7

‘Komen jullie nog of hoe zit het?’ riep Ray naar boven en hij keek voor de vijfde keer in evenzoveel minuten op zijn horloge.

Alsof alles op de maandagochtend niet al moeilijk genoeg was, had Mags gisteren besloten bij haar zus te blijven slapen. Ze zou in de loop van de dag pas thuiskomen. Ray had er daarom de afge­lopen vierentwintig uur helemaal alleen voorgestaan en achteraf gezien was het niet erg slim geweest de kinderen toe te staan wat langer op te blijven om naar een film te kijken. Vanochtend had hij de normaal gesproken zo vlotte Lucy om halfacht met moeite wakker gekregen en nu was het vijf over halfnegen en begon de tijd echt te dringen. Hij had om halftien een onderhoud met de commissaris en als het zo doorging, stond hij dan nog steeds hier zijn kinderen op te jutten.

‘We moeten nu echt weg!’ Ray liet de voordeur openstaan toen hij de auto alvast ging starten. Lucy kwam naar buiten gestoven met haar ongekamde haar achter haar aan fladderend, en ging voorin zitten. De donkerblauwe rok van haar schooluniform was verkreukeld en een van haar kniekousen lubberde rond haar enkel. Pas een volle minuut later kwam Tom naar de auto geslenterd, met zijn overhemd half uit zijn broek en zijn stropdas in zijn hand. Hij was in korte tijd erg gegroeid en wist niet goed wat hij met zijn nieuwe lengte aan moest, waardoor hij met gebogen hoofd en gekromde schouders liep.

Ray deed het raampje open. ‘Tom! De deur!’

‘Wat?’ Tom keek op.

‘De deur!’ riep Ray gefrustreerd. Hoe Mags dit elke dag deed zonder stapelgek te worden, was hem een raadsel. Hij had zo veel te doen vandaag en het kwam hem bijzonder slecht uit dat hij nu ook nog de kinderen naar school moest brengen.

‘O.’ Tom slenterde terug, trok de deur dicht, liep weer naar de auto en stapte in. ‘Waarom zit Lucy voorin?’

‘Omdat het mijn beurt is.’

‘Nietes.’

‘Welles.’

‘Koppen dicht!’ snauwde Ray.

Meteen was het stil. Toen ze vijf minuten later bij Lucy’s school aankwamen, was Ray’s bloeddruk weer gezakt. Hij parkeerde zijn Mondeo op de gele zigzaglijnen, liep met Lucy mee tot de deur van de school, gaf haar haastig een zoen en holde terug naar zijn auto, waar een vrouw al bezig was zijn kentekennnummer te noteren.

‘O, bent u het,’ zei ze toen hij bij haar was. Ze hief vermanend haar vinger op. ‘U zou beter moeten weten.’

‘Sorry,’ zei Ray. ‘Ik heb een zeer dringende afspraak. U weet wel.’

Ze stond met haar pen op haar blocnote te tikken toen hij optrok. Die oudercommissie lijkt de maffia wel, dacht hij. Allemaal mensen met te veel vrije tijd.

‘Zo,’ zei hij toen. Hij wierp een blik op Tom, die voorin was gaan zitten zodra Lucy was uitgestapt, maar zijn hoofd afgewend hield en uit het zijraampje staarde. ‘Hoe gaat het op school?’

‘Best.’

Volgens Toms klassenlerares was de situatie niet verslechterd, maar ook niet verbeterd. Ray was samen met Mags naar de school gegaan waar ze te horen hadden gekregen dat hun zoon geen vrienden had, in de klas alleen het hoogstnoodzakelijke deed en nooit zijn vinger opstak.

‘Mevrouw Hickson zei iets over voetballen op de woensdagmiddag. Lijkt dat je wat?’

‘Nee.’

