20

Ray werd wakker met een optimistisch gevoel. Hij had met de kerst vrij genomen en alhoewel hij wat werk mee naar huis had genomen en ook een paar keer op het bureau was binnen gewipt, moest hij toegeven dat hij erg was opgeknapt van deze korte vakantie. Hij was benieuwd hoever Kate inmiddels was gekomen met het onderzoek naar de aanrijding.

Van de ruim negenhonderd rode Ford Focussen en Ford Fiesta’s die in Bristol geregistreerd stonden, waren er ruim veertig te zien geweest op de camerabeelden van de ANPR. De opnames werden na negentig dagen vernietigd, maar de kentekennummers waren vastgelegd en aan de hand daarvan was Kate begonnen de eigenaars van deze auto’s op te sporen en te ondervragen over de dag van de aanrijding. Gedurende de afgelopen vier, vijf weken had ze flinke vooruitgang geboekt, maar nu begon het tempo te zakken. Auto’s waren van eigenaar gewisseld zonder te zijn overgeschreven. Mensen waren verhuisd zonder hun nieuwe adres door te geven. Het viel nog mee dat Kate er in deze tijd van het jaar zo veel had weten te achterhalen, maar nu de feestdagen voorbij waren, hoopten ze op een doorbraak.

Ray keek om het hoekje van de deur van Toms kamer, zag boven het dekbed uit alleen zijn kruin en deed de deur zachtjes weer dicht. Zijn nieuwjaarsoptimisme gold niet voor zijn zoon, wiens gedrag zo was verslechterd dat hij van het hoofd van de school al tweemaal een officiële waarschuwing had gekregen. Bij de derde keer zou een schorsing het gevolg zijn, al vond Ray dat een domme straf voor een kind dat sowieso vaker niet dan wel in de klas zat en duidelijk een hekel aan school had.

‘Slaapt Lucy nog?’ vroeg Mags toen hij de keuken in liep.

‘Ze slapen allebei nog.’

‘Vanaf vandaag moeten ze weer op hun normale tijd naar bed,’ zei Mags. ‘Over drie dagen begint de school.’

‘Heb ik ergens schone overhemden?’ vroeg Ray.

‘Hoe bedoel je? Heb je de was niet gedaan?’ Mags liep naar de bijkeuken en kwam terug met een stapeltje gestreken overhemden. ‘Goed dat íémand dat heeft gedaan. Vergeet je niet dat we vanavond bij de buren zijn uitgenodigd?’

Ray zuchtte. ‘Moeten we echt gaan?’

‘Ja.’ Mags gaf hem de overhemden.

‘Wie geeft er nu op 2 januari een feestje? Dat is daar helemaal geen geschikte dag voor.’

‘Emma zegt dat ze het doen omdat iedereen het met de kerst en met oud en nieuw al druk genoeg heeft. Zij vindt 2 januari juist heel geschikt voor een borrel met de buren.’

‘Ik niet,’ zei Ray. ‘Ik vind het een straf. Met mij willen die lui altijd alleen maar praten over de boetes die ze krijgen als ze binnen de bebouwde kom – nooit in de buurt van een school, hoor! – vijfendertig rijden in plaats van dertig, en wat een aanfluiting het rechtssysteem is. En dan begint iedereen op de politie af te geven.’

‘Ze weten gewoon niet waar ze anders met je over moeten praten, Ray,’ zei Mags geduldig. ‘Ze zien je te weinig –’

‘Met reden.’

‘… om te kunnen weten welke interesses jij hebt. Dat moet je ze niet kwalijk nemen. Praat nou maar gewoon wat over koetjes en kalfjes.’

‘Daar hou ik niet van.’

‘Dan niet.’ Mags zette met een nogal harde klap een pan op het aanrecht. ‘Blijf dan maar thuis. Als je in zo’n stemming bent, kun je beter niet meegaan.’

Ray wou dat ze tegen hem niet dezelfde toon aansloeg als tegen de kinderen. ‘Ik zei niet dat ik niet zou meegaan, ik zei alleen dat ik me op die avondjes altijd stierlijk verveel.’

Mags draaide zich naar hem om. Haar geduld was omgeslagen in teleurstelling. ‘Niet alles in het leven is opwindend, Ray.’

‘Gelukkig nieuwjaar.’ Ray zette een blik Quality Street op Stumpy’s bureau. ‘Een kleinigheidje, omdat je met de feestdagen moest werken.’ Tijdens officiële feestdagen was het politiebureau bemand met een minimaal aantal mensen en Stumpy was dit jaar de sigaar geweest.

‘Een blik snoepgoed is niet genoeg compensatie voor het feit dat ik hier op nieuwjaarsdag om zeven uur al zat.’

Ray lachte. ‘Net als ik ben jij sowieso te oud voor wilde feesten, Stumpy. Mags en ik sliepen op oudejaarsavond al voordat het middernacht was.’

‘Ik zit nog bij te komen,’ zei Kate geeuwend.

‘Goed feest?’ vroeg Ray.

