74
De bar bevond zich vlak naast de hotelfoyer, in een doorlopende, ruime, wit geschilderde ruimte. Carver zag twee mannen in de foyer zitten en een andere die o zo nonchalant tegen de houten bar geleund stond, een zwarte man met de lichaamsbouw van een kleerkast. Hij realiseerde zich dat het Reddin was, de man van de foto in Venetië. Vermulen had Carvers instructies genegeerd en toch wat zware jongens gestuurd om zijn koerier en het pakketje dat zij kwam ophalen te bewaken, precies zoals hij had verwacht.
En toen zag hij Alix. Ze zat in een zachte, witte leunstoel aan een tafeltje voor twee, met een klein glazen vaasje met een boeketje gele bloemen voor zich, op hem te wachten.
Hij had een paar tellen om vanuit de deuropening naar haar te blijven kijken voordat zij hem in de gaten kreeg. Ze zag er fantastisch uit, zonder nu meteen iets heel bijzonders aan te hebben. Ze was gewoon de vrouw van wie hij hield.
Er was iets wat hem dwarszat, iets wat niet klopte. Maar die gedachte verdween toen zij hem over de marmeren vloer aan hoorde komen en opkeek. Een fractie van een seconde gleed er een uitdrukking van… absoluut afgrijzen over haar gezicht. Schrik. Alsof ze een geest had gezien. Alsof ze niet gewoon verbaasd was hem te zien, maar ontsteld.
Ze glimlachte duidelijk geforceerd.
Carver had Alix al eerder een rol zien spelen. Hij had haar zien veinzen en huichelen. Maar zo’n namaakglimlach als deze had hij nog nooit gezien.
Hij had geen tijd om erover na te denken, want ze stond op en sloeg haar armen om hem heen, als iemand die een oude vriend ontmoet. Ze gaf hem twee luchtkusjes naast zijn wangen en fluisterde hem daarbij in: ‘Ik draag een microfoontje.’
Ze gingen zitten. Carver had geen idee gehad hoe het zou zijn wanneer ze elkaar eindelijk weer zouden zien, maar was niet voorbereid op dit vreselijk ongemakkelijke gevoel, bijna schaamte, een spanning die tastbaar tussen hen in hing.
‘Hallo… Natalia,’ hij legde de nadruk op de naam. Nu hij wist dat de generaal meeluisterde, moest hij zich weer inleven in de rol van Kenny Wynter. ‘En hoe staat het leven met de generaal? Hopelijk laat hij je niet al te hard voor zich werken…
‘Nee, dat doet hij niet… Sterker nog, ik werk helemaal niet meer voor Kurt.’
‘O nee? Heeft hij je ontslagen?’ Hij kon de sluwe grijns en de plagerige klank in zijn stem niet verbergen.
‘Nee,’ zei ze, en de volgende woorden klonken zo zacht dat Carver even dacht dat hij haar niet goed had verstaan: ‘Hij is met me getrouwd.’
‘Pardon…?’
‘Ik heet nu Natalia Vermulen,’ met een stem waarvan de vrolijke intonatie werd tegengesproken door de wanhoop in haar ogen. ‘We zijn vanmiddag getrouwd… door de burgemeester van Antibes.’
Carver voelde zich misselijk worden. Hij had het gevoel alsof iemand een vork in zijn buik had gestoken en zijn ingewanden eromheen draaide als spaghetti. Maar hij moest Kenny Wynter blijven, de harteloze dief wie het een zorg zou zijn als een Amerikaanse generaal zo stom was met zijn sexy secretaresse te trouwen, alleen maar om haar in zijn bed te krijgen.
‘Mijn gelukwensen, meid,’ zei hij en toen, naar de ring kijkend – de ring die hij niet had willen zien toen hij haar zoëven had zien zitten: ‘Mooie steen.’
‘Dank je… Kenny.’
‘Mij hoef je niet te bedanken. Als je daar nog veel langer mee blijft zitten schitteren, kom ik misschien in de verleiding hem te jatten.’
Ze giechelde beleefd.‘Ik weet zeker dat je dat niet echt zou doen.’
Haar stem had de klank die hoorde bij een beleefd gesprekje, maar haar ogen keken hem smekend aan. Wat wilde ze van hem? Begrip? Vergiffenis? Alsof Carver zich nu opeens in haar situatie moest zien in te leven.
Ze was nog steeds aan het woord. ‘Het was een opwelling.’
‘Aardig van je dat je op je trouwdag met mij wilde afspreken.’
‘Ik had het Kurt beloofd…’
‘En je wilde hem niet teleurstellen. Hij is een imposante kerel, die generaal van je. Hij heeft iets. Hij is bijzonder, vind je ook niet?’
‘Ja, hij is heel bijzonder.’
Carver nam aan dat die opmerking speciaal voor Vermulen was bedoeld, en dat ze nu probeerde uit te leggen wat er was gebeurd.
‘We hebben de afgelopen weken zoveel tijd met elkaar doorgebracht. Ik heb Kurt heel goed leren kennen. Hij is een bijzondere man en hij is heel erg lief voor me. Ik heb namelijk pas te horen gekregen dat iemand die mij heel dierbaar was, iemand van wie ik hield, is overleden. Kurt was er voor me. Hij gaf me weer het gevoel dat het leven de moeite waard is.’
Opeens besefte Carver dat hij het maar half had begrepen. Ze probeerde hem inderdaad iets uit te leggen. Maar ze legde geen verschrikkelijke vergissing uit die ze samen weer konden rechtzetten. Wat hij nu hoorde was: jij bent verleden tijd.