‘Ik heb vroeger niet onverdienstelijk gevoetbald. Wie weet ligt het jou ook.’ Zelfs zonder naar Tom te kijken, wist Ray dat de jongen zijn ogen ten hemel opsloeg, en hij kromp ineen toen hij besefte dat hij precies zo klonk als zijn eigen vader.

Tom deed de oordopjes van zijn mobieltje in.

Ray zuchtte. De puberteit had zijn zoon veranderd in een stugge, zwijgzame tiener en Ray keek met angst en beven uit naar de dag waarop zijn dochter dezelfde weg zou gaan. Je mocht geen voorkeur voor een van je kinderen hebben, maar hij had een zwak voor Lucy, die zelfs nu ze negen was nog steeds bij hem kwam voor een knuffel en een verhaaltje voor het slapengaan. Maar eerlijk gezegd had hij met Tom ook al aanvaringen gehad voordat de hormonen zich waren gaan roeren. Omdat ze precies hetzelfde waren, zei Mags, al zag Ray dat zelf niet zo.

‘Zet me hier maar af,’ zei Tom en hij maakte zijn veiligheidsgordel al los.

‘Maar we zijn nog twee straten van je school.’

‘Ik loop de rest wel.’ Hij legde zijn hand op de deurknop en heel even was Ray bang dat hij het portier zou openen en zich uit de rijdende auto zou laten vallen.

‘Oké, oké.’ Voor de tweede keer die ochtend stopte Ray op een plek waar stoppen verboden was. ‘Je weet dat je het eerste lesuur niet meer haalt?’

‘Doei.’

Tom gooide het portier dicht en glipte tussen de auto’s door naar de overkant. Waar was het leuke knulletje gebleven dat graag grapjes maakte? Was dit stugge gedrag iets waar alle jongens op deze leeftijd doorheen moesten, of zat er meer achter? Ray schudde zijn hoofd. Je zou denken dat kinderen opvoeden een fluitje van een cent was vergeleken met ingewikkelde misdaadonderzoeken, maar nu nam hij liever een zware crimineel een verhoor af dan dat hij een gesprek voerde met zijn eigen zoon. En van de crimineel zou hij meer loskrijgen, dacht hij wrang. Hij was blij dat Mags de kinderen vanmiddag van school zou halen.

Toen hij bij het hoofdbureau aankwam, zette hij de problemen met Tom van zich af. Het was niet moeilijk te raden waarom de commissaris hem voor een onderhoud had uitgenodigd. Het onderzoek naar de fatale aanrijding in Fishponds had zich ruim vijf maanden voortgesleept en was nu in feite tot stilstand gekomen.

De secretaresse glimlachte naar hem en verzocht hem te gaan zitten.

‘Ze is aan de telefoon,’ zei ze.

Commissaris Olivia Rippon was een bijzonder capabele en bijzonder angstaanjagende vrouw, die in een razendsnel tempo was opgeklommen tot haar huidige rang. Ze was zeven jaar hoofdinspecteur geweest in Avon and Somerset en had kandidaat gestaan voor de functie van korpschef, maar had er ‘om persoonlijke redenen’ voor gekozen in haar eigen district te blijven, waar ze er genoegen in schepte tijdens de maandelijkse beoordelingsgesprekken hooggeplaatste politiefunctionarissen te zien beven van angst. Ze was een vrouw van het type dat je je alleen in uniform kon voorstellen, met donker haar dat ze altijd in een strakke knot droeg en stevige benen in een dikke, zwarte panty.

Ray veegde zijn handen aan zijn broek af om er zeker van te zijn dat ze volkomen droog waren. Volgens geruchten had de commissaris ooit de bevordering van een veelbelovende inspecteur verhinderd omdat de arme man zweethanden had die ‘weinig vertrouwen inboezemden’. Ray had geen idee of dat waar was, maar was niet van plan risico’s te nemen. Hij en Mags konden redelijk rondkomen van zijn salaris, maar het was geen vetpot. Mags had het er nog steeds over dat ze het onderwijs in wilde, maar Ray had zitten rekenen. Nog twee promoties en hij zou genoeg verdienen zonder dat Mags uit werken hoefde te gaan. Hij dacht aan de chaos van die ochtend en vond dat zijn vrouw al meer dan genoeg werk had. Ze hoefde echt geen baan te nemen opdat ze zich wat extraatjes zouden kunnen veroorloven.

