56

Carver was langs het zwembad gelopen, dat omringd was door lege ligstoelen, en over het beboste terrein van het hotel. Hij bleef iets langer dan elf minuten weg.

‘En?’ zei Vermulen, toen Carver weer was gaan zitten.

‘Ik doe het. Maar de prijs is een miljoen pond sterling, de helft vooraf en de helft bij levering. Graag of niet.’

Voordat Vermulen iets kon zeggen, ging Carver verder: ‘En dan is er nog iets. Ik ben hier gekomen met een commerciële vlucht en ik verwachtte alleen een gesprek. Ik heb dus geen spullen bij me voor de klus. Aan sommige dingen kan ik zelf wel komen, maar voor andere dingen zult u moeten zorgen.’

Vermulen keek naar links en rechts om te controleren of er niemand meeluisterde.

‘Waar hebben we het dan over: wapens, gespecialiseerde apparatuur?’

‘Dat soort dingen, ja,’ zei Carver. ‘Wat ik nodig heb zijn nietdodelijke wapens, met name een veertigmillimetergranaatwerper, bij voorkeur een MGL Mk 1. Ik wil zes magazijnen CS-gas voor de granaatwerper plus drie M84-stungranaten; een 21 inch inklapbare wapenstok; een lichtgewicht kogelvrij vest; een hoogwaardig gasmasker en twintig valiumtabletten van vijf milligram…’

‘Je lijkt me niet het nerveuze type,’ merkte Vermulen op.

‘Schijn bedriegt. Goed, ik wil al die dingen binnen achtenveertig uur in mijn bezit hebben. U kunt het poste restante achterlaten op het postkantoor in Vence. En tot slot ben ik van plan me de komende paar dagen heel rustig te houden en zo min mogelijk onder de mensen te komen. Dus alle communicatie moet door middel van sms plaatsvinden en er wordt niet gebeld, tenzij ik anders mocht besluiten. Ik zal u een nummer geven dat u kunt gebruiken en ik wil er van u ook een.’

Vermulens gezicht verstrakte van woede, alsof er opeens een donderwolk voor de zon was geschoven. ‘Weet u, meneer Wynter, u meet u nogal een houding aan voor een betaalde kracht. Ik weet niet of ik het wel prettig vind om bevelen te krijgen van een man die voor mij werkt.’

‘Ik geef u geen bevelen, generaal. Ik leg uit wat er allemaal zal moeten gebeuren voordat u het voorwerp in handen kunt krijgen dat u hebt besteld en ik ongedeerd weer naar huis kan.’

‘Ik kan het ook anders doen. Ik beschik ook over mijn eigen mensen.’

‘Die “matelots” op uw boot? Een stel matrozen in korte broeken? Ik dacht het niet.’

‘Dat waren niet de mannen die ik in gedachten had,’ zei Vermulen. Hij keek Carver met half toegeknepen ogen aan: ‘Weet u, dat is een interessant woord: “matelot”.’

‘Het is Frans,’ zei Carver, zich er pijnlijk van bewust dat hij zojuist een domme, slordige fout had gemaakt en dus kennelijk nog niet helemaal in topvorm was.

‘Inderdaad. Het is ook het woord dat Britse mariniers gebruiken voor gewoon marinepersoneel. Ik heb het hen zelf horen gebruiken. Dus nu vraag ik me af hoe u aan dat woord komt, en ook zo bekend lijkt te zijn met termen voor militair materieel: MGL-granaatwerpers, M84-granaten. Als ik het me goed herinner, heeft Kenny Wynter geen enkele militaire ervaring. Dus misschien zou u mij kunnen vertellen hoe een burger zo vertrouwd is geraakt met al die soldatentermen?’

Carver haalde zijn schouders op.‘Hier en daar pik je eens wat op.’

Vermulen zei niets. Hij was niet overtuigd. Carver ging nog een stapje verder.

‘Denkt u dat ik, na al die jaren dit werk te hebben gedaan, nog steeds geen materiaalkennis heb? En “matelots”, zo noemde mijn vader zeelui. Ik weet ook niet hoe hij eraan kwam. Uit zijn diensttijd misschien? Of misschien had hij het in de bak van iemand opgepikt. Ik ben ook goed in Cockney-rijmpjes, als u er daar misschien een paar van wilt horen.’

Er gleed een wrang glimlachje over Vermulens gezicht. ‘Oké, ik geef me gewonnen. Goed, ervan uitgaande dat u al uw bestellingen hebt ontvangen, waar en wanneer bent u dan van plan de aflevering te laten plaatsvinden?’

