenna hem aan, zonder te glimlachen, met haar haar in een paardenstaart. Rechts van de foto stond een naam: Jennifer Petersen.
‘Ze is getrouwd.’ Ray keek naar Kate. Hoe was het mogelijk dat zij dit niet geweten hadden? Van iedereen die in hechtenis werd genomen, werden de antecedenten nagetrokken. Hoe hadden ze de verandering van haar burgerlijke staat over het hoofd kunnen zien? Hij keek Patrick aan. ‘Wist jij dat?’
De zitting van het gerechtshof werd over tien minuten hervat. Ray trommelde met zijn vingers op zijn bureau. Er was iets met de naam: Petersen. Waarom kwam die hem zo bekend voor?
‘Ze had me verteld dat ze getrouwd was geweest. Ik ging ervan uit dat ze gescheiden was.’
Ray en Kate wisselden een blik. Ray pakte de telefoon en belde het gerechtsgebouw. ‘Is R. v. Gray al begonnen?’ Hij wachtte terwijl de beambte het nakeek.
Niet Gray. Petersen. Wat een blunder.
‘Oké, bedankt.’ Hij hing op. ‘De rechter is opgehouden. De zitting begint een halfuur later.’
Kate stond op. ‘Het rapport dat ik je heb gegeven, over mijn gesprek met de vrouw die haar zus als vermist wilde opgeven. Waar is dat?’
‘In mijn in-bakje,’ zei Ray.
Kate begon te zoeken. Ze tilde de bovenste drie mappen van de stapel en legde ze op de grond toen ze er op zijn bureau geen plek voor kon vinden. Razendsnel bladerde ze door de rest van de stapel.
‘Hier!’ zei ze triomfantelijk. Ze haalde het verslag uit de insteekmap en legde het voor Ray neer. Bovenop lagen de stukjes van een verscheurde foto. Patrick pakte een van de stukjes. Hij bekeek het aandachtig en vroeg toen aan Ray: ‘Mag ik?’
‘Ga je gang,’ zei Ray, al wist hij niet precies waar hij hem toestemming voor gaf.
Patrick legde de stukjes in elkaar. Toen de foto van Penfach Bay vorm kreeg, floot Ray zachtjes. ‘Jenna Gray is de zus over wie Eve Manning zich zo veel zorgen maakt.’
Hij kwam in actie. ‘Patrick, bedankt dat je ons het paspoort hebt gebracht. Nu moet ik je verzoeken in het gerechtsgebouw op ons te wachten. Rachel vertelt je wel waar het is. Wij komen zo snel mogelijk. Kate, kom over vijf minuten naar Huiselijk Geweld.’
Terwijl Kate met Patrick naar beneden ging, greep Ray de telefoon. ‘Natalie, met Ray Stevens van Recherche. Kun jij even kijken wat voor informatie je hebt over ene Ian Petersen? Blanke man, achter in de veertig…’
Ray holde de trap af en haastte zich naar de afdeling Huiselijk Geweld. Even later voegde Kate zich bij hem. Hij drukte op de zoemer. Een vrolijke vrouw met kort zwart haar en chunky sieraden deed open.
‘Heb je iets gevonden, Nat?’
Ze liet hen binnen en draaide haar computerscherm naar hen toe. ‘Ian Francis Petersen,’ zei ze. ‘Geboren op 12 april 1965. Arrestaties wegens rijden onder invloed en zware mishandeling. Er is hem een straatverbod opgelegd.’
‘Tegen een vrouw genaamd Jennifer?’ vroeg Kate. Natalie schudde haar hoofd.
‘Tegen een vrouw genaamd Marie Walker. Nadat hij haar zes jaar had mishandeld, hebben we haar zover gekregen dat ze hem wilde verlaten. Ze heeft een klacht tegen hem ingediend, maar hij is vrijgesproken. Het straatverbod was hem opgelegd door de kantonrechter en is nog steeds van kracht.’
‘Zijn er behalve Marie nog meer vrouwen die een klacht tegen hem hebben ingediend?’
‘Geen partners, nee, maar tien jaar geleden heeft hij een officiële waarschuwing gekregen wegens dreiging met geweld. Tegen zijn moeder.’
Ray kreeg een heel nare smaak in zijn mond. ‘Wij denken dat Petersen getrouwd is met de vrouw die Jacob Jordan heeft doodgereden,’ zei hij. Natalie stond op en liep naar een rij grijze metalen dossierkasten. Ze trok een la naar voren en bladerde door de mappen.
‘Alsjeblieft,’ zei ze. ‘Dit is alles wat we hebben over Jennifer en Ian Peterson en het is geen aangenaam leesmateriaal.’