‘Oké, u kunt naar binnen,’ zei de secretaresse.

Ray haalde diep adem en deed de deur open. ‘Goedemorgen.’

Stilte. De hoofdcommissaris was bezig aantekeningen te maken in haar beruchte onleesbare handschrift. Ray bleef bij de deur staan en keek zogenaamd belangstellend naar de certificaten en foto’s aan de muur. Het donkerblauwe tapijt was hier dikker en weelderiger dan in de rest van het gebouw en de helft van het ruime kantoor werd in beslag genomen door een grote vergadertafel. Olivia Rippon zat achter een groot, halfrond bureau. Uiteindelijk legde ze haar pen neer, hief haar hoofd op en zei: ‘We gaan het Fishponds-dossier afsluiten.’

Omdat het duidelijk was dat ze hem niet zou vragen te gaan zitten, koos Ray de stoel die het dichtst bij Olivia stond en ging hij ongevraagd zitten. Ze trok één wenkbrauw op, maar zei er niets van.

‘Als we nog iets meer tijd kunnen krijgen –’

‘Je hebt meer dan genoeg tijd gehad,’ zei Olivia. ‘Ruim vijf maanden. Het wordt zo onderhand gênant, Ray. Elke keer dat de Post een van jouw zogenaamde updates publiceert, worden de mensen er alleen maar aan herinnerd dat de politie deze zaak blijkbaar niet kan oplossen. Wethouder Lewis heeft mij gisteravond gebeld. Hij wil de zaak van tafel hebben, en ik ben het met hem eens.’

Dit schoot Ray in het verkeerde keelgat. ‘Is Lewis niet degene die tegen het verzoek van de buurtbewoners was om de snelheidslimiet binnen de bebouwde kom te verlagen tot dertig kilometer per uur?’

Een paar seconden keek Olivia hem ijzig aan.

‘We sluiten dat dossier af, Ray.’

Over de spiegelende oppervlakte van het walnoten bureau heen hielden ze een korte staarwedstrijd. Verrassend genoeg was het Olivia die het als eerste opgaf door achterover te leunen en haar handen te vouwen.

‘Je bent een buitengewoon goed rechercheur, Ray, en het is lovenswaardig dat je zo volhardend bent, maar als je promotie wilt maken, zul je je erbij moeten neerleggen dat in ons vak de politiek net zo belangrijk is als het opsporen van misdadigers.’

‘Dat weet ik.’ Ray probeerde zijn frustratie te verbergen.

‘Mooi.’ Olivia nam de dop van haar pen en pakte het volgende document uit haar in-bakje. ‘Dan zijn we het met elkaar eens. Het dossier wordt vandaag gesloten.’

Ray was voor de verandering blij met de verkeersdrukte toen hij terugreed naar het bureau. Hij zag ertegen op om het nieuws aan Kate te moeten vertellen, al wist hij niet goed waarom juist dát hem het meest dwarszat. Misschien omdat Kate nog maar zo kort bij de recherche zat en nog niet wist hoe het was om een onopgeloste zaak te moeten afsluiten nadat je er zo veel energie in had gestoken. Stumpy zou er minder moeite mee hebben.

Zodra hij op zijn kantoor was, riep hij hen bij zich. Kate kwam als eerste, met een mok koffie die ze naast zijn computer zette, waar al drie mokken stonden, elk halfvol koude zwarte koffie.

‘Zijn die nog van vorige week?’

‘Ja. De schoonmakers weigeren ze af te wassen.’