Hij voelde zich vernederd, ontdaan van elke trots. Woede en pijn vulden zijn schedel en bouwden een druk op waarvan hij zeker zou barsten als hij niet ergens naar uithaalde, wat dan ook – de glazen van de tafel zou smijten en de flessen van de bar; zijn pistool zou trekken en het vuur zou openen op iedereen om hem heen, op hun lichaam mikkend, zodat ze net zoveel pijn zouden lijden als hij. Hij wilde Alix vermoorden. Hij wilde haar terug. Hij wist niet meer wat hij wilde… Op de een of andere manier wist hij ergens nog een restje professionaliteit vandaan te halen.
‘Ja, dat moet wel veel voor je betekenen, dat een man dat voor je doet…’ zei hij, reagerend zoals hij dat altijd deed op emotionele pijn, door afstand te nemen en zijn emoties af te sluiten. ‘Weet je wat, laat mij je vertellen wat ik heb gedaan terwijl jij bezig was met al dat trouwen. Ik heb een huis gevonden dat een mooie investering zou zijn. Het lijkt me wel iets voor je man.’
Ze speelde het spelletje net zo goed als hij. Ogenblikkelijk was ze weer Natalia Vermulen, de zorgeloze nieuwe vrouw van een rijk, machtig man.
‘O ja? Dat klinkt interessant. Kun je me iets laten zien?’
‘Hier, kijk maar…’
Hij overhandigde haar de enveloppe en zij bekeek het Russische handschrift en het zegel waarmee hij was afgesloten, een eenvoudig Georgisch kruis: het symbool van zowel Georgië als Engeland.
‘Dat ziet er inderdaad uit als iets waarvoor Kurt wel eens belangstelling zou kunnen hebben,’ zei zij. ‘Ik zal hem eens bellen.’
Ze pakte haar mobieltje en drukte op een voorkeurstoets. ‘Hallo, schat…’
Ze glimlachte en onderdrukte een giecheltje om iets wat Vermulen had gezegd.
‘Ja, daar verheug ik me ook op, lieveling… Hoe dan ook, meneer Wynter is hier. Hij heeft me iets laten zien waar jij ook wel belangstelling voor zult hebben. Zal ik hem even aan je geven?’
‘Goedenavond, Wynter.’
Aan Vermulens stem was te horen dat hij de ondertoon van het gesprek tussen Alix en Carver niet had opgepikt. Zijn stem had niet de arrogantie van een man die met zijn verslagen rivaal praat, of de onzekerheid van een geliefde die zich aangevallen voelt. Hij was een en al zakelijkheid.
‘Goedenavond, generaal,’ antwoordde Carver. ‘En mijn gelukwensen, uw nieuwe echtgenote is een buitengewone vrouw… vol verrassingen.’
Nu hielp het hem om Wynter te kunnen zijn. Hij hoefde niet al te lang beleefd te blijven.
‘Hebt u het geld? Laten we dat nu dan meteen maar afhandelen, dan kunnen we allemaal weg.’
Het geld was overgemaakt. Carvers bank bevestigde de ontvangst van een half miljoen pond, en maakte het geld onmiddellijk over naar een andere rekening. Carver had in minder dan een week één miljoen pond verdiend. Hij was het met liefde allemaal weer kwijtgeraakt, plus elke cent die hij op al zijn rekeningen over de gehele wereld had staan, om een paar uur eerder in het hotel te zijn aangekomen, voordat Alix de werkkamer van die burgemeester was binnengegaan, toen er nog een kans was geweest haar van gedachten te laten veranderen.
Misschien was het nog steeds niet te laat? Hij nam haar gezicht in zijn handen, staarde verlangend in die hypnotiserend blauwe ogen en bracht zijn lippen naar haar oor.
‘Ga met me mee. Alsjeblieft, ik smeek het je…’
Ze trok haar gezicht weg van het zijne en toen ze hem weer aankeek was het alsof er een transparante barrière tussen hen was opgeworpen, alsof hij een gevangene was en zij zijn bezoek, van elkaar gescheiden door kogelvrij glas.
‘Het was leuk om je weer eens te zien, Kenny,’ zei ze.
Het ergste moment van zijn leven, zijn hart dat werd gebroken, en hij kon niet eens zichzelf zijn.
Ze keek hem zonder een spoortje emotie recht in de ogen.‘Ik moet nu gaan. Tot ziens…’
Op een bepaald moment tijdens het gesprek moesten er nog meer van Vermulens mannen de bar zijn binnengekomen, want toen ze wegliep vormden zij een beschermend groepje om haar heen. Toen Carver haar probeerde te volgen, bleef Reddin in de deuropening staan en hield hem tegen. ‘Ik weet niet waar je naartoe denkt te gaan, man, maar het gaat niet door,’ zei hij.
Reddin was groot, hij had een stem als Barry White en zag eruit alsof hij zijn mannetje stond. Toch wist Carver zeker dat hij hem tegen de grond kon werken, zodat hij achter Alix aan kon gaan. Maar wat had het voor zin? Hij kon zoveel lijfwachten neerslaan als hij wilde, hij kon ze zelfs neerschieten, maar zij waren het probleem niet. Dat was zij. En zij was voorgoed verdwenen.
Toen hij ging zitten, dacht Carver aan de auto die buiten op hem en Alix stond te wachten. Zijn missie voor MI6 was mislukt; hij had het document niet. Jack Grantham zou niet blij met hem zijn. Maar op dit moment was dat wel het laatste wat hem iets kon schelen.