81

Carver had zich vergist. Er waren wel degelijk mensen die Grantham kon bellen. Moest bellen, zelfs. Hij kon onmogelijk hopen deze operatie nog langer voor zichzelf te houden, daarvoor stond er te veel op het spel. Maar als hij het aan andere mensen ging vertellen, moest dat wel discreet. Net als alle andere MI6-officieren onderhield hij nauwe contacten met zijn tegenhangers in de CIA. Terwijl Carver boven was om zijn spullen te pakken, liep Grantham naar buiten en overwoog zijn mogelijkheden. Hij had iemand nodig die hij op persoonlijke, niet-officiële basis kon bellen.

Ted Jaworski schrok wakker van het rinkelen van de telefoon naast zijn bed. Hij stak zijn hand onder de dekens vandaan en graaide naar de hoorn. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes, probeerde het nummer te lezen en mompelde toen: ‘Jack, hallo… weet je verdomme wel hoe laat het hier is?’

‘Even na vieren. Maar dit kan niet wachten. Is dit een beveiligde lijn?’

‘Natuurlijk, waar gaat dit verdomme over?’

‘Wij hebben informatie in ons bezit gekregen – volkomen toevallig eigenlijk – over een van jullie mensen, en ex-legergeneraal, Kurt Vermulen.’

Jaworski stapte uit bed en bedacht zich dat hij dit gesprek misschien beter ergens anders kon voeren. Hij legde een hand over het mondstuk en fluisterde: ‘Ga maar weer lekker slapen, niks aan de hand’ tegen zijn vrouw toen zij hem slaperig aankeek.

‘Uh-huh, wat voor informatie?’ vroeg hij aan Grantham.

‘Het is een beetje ingewikkeld. Maar waar het op neerkomt is dat Vermulen gisteravond een document in handen heeft gekregen waarin de exacte locatie en activeringscodes staan vermeld van meer dan honderd nucleaire Sovjetwapens.’

‘Wat zeg je?’

‘Je kent die legendarische vermiste kofferatoombommen toch wel? Dat blijkt dus geen legende te zijn. Ze bestaan echt. Vermulen weet waar hij ze kan vinden en wij denken dat hij dat gaat doen, waarschijnlijk al binnen de komende vierentwintig uur.’

Jaworski bleef midden in de gang staan en floot zachtjes.

‘Mijn god, dan had ze toch gelijk…’

‘Pardon?’

‘O, iets wat iemand hier me heeft verteld…’ antwoordde Jaworski, terwijl hij verder liep. ‘Laat ik het zo zeggen, dit komt niet als een totale verrassing.’

Grantham klonk enigszins geïrriteerd. ‘Dus McCabe ken je ook al?’

‘Oké, nu kan ik je even niet meer volgen.’

‘Waylon McCabe. De een of andere hotemetoot uit Texas, een fundamentalistisch christen.’

‘Ja, de naam ken ik wel… wat is er met hem?’ Jaworski had inmiddels zijn werkkamer bereikt. Hij plofte neer in zijn bureaustoel toen Grantham antwoordde: ‘Dat weet ik niet precies. Maar wat Vermulen ook van plan is, McCabe zorgt voor de financiën. Op dit moment zit Vermulen ergens op de Adriatische Zee, op McCabes jacht, en wij denken dat hij op weg is naar Kosovo. Daar ligt een van de bommen.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Vrienden in Moskou. Blijkt dat dit een KGB-operatie was. Een aantal van hun mensen heeft al die tijd geweten waar die koleredingen lagen. Ik wil wedden dat ze hun eigen kopie van die lijst hebben, maar gewoon geen zin hebben om de informatie door te geven, zelfs niet aan hun eigen regering. Je moet het Witte Huis maar vertellen dat iemand het Kremlin moet bellen. Die moeten de hoge omes van de FSB dwingen die lijst over te dragen. Ze moeten weten dat dit hun laatste kans is om het in het geheim te doen, en dat je het anders openbaar maakt. Jullie moeten die lijst zien. En wij ook, trouwens. Ik krijg sterk de indruk dat jouw en mijn land vol liggen met bommen.’

‘Ja…’ zei Jaworski afwezig, met zijn vrije hand in een rubber balletje knijpend.

‘Je lijkt niet erg bezorgd door wat ik je zojuist heb verteld.’

‘O, nee, ik maak me wel degelijk zorgen, Jack, geloof me. Maar wat je me net hebt verteld, is eerlijk gezegd ook niet zo’n grote verrassing voor me.’

‘Wat? Hebben jullie al die tijd van die dingen afgeweten?’