‘Ze hebben gelijk. Iedereen kan best zijn eigen mok afwassen.’ Kate ging zitten. Stumpy kwam nu ook binnen en knikte naar Ray.

‘Weet je nog dat Brian en Pat een bepaalde auto op drie verschillende bewakingsbeelden hadden gezien?’ vroeg Kate zodra Stumpy was gaan zitten. ‘Een auto die er verdacht snel vandoor leek te gaan?’

Ray knikte.

‘We hebben uit de camerabeelden niet kunnen opmaken wat voor merk het is, maar ik wil er graag Wesley naar laten kijken. Als zelfs hij er niets mee kan, kunnen we dit in elk geval afvinken.’

Wesley Barton was een magere, bleke jongen die het op de een of andere manier voor elkaar had gekregen als video-expert in dienst van de politie te komen. Hij werkte in een raamloze kelder van een propvol huis aan Redland Road, waar hij met behulp van een verbijsterende hoeveelheid apparatuur filmbeelden van bewakingscamera’s zodanig wist te verscherpen dat ze bij rechtszaken als bewijsmateriaal konden dienen. Wesley moest bonafide zijn, als hij in dienst van de politie stond, maar Ray had de regeling altijd een beetje louche gevonden.

‘Het spijt me, Kate, maar daar kan ik geen geld voor vrijmaken.’ Hij kon het niet uitstaan dat hij haar moest vertellen dat dit, na alle moeite die zij hiervoor had gedaan, niet kon doorgaan. Wesley was niet goedkoop, maar erg goed, en Ray vond haar originele manier van denken bewonderenswaardig. Hij gaf het niet graag toe, maar hij had deze zaak de afgelopen weken behoorlijk laten versloffen. Hij had zich te veel laten afleiden door de problemen met Tom en heel even nam hij dat zijn zoon kwalijk. Zijn privéleven mocht zijn werk niet in de weg staan, zeker niet als hij bezig was met een zaak die zo veel publiciteit had gekregen. Niet dat het nu nog iets uitmaakte, dacht hij verbitterd, nu de commissaris dit vonnis had geveld.

‘Het zal ons de kop niet kosten,’ zei Kate. ‘Ik heb het er al met hem over gehad –’

Ray viel haar in de rede. ‘Ik kan voor deze zaak helemaal geen geld meer vrijmaken,’ zei hij veelbetekenend. Stumpy keek hem zwijgend aan. Hij had al begrepen hoe het zat. ‘De commissaris heeft me opgedragen het dossier af te sluiten.’ Ray keek naar Kate toen hij dit zei.

Een korte stilte.

‘Ik hoop dat je hebt gezegd dat ze de pot op kan.’ Kate lachte, maar zij was de enige. Ze keek van Ray naar Stumpy. Haar gezicht betrok. ‘Meen je dat echt? Moeten we het zomaar opgeven?’

‘Het is geen kwestie van opgeven,’ zei Ray. ‘Er valt verder niets meer doen. Het kapje van de mistlamp heeft ook al niets opgeleverd –’

‘Ik heb nog een stuk of tien kentekennummers die ik moet natrekken,’ zei ze. ‘Je moest eens weten hoeveel monteurs dergelijke kleine reparaties helemaal niet in hun administratie opnemen. Maar dat wil niet zeggen dat ik die auto’s niet zal vinden. Ik heb alleen nog wat tijd nodig.’

‘Het zou zonde van je moeite zijn,’ zei Ray zachtjes. ‘Soms moet je gewoon weten wanneer je moet ophouden.’

‘We hebben ons best gedaan,’ zei Stumpy, ‘maar dit is zoeken naar een naald in een hooiberg. Geen kentekennummer, geen kleur, geen merk, geen bouwjaar. Geen enkel aanknopingspunt, Kate.’

Ray was blij dat Stumpy hem te hulp kwam. ‘En daarom moeten we er, in elk geval voorlopig, echt een streep onder zetten. Mochten zich later nog interessante ontwikkelingen voordoen, dan zullen we die uiteraard onderzoeken, maar zo niet…’ Hij stopte toen hij besefte dat het klonk alsof hij een perscommuniqué voorlas.

