80
Haar dekmantel werkte te goed. Alix Petrova was een goed opgeleide agente die gevaarlijke mannen had verleid, misleid en zelfs vermoord. Maar Natalia Vermulen was een onschuldige secretaresse die zojuist met haar baas was getrouwd, en wat haar nieuwe man betreft was het zijn taak om haar te beschermen en ervoor te zorgen dat haar niets overkwam. Ze kon er dus niets tegen inbrengen toen hij, terwijl zij in bed lagen – haar hoofd op zijn borst, haar hand op zijn schouder, met de ochtendzon op de wanden van de kapi teinshut van het jacht – haar vertelde: ‘Je kunt vanavond niet met ons mee.’
‘Dat begrijp ik,’ zei ze. ‘Het is alleen… ik wil bij je zijn. Ik kan er niets aan doen.’
Er welden tranen op in haar ogen. Toen zij ze wegknipperde, realiseerde ze zich dat die tranen in elk geval echt waren. Ze lag werke lijk bijna te huilen, ook al loog ze over de reden waarom.
Hij voelde het knipperen van haar wimpers tegen zijn huid. ‘Stil maar,’ zei hij, terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg en haar dicht tegen zich aan trok. ‘Ik heb veel nagedacht over wat me te doen staat. Ik heb veel idiote dingen verzonnen, maar wat ik nu van plan ben is veel eenvoudiger en veel veiliger.’
Ze voelde dat hij na lag te denken en bijna moed lag te verzamelen om nog iets te zeggen, zoals mannen dat doen wanneer ze iets persoonlijks willen zeggen, een bekentenis die hen kwetsbaar maakte.
Zijn stem klonk vol emotie toen hij zei: ‘Nu ik jou heb gevonden, heb ik weer iets om voor te leven. Volgens mij was ik dat gevoel een tijdlang kwijt en dat had invloed op mijn manier van denken. Het maakte me een beetje gek. Maar dat is voorbij. Er is nog wel iets wat ik moet doen, iets belangrijks. Maar ik hou te veel van je om stomme risico’s te nemen…’
Hij glimlachte en zag hoe zij naar hem keek. ‘Alleen nog maar hele slimme risico’s, die de moeite waard zijn.’
‘Het maakt me bang om niet te weten wat er met je gebeurt,’ zei ze.
‘Dat hoort er nu eenmaal bij als je met een soldaat trouwt, zelfs al is het een ex-soldaat. Het valt niet mee om thuis te moeten blijven en niet te weten of degene van wie je houdt nog in leven is.’
‘Hoe ging Amy daarmee om?’
‘Dat weet ik niet. Toen ik naar Vietnam ging, waren we nog zo jong. Ze was net eenentwintig geworden. Dat hadden we nog gevierd, vlak voordat ik vertrok. Ze is al die jaren zo vaak alleen geweest. Weet je, ik heb haar nooit horen klagen…. O, god, ik bedoel niet… Ik vergelijk jou niet…’
Ze gaf een geruststellend kneepje in zijn schouder. ‘Maak je geen zorgen, ik ben zelf over Amy begonnen. Ik vind het fijn dat je met liefde aan haar terugdenkt. Dat bewijst dat je een goed mens bent.’
Vermulen draaide zich om. De arm die zo beschermend om haar heen had gelegen, trok aan haar schouder, zodat zij van zijn borst op haar rug rolde. Nu lag hij boven op haar, drukte zijn mond op de hare en dwong met zijn benen haar dijen uit elkaar met een kracht waartegen ze niets had kunnen beginnen, zelfs al had ze dat gewild. Dus sloeg ze haar benen om zijn middel en trok hun lichamen naar elkaar toe.
Toen zij de liefde begonnen te bedrijven, glimlachte ze. Het gevoel van geluk was net zo echt als haar tranen waren geweest, maar opnieuw niet om de reden die Kurt Vermulen had kunnen bedenken.
Hij liet haar vanavond alleen op het jacht. Misschien was dat haar kans om te ontsnappen.