78
Het eerste wat Carver voelde toen Alix de hotelbar had verlaten was een enorme, pijnlijke leegte, een absolute eenzaamheid, een donker gat in zijn leven waar eerst haar liefde voor hem was geweest. Het tweede wat hij voelde was een steek van angst. Hij dacht aan dokter Geisels waarschuwing dat een traumatische gebeurtenis hem weer in de helse vergetelheid van de waanzin kon doen storten. De schok van het verlies van Alix had tot zijn herstel geleid. Als hij haar nu weer verloor, zou dat dan het omgekeerde effect hebben?
Carver was een moedig man. Hij had de dood ontelbaar vaak in de ogen gezien. Maar het vooruitzicht van waanzin, een levenslange gevangenschap in een oneindige cyclus van vergeten, was veel, veel erger.
Niet meer aan denken. Hij had een borrel nodig.
Hij liep naar de bar en bestelde een dubbele Johnny Walker blue label. Toen dacht hij aan de laatste keer dat hij dit had gedronken, samen met Alix, op de avond van de moord. Christus, waarom deed alles hem aan haar denken?
‘Dus het is niks geworden, hè?’
Het was een vrouwenstem, Amerikaans. Ze zat ongeveer een meter bij hem vandaan aan de bar. Haar lange, glanzende haar, zo vol en donker als pure chocolade, viel tot op haar schouders en schuin over haar voorhoofd, waar het bijna haar donkerbruine ogen bedekte. Ze had hoge jukbeenderen en haar lippen waren glanzend zachtroze gekleurd, met een glinstering erin, zodat het leek alsof ze er zojuist haar tong overheen had laten glijden. Haar jurk was over één schouder gedrapeerd en de hals was diep genoeg om een paar spectaculaire borsten te laten zien. De rok had een hoge split en ze zat met haar benen over elkaar geslagen op de barkruk, zodat er voldoende te zien viel.
Hij schonk haar een keurende blik, de berekenende blik waarmee mannen de begeerlijkheid van wat er wordt aangeboden afwegen tegen de kans op succes. Alsof ze zijn gedachten kon lezen, stak ze haar haar linkerhand op om hem de diamant aan haar ringvinger te laten zien. Toen haalde ze haar schouders op, alsof ze wilde zeggen: wat kan mij het ook allemaal schelen?
Carver schoot in de lach. Elke vrouw die hij vanavond tegenkwam liet hem een ring zien. Deze maakte echter lang niet zo’n getrouwde indruk als de vorige. Hij pakte zijn glas en liep naar haar toe, intussen elk detail in zich opnemend van hoe zij eruitzag. Ze rook nog lekker ook, een warme, kruidige, supervrouwelijke geur die hem eraan herinnerde hoe lang het geleden was dat hij met een vrouw naar bed was geweest. Misschien moest hij daar maar eens iets aan doen. Ze konden wat drinken, een hapje eten in het restaurant aan zee, elkaar de hele nacht suf neuken, misschien dat dat zijn pijn zou wegnemen. Het was niet de meest volwassen reactie op een gebroken hart, maar het was in elk geval beter dan gek worden.
‘Hallo,’ zei hij. ‘Ik ben Samuel Carver.’
Ze stak een slanke hand uit, met lange, donkerrode nagels. ‘Made leine Cross, aangenaam.’
‘Insgelijks, Madeleine. En, ga je me nog voorstellen aan meneer Cross?’
‘Alsjeblieft niet.’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat hij je helemaal alleen heeft gelaten in een vreemd hotel, in een vreemd land? Dat klinkt heel riskant.’
Ze lachte. ‘Voor wie?’
‘Misschien wel voor ons alle drie.’
Ze nam Carver van top tot teen op. ‘Nee, ik denk dat jij hem wel aankan.’
‘Daar twijfel ik niet aan,’ zei hij.‘Maar de vraag is: kan ik jou aan?’
Het was allemaal onzin. Dat wist hij en dat wist zij ook. Maar het was waar hij nu behoefte aan had, en misschien zij ook wel. Ze was een grote meid; ze kon haar eigen beslissingen nemen.
Hij bestelde voor allebei een drankje en Madeleine vertelde hem haar verhaal.
Haar man verdiende een vermogen met de verkoop van medische producten. Zij, een meisje uit Boise, Idaho, dat al tien jaar in Chicago woonde, nog vrijgezel was en hard moest werken om de eindjes aan elkaar te knopen, had gewerkt op de administratie van een ziekenhuis dat een van zijn grootste klanten was. Hij haalde haar van dat alles weg en stopte haar in een prachtig huis in Winnetka om te winkelen, het huis leuk in te richten en te roddelen met andere verveelde vrouwen uit de rijke voorsteden. En nu waren ze hier heel duur vakantie aan het vieren in Europa en was hij naar het casino in Cannes gegaan, haar hier achterlatend in haar mooie jurk met niets anders te doen dan dronken worden.
‘Het casino klinkt best spannend, waarom ben je niet meegegaan?’ vroeg Carver.
‘Geloof me, er is niets aan. Hij zit de hele avond aan de black-jacktafel, speelt drie spellen tegelijk en vloekt elke keer als hij geen goede kaart krijgt. Verder heeft heeft hij aandacht voor niets en niemand.’
Carver keek gepast geschokt. ‘Elke man die liever een avondje naar een stel speelkaarten zit te kijken terwijl hij naar jou zou kunnen kijken moet zich nodig eens laten nakijken.’
‘Zal ik je eens wat vertellen? Dat vind ik nou ook,’ zei ze. Ze begonnen allebei te lachen en bogen zich een beetje naar elkaar toe. Carver voelde haar hand op zijn knie, die lichte vrouwelijke aanraking waarvan een man zo kan genieten.
‘Heb je zin om een hapje te gaan eten?’ vroeg hij.
Ze keek hem recht in de ogen. ‘Ik doe liever eerst iets om trek te krijgen.’
Toen Carver wakker werd, stroomde de zon door het raam naar binnen en gaf de wekker op het nachtkastje 09.17 uur aan.
Er lag een briefje naast, met een telefoonnummer en de boodschap: ‘Als je ooit in Chicago bent… Maddy XXX.’
Toen zag hij het rode lampje op de telefoon oplichten – hij moest wakker zijn geworden van het gerinkel. Carver pakte de hoorn op en drukte op het knopje. Zijn gezicht vertrok toen hij de bekende, boze stem hoorde.
‘Carver, waardeloze eikel, met Grantham. Ik zit beneden in de foyer. Zorg dat je met je luie reet je nest uit en naar beneden komt, nu, voordat ik naar boven kom en je deur intrap.’
‘Shit,’ zei Carver en hees zichzelf uit bed.