‘Min of meer…’

‘En wanneer, als ik vragen mag, hadden jullie je naaste bondgenoot op de hoogte willen brengen van de gevaren die ons bedreigen?’

‘Zodra we precies wisten waaruit die gevaren bestonden.’

‘Nou, dat weet je dan nu.’

‘Inderdaad, en we gaan er iets aan doen ook.’

‘Hou me vooral op de hoogte,’ zei Grantham op sarcastische toon.

‘Wees maar niet bang, Jack. Het is nog vroeg. Maar jij en ik hebben nog heel wat te bespreken voordat deze dag ten einde is.’

Jaworski beëindigde het gesprek. Toen belde hij iemand anders. En opeens was zijn houding helemaal niet zo nonchalant meer.

Ruim een uur voordat het licht zou worden, arriveerde Kady Jones op luchtmachtbasis Andrews. Ze was gewekt door een serie stevige, aanhoudende tikken op de deur van haar hotelkamer in Washington. Ze kroop haar bed uit en liep naar de deur. Door het kijkgaatje zag ze een man in een militair uniform staan. Zonder de ketting van de deur te halen, opende ze hem op een kiertje.

‘Wat moet dit voorstellen?’ mompelde ze.

‘Dr. Kathleen Dianne Jones?’

‘Uh-huh… en u bent?’

De man liet zijn legitimatie zien, die hem identificeerde als een kapitein van het Korps Mariniers. ‘Mag ik misschien even binnenkomen, mevrouw?’

Met haar hand al op de ketting bleef Kady even staan aarzelen. Ze wist niet of ze deze vreemde zomaar moest vertrouwen, ook al droeg hij een uniform. De legitimatie zag er wel heel echt uit. Ze deed de deur open en liep de kamer in. Meteen maakte haar argwaan plaats voor schaamte: ze liep in haar pyjama, met on ge kamde haren, een onopgemaakt gezicht in een kamer waar het een puinhoop was.

‘Dank u, mevrouw,’ zei de kapitein.‘U moet zich onmiddellijk gereedmaken voor vertrek. Buiten staat een auto te wachten om u naar Andrews te brengen. Daar zult u aan boord gaan van een vliegtuig. Ik kan u niet de exacte bestemming van die vlucht vertellen, maar ik mag u wel vertellen dat het ergens in Europa is en u wordt geadviseerd om rekening te houden met een verblijf van twee à drie dagen, waarvan u een deel mogelijk in het veld zult doorbrengen.’

‘Maar…’ Kady kon zichzelf er nog net van weerhouden om te zeggen: ‘Ik heb niks om aan te trekken.’ In plaats daarvan zei ze: ‘Mijn hele velduitrusting ligt thuis in New Mexico.’

‘Ik weet zeker dat u van alles zult worden voorzien wat u nodig hebt, mevrouw. Maar u moet zich nu echt haasten. Ik zal u nu alleen laten. Ik wacht buiten voor het hotel. Vijf minuten, oké?’

De kapitein verliet de kamer zonder haar antwoord af te wachten. Hij ging er gewoon van uit dat zij zich nu ging wassen, aankleden, opmaken en inpakken, en dat allemaal binnen vijf minuten.

Alleen een man kon zo stom zijn.

Jaworski zei tegen Mulvagh dat hij zijn plannen voor het weekend wel kon vergeten.

‘Weet Horabin hiervan?’ vroeg Mulvagh, nadat hem het nieuws over Vermulen en de link met Waylon McCabe was verteld.

‘Dat komt nog. Maar je kent Horabin, Tom. Die kan zijn reet nog niet afvegen zonder eerst te bedenken hoe die handeling van invloed zal zijn op de opiniepeilingen. We kunnen niet gaan zitten wachten tot hij heeft besloten hoe hij hier het best op kan reageren. We moeten erachter zien te komen wat McCabe in zijn schild voert. Nu.’

‘Ik ben ermee bezig.’

De FBI verschilt in niets van enige andere organisatie: om halfvijf op een zaterdagochtend gaat het er weinig dynamisch aan toe. Het was dus niet zo dat binnen enkele minuten nadat Mulvagh het telefoontje had ontvangen overal agenten uit hun bed en in hun auto sprongen. Er moesten mensen worden gevonden, gewekt en op de hoogte gebracht – zowel FBI-personeel als de mensen die ze moesten ondervragen. Het duurde een paar uur voordat de eerste informatie Mulvagh begon te bereiken.

In Europa en het Midden-Oosten echter, was de dag al een aardig eind gevorderd. Ook al waren de hoge functionarissen van het Pentagon nog slaperig toen ze door Jaworski werden gebeld, hun mannen en vrouwen in het veld waren klaarwakker en klaar om aan het werk te gaan.