‘Ik snap het. Hogerhand heeft het voor het zeggen,’ zei Kate. ‘Als de commissaris iets bepaalt, hebben wij dat maar te doen.’ Ray besefte dat ze het erg persoonlijk opvatte.

‘Kom, kom, Kate, je werkt hier nu lang genoeg om te weten dat we soms onmogelijke keuzes moeten maken.’ Hij stopte abrupt, omdat hij niet neerbuigend wilde klinken. ‘We hebben na bijna zes maanden niets concreets gevonden. Geen getuigen, geen forensisch bewijsmateriaal, helemaal niets. Ook al zouden we met man en macht aan deze zaak blijven werken, zonder aanwijzingen komen we geen stap verder. Het spijt me, maar er zijn nog meer zaken waarmee we ons moeten bezighouden, nog meer slachtoffers voor wie we ons moeten inzetten.’

‘Heb je het eigenlijk wel geprobeerd?’ vroeg Kate, rood aangelopen van woede. ‘Of heb je meteen ja en amen gezegd?’

‘Kate,’ zei Stumpy waarschuwend. ‘Pas op wat je zegt.’

Ze negeerde hem en keek Ray uitdagend aan. ‘Jij denkt natuurlijk aan je promotie. Je wilt geen mot met de baas.’

‘Dat heeft er niets mee te maken.’ Ray probeerde kalm te blijven, maar sprak luider dan zijn bedoeling was. Ze staarden elkaar aan. Ray zag vanuit zijn ooghoek dat Stumpy afwachtend naar hem keek. Hij wist dat hij Kate zou moeten wegsturen. Dat hij zou moeten zeggen dat ze niet mocht vergeten dat zij een kersverse rechercheur was op een drukke afdeling en dat als haar baas zei dat een zaak was afgesloten, ze zich daar maar bij had neer te leggen. Hij deed zijn mond open, maar er kwam niets uit.

Het probleem was dat ze gelijk had. Ray wilde het dossier over de aanrijding net zomin afsluiten als zij, en er was een tijd geweest dat hij zich net zo koppig zou hebben verzet en net zo fel bij zijn meerderen zou hebben gepleit als zij nu deed. Was hij dat verleerd of had Kate gelijk en gaf hij te veel om zijn promotie?

‘Ik weet dat het niet makkelijk is als je zo hard aan een zaak hebt gewerkt,’ zei hij rustig.

‘Het gaat niet om het werk.’ Kate wees naar de foto van Jacob op het prikbord. ‘Het gaat om dat jongetje. Het is niet juist.’

Opeens zag Ray Jacobs moeder voor zich, zoals ze op de smalle bank had gezeten, met het verdriet op haar gezicht geëtst. Hij had geen enkel tegenargument en weigerde met uitvluchten te komen. ‘Nogmaals, het spijt me.’ Hij schraapte zijn keel en probeerde zich ergens anders op te concentreren. ‘Hoe staat het met de rest van de zaken?’ vroeg hij aan Stumpy.

‘Malcolm is de hele week in de rechtszaal vanwege de Grayson-zaak en moet de officiële aanklacht over de mishandeling in Queen’s Street nog voorbereiden. De openbare aanklager wil de zaak zo snel mogelijk in behandeling nemen. Ikzelf ben bezig met de overval op de Co-op en Dave is tijdelijk toegevoegd aan het team van de inleveractie steekwapens. Vandaag houdt hij op de universiteit een praatje over “betrokkenheid van de samenleving”.’

Hij zei het alsof het iets vies was. Ray lachte.

‘We moeten met de tijd meegaan, Stumpy.’

‘Ja, maar je kunt met de jeugd praten tot je een ons weegt, ze blijven evengoed met steekwapens op zak lopen,’ zei Stumpy.