‘Wat ik me ervan weet te herinneren.’ Ze grinnikte. Ray voelde een steek van afgunst. Op de feestjes waar Kate heen ging, zeurde men vast niet over boetes voor te hard rijden.

‘Wat staat er voor vandaag op het programma?’ vroeg hij.

‘We hebben goed nieuws,’ zei Kate. ‘We hebben een kentekennummer.’

Ray’s gezicht klaarde op. ‘Het zal tijd worden. Denk je dat dit de auto is die we zoeken?’

‘Volgens mij wel. Hij is sinds de avond van de aanrijding door geen enkele bewakingscamera meer gefilmd en de eigenaar heeft de laatste aanslag voor de motorrijtuigenbelasting niet betaald, maar het kenteken ook niet geschorst, dus zal de auto naar de sloop zijn gebracht of in brand zijn gestoken. Volgens de laatste gegevens was het voertuig eigendom van iemand met een adres in Beaufort Crescent, zeven kilometer van de plek waar Jacob is doodgereden. Stumpy en ik zijn er gisteren een kijkje gaan nemen, maar het huis stond leeg. Stumpy is op zoek naar de eigenaar.’

‘Maar we hebben dus een naam?’ vroeg Ray opgewonden.

‘We hebben een naam.’ Kate grinnikte. ‘Een naam die niet in de nationale politiedatabank noch het kiesregister voorkomt en ik heb online ook niets gevonden, maar vandaag worden we vast een stuk wijzer. Ik heb naar alle nutsbedrijven een gerechtelijk bevel om ontheffing van de bescherming van de persoonsgegevens gestuurd. Nu iedereen weer aan het werk is, komen er vast wel wat telefoontjes.’

‘We zijn ook een stapje verder wat Jacobs moeder betreft,’ zei Stumpy.

‘Geweldig,’ zei Ray. ‘Ik moet vaker vrij nemen. Hebben jullie haar gesproken?’

‘Nee, want ze schijnt geen telefoon te hebben,’ zei Stumpy. ‘Maar Kate heeft op St.-Mary’s gesproken met een lerares die vrij goed contact met haar had. Volgens haar had Jacobs moeder na het ongeval het gevoel dat iedereen haar de schuld gaf. Ze werd verteerd door gewetenswroeging en door woede over het feit dat de bestuurder van de auto in staat was gesteld ermee weg te komen.’

‘In staat was gesteld ermee weg te komen?’ herhaalde Ray. ‘Wij hebben niet bepaald zitten niksen.’

‘Ik herhaal alleen wat die lerares zei,’ zei Stumpy. ‘Hoe dan ook, de moeder heeft alle banden met haar leven hier verbroken en Bristol verlaten om elders opnieuw te beginnen.’ Hij tikte op de dossiermap, die een paar centimeter dikker leek te zijn geworden sinds Ray hem voor het laatst had gezien. ‘Ik zit te wachten op een e-mail van de plaatselijke politie. Met een beetje geluk hebben we tegen het eind van de dag een adres.’

‘Mooi werk. Het is heel belangrijk dat we de moeder aan onze kant hebben als de zaak voor de rechter komt. We hebben er niets aan als een of andere politie-hatende figuur aan de pers gaat vertellen dat het meer dan een jaar heeft geduurd voordat we erin geslaagd zijn de dader te arresteren.’

Kate’s telefoon ging.

‘Recherche, brigadier Evans.’

Ray wilde net naar zijn kantoor lopen toen Kate heftig begon te gebaren.

‘Geweldig!’ zei ze in de telefoon. ‘Heel hartelijk dank.’

Ze noteerde haastig iets op een blocnote en grijnsde breed toen ze ophing.

‘We hebben de bestuurder,’ zei ze.

Stumpy, bij wie er zelden een lachje af kon, begon te grijnzen.

‘Dat was iemand van British Transport,’ zei Kate. ‘Ze hebben in navolging van het gerechtelijk bevel om opheffing van de geheimhouding van de persoonsgegevens hun adressenbestand geopend en een adres voor ons gevonden.’

‘Waar is het?’

Kate scheurde het blad van de blocnote en gaf het hem.

‘Mooi werk,’ zei Ray. ‘Laten we meteen gaan.’ Hij pakte twee sleutelbossen uit het metalen kastje aan de muur en gooide er een naar Stumpy, die hem behendig opving. ‘Stumpy, ga met het dossier over Jacobs moeder naar het politiebureau in kwestie. Zeg maar dat we niet op een telefoontje konden wachten. Dat we haar adres dringend nodig hebben. Ga dan naar haar toe en maak haar duidelijk dat wij niemand in staat hebben gesteld ermee weg te komen. Dat we juist al het mogelijke hebben gedaan en nog steeds doen om ervoor te zorgen dat de dader berecht zal worden voor Jacobs dood. Kate en ik gaan de bestuurder arresteren.’ Hij gooide de tweede sleutelbos naar Kate. ‘Rij jij maar. Dan kan ik onderweg mijn plannen voor vanavond afzeggen.’

‘Waren het leuke plannen?’ vroeg Kate.

Ray grinnikte. ‘Laat ik het zo zeggen: Ik zit liever hier.’