‘Hier, in de hotelbar, naast de foyer, over drie of vier dagen – ik sms de exacte tijd zodra ik mijn opdracht heb uitgevoerd. Ik zag een meid aan boord van uw boot – sorry, een dame…’

‘Ja, mijn secretaresse.’ Er klonk een spoortje argwaan in Vermulens stem. Hij vroeg zich af wat er nu ging komen.

‘Vertrouwt u haar?’ vroeg Carver.

‘Natuurlijk.’

‘Mooi, dan kan zij het komen halen. U en ik mogen elkaar niet meer zien; we hebben al genoeg risico genomen. Dus wat er gaat gebeuren is het volgende: een aardige, fatsoenlijk ogende mevrouw heeft een afspraak met een oude kennis in de bar van een hotel. Hoe heet ze trouwens?’

‘Natalia Morley.’

‘Natalia… mooie naam. Hoe dan ook, Natalia en Kenneth zeggen hallo, hoe gaat het met je, en al die dingen meer. Ze nemen iets te drinken. Ze vraagt hem waar hij de laatste tijd zoal mee bezig is geweest, hij haalt de enveloppe te voorschijn en zij werpt er beleefd een blik op. Op een gegeven moment wordt ze gebeld door haar “echtgenoot” – dat bent u dan – en vertelt hem dat ze zojuist die goeie ouwe Kenny tegen het lijf is gelopen. Wanneer u haar dan hebt gevraagd of ik de enveloppe heb, geeft zij de telefoon aan mij, net alsof u dolgraag even uw oude vriend aan de lijn wilt hebben. Vervolgens vertelt u mij dat u de tweede helft van de betaling op mijn rekening hebt gestort. Zodra ik de bevestiging van mijn bank heb, overhandig ik Natalia heel keurig en discreet het document en zij stopt het in haar handtas. Dan drinken we onze glaasjes leeg, nemen afscheid en gaan allebei ons weegs. Oké?’

‘Ik wil niet dat juffrouw Morley gevaar loopt.’

‘Ik ook niet, generaal. Als zij gevaar loopt, loop ik het namelijk ook.’

‘Oké, maar ik wil wel eerst zeker weten dat zij dit wil doen. Ik zal het met haar bespreken.’

Tijdens zijn laatste woorden had Carver een zwart Moleskinenotitieboekje uit zijn jaszak gehaald en iets op een van de pagina’s geschreven.

‘Doe dat,’ zei hij, terwijl hij het blaadje uit het boekje scheurde en aan Vermulen overhandigde. ‘Maar voordat u dat doet, dit is de code van mijn bank en het nummer van mijn rekening. Ik zou het bijzonder op prijs stellen als u de eerste termijn nu zou overmaken. Wij gaan hier geen van tweeën weg voordat ik mijn half miljoen heb.’

Vermulen keek niet eens naar het afgescheurde velletje papier.

‘Nogmaals, meneer Wynter, met deze houding zult u weinig vrienden maken.’

‘Het is niet persoonlijk bedoeld, generaal. Ik ben er alleen door schade en schande achter gekomen dat ik mijn kant van een afspraak beter niet kan nakomen voordat de andere zijn afspraken is nagekomen.’

Vermulen deed wat hij hem had gevraagd. Carver kreeg zijn bevestiging. Hij maakte het geld, voordat Vermulen ook maar een poging kon doen om de transactie ongedaan te maken, onmiddellijk over op een andere rekening: dat was een andere les die hem miljoenen had gekost.

Veel meer viel er niet te doen. Vermulen overhandigde Carver een enveloppe met plattegronden van het huis en een gedetailleerde kaart van de omgeving. Hij belde ‘juffrouw Morley’, die toezegde dat ze het document voor hem wilde oppikken. Carver kon Alix’ stem aan de andere kant van de lijn net horen. Hij voelde zich erdoor verscheurd. Toen hij haar Vermulen ‘schat’ hoorde noemen, moest hij snel een glas water grijpen en naar de zee kijken, anders had hij zichzelf verraden.

Toen alles was geregeld, stond Carver op. Dit leek hem het moment dat Wynter, nu hij alles had wat hij wilde, zijn charme weer in de strijd zou gooien. Dus stak hij met een zalvend glimlachje zijn hand uit.

‘Dank u, generaal Vermulen, dat was een verrukkelijke lunch. Het was mij een genoegen zaken met u te doen.’

Vermulen stond op en schudde hem de hand, maar liet zich niet inpakken. ‘Tot ziens, meneer Wynter. Als u het niet erg vindt, schort ik mijn oordeel nog even op tot onze zaken zijn afgehandeld.’

‘Doet u dat, generaal. En doe de hartelijke groeten aan juffrouw Morley…’