‘Maar dan hebben we het in elk geval geprobeerd.’ Ray maakte een aantekening in zijn agenda. ‘Geef me vóór de bespreking van morgenochtend een update, oké? En ik wil graag horen hoe jij denkt over het plan voor een anonieme inleveractie in de grote vakantie. We moeten echt proberen de steekwapens van de straat te krijgen.’

‘Oké.’

Kate zat met gebogen hoofd aan haar nagelriemen te pulken. Stumpy stootte haar aan. Ze hief haar hoofd op.

‘Broodje bacon?’ vroeg hij.

‘Troostvoedsel? Werkt bij mij niet,’ zei Kate.

‘Misschien niet, maar ik zal me een stuk beter voelen als jij niet de hele ochtend rondloopt met een gezicht als een oorwurm.’

Kate lachte flauwtjes. ‘Ik kom zo.’

Ray begreep dat ze wachtte tot Stumpy weg was. Hij deed de deur dicht, liep terug naar zijn bureau, ging zitten en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Gaat het een beetje?’

Kate knikte. ‘Ik wil je graag mijn excuses aanbieden. Ik heb dingen gezegd die ik niet had mogen zeggen.’

‘Ik ben wel wat gewend, hoor.’ Ray grinnikte. Kate glimlachte niet eens. Blijkbaar was ze nog niet in de stemming voor grapjes. ‘Ik weet hoeveel deze zaak voor jou betekent,’ zei hij.

Kate keek weer naar de foto van Jacob. ‘Ik heb het gevoel dat ik hem in de steek laat.’

Ray kon dat niet tegenspreken. Het was waar, ze lieten Jacob in de steek, maar Kate had er niets aan als ze dat ook van hem zou horen. ‘Je hebt je uiterste best gedaan,’ zei hij. ‘Meer kun je niet doen.’

‘Maar het was niet genoeg.’ Ze keek hem aan. Hij schudde langzaam zijn hoofd.

‘Nee, het was niet genoeg.’

Kate stond op, liep zijn kantoor uit en deed de deur achter zich dicht. Ray sloeg zo hard met zijn vuist op het bureau dat zijn pen naar de rand rolde en eraf viel. Hij leunde achterover in zijn stoel en strengelde achter zijn hoofd zijn vingers ineen. Wat leek zijn haar opeens dun. Hij sloot zijn ogen. Hij voelde zich erg oud en erg moe. Hij dacht aan alle hoge pieten met wie hij dagelijks te maken had. De meesten waren ouder dan hij, maar een deel was jonger. Dat waren mensen die zich in een noodtempo opwerkten. Had hij genoeg energie om zich met hen te meten? En wilde hij dat eigenlijk wel?

Toen Ray bij de politie ging, had het allemaal zo eenvoudig geleken. Je moest de misdadigers opsluiten en de brave burgers beschermen. Je moest het puin van steekpartijen, berovingen, verkrachtingen en andere misdrijven opruimen en je steentje bijdragen om de samenleving veiliger te maken. Maar deed hij dat nu eigenlijk nog wel? Hij zat de godganse dag op kantoor en ging er alleen op uit als hij het papierwerk zat was; en hij werd gedwongen in de pas te lopen, ook als het indruiste tegen alles waarin hij geloofde.

Ray keek naar Jacobs dossier, gevuld met rapporten van een oeverloos onderzoek en van vruchteloze ondervragingen. Hij dacht aan de bitterheid op Kate’s gezicht en haar teleurstelling dat hij zich niet feller had verzet tegen het besluit van zijn baas. Hij vond het helemaal niet leuk dat ze hem daarom minder hoog aansloeg. Maar de woorden van de commissaris echoden nog in zijn oren en hij wist dat hij niet tegen een direct bevel mocht ingaan, ongeacht hoe Kate daarover dacht. Hij pakte Jacobs dossier en legde het in de onderste la van zijn bureau.