43

In het korps zouden ze het slap hebben genoemd; logeren bij een lokale familie, in plaats van zich samen met de rest van de compagnie te moeten behelpen op een van de leegstaande caravanterreinen die werden gehuurd door het ministerie van Defensie. Carver en Larsson logeerden bij een van de nichten van de Noor, Ebba Roll, die was getrouwd met een plaatselijke boer. Met haar één meter tachtig en haar forse postuur was Ebba het soort vrouw dat net zo gemakkelijk een kind onder haar arm neemt als een baal diervoer. Ze was een moederlijk type, maar toonde haar moedergevoelens niet door middel van overmatige affectie of bezorgdheid. Zij uitte ze met de no-nonsensedoelmatigheid waarmee ze ervoor zorgde dat haar man en kroost (die ze allemaal even lief maar uiteindelijk hopeloos behandelde) schone, warme kleren droegen en te allen tijde goed te eten kregen.

De twee mannen hadden een vaste routine ontwikkeld. Ze stonden niet later dan halfzes op en nuttigden een ontbijt waar ze de rest van de dag mee door konden komen: pap en fruit, gekookte of gebakken eieren; koud vlees en kaas; geroosterd brood en jam – soms alles tegelijk – weggespoeld met liters sinaasappelsap, koffie en (op speciaal verzoek van Carver) sterke, zoete thee.

Terwijl al dat eten verteerde, werkte Larsson aan Carvers mentale fitheid: geheugenproefjes, zoek-de-verschillenpuzzels, alles wat hem kon helpen sneller informatie op te nemen, patronen of anomalieën te herkennen en te onthouden wat hij zojuist had gezien. De volgende keer dat hij zijn omgeving in zich op moest nemen, of zich op onbekend terrein begaf, zou hij goed voorbereid zijn.

De ochtenden werden besteed op de ski’s en op de schietbaan. In het noorden van Noorwegen zijn de winters heel donker, met slechts een paar uur somber blauw daglicht, voordat de zon eind januari eindelijk weer tot boven de bergen komt. De laatste week van maart echter komt de zon om vijf uur ’s ochtends op en gaat pas om zeven uur ’s avonds weer onder, en dan kan het licht op de sneeuw duizelingwekkend helder en intens zijn. Het landschap is ruw maar spectaculair: de witte sneeuw, blauwe luchten, grijs zwarte rotsen en diepgroene zee komen samen waar de bergen zich in de fjorden storten en de golven van de Noord-Atlantische Oceaan hun eeuwige, eroderende werk doen.

Naarmate de tijd vorderde realiseerde Carver zich dat het, hoewel er geen skisessie voorbijging zonder een toenemende mate van pijn, die onvermijdelijk uitliep op een grande finale van gekwelde spieren en brandende longen, het elke dag langer duurde voordat de pijn begon. Langzaam maar zeker begon hij er plezier in te krijgen. Hij genoot van zijn groeiende fitheid en was trots op zijn hervonden bedrevenheid op de schietbaan. Hij was nu ook in staat de schoonheid van zijn omgeving naar waarde te schatten. Zo nu en dan lukte het hem zelfs een heel parcours af te leggen zonder Thor Larsson ook maar één keer dood te wensen.

Dat laatste was echter nooit een goed teken. Larsson had het steevast in de gaten wanneer Carvers haat begon weg te ebben. De volgende dag ging hij dan weer net een stapje verder en dwong hem nog net iets sneller te zijn, al was het alleen maar om de pijn en de boosheid weer op het juiste niveau te krijgen.

Tijdens de lunch vulden ze hun verloren gegane energie weer aan met pasta, aardappelen of bruin brood. De proteïnen kwamen van kip, vis of, als Ebba hen wilde verwennen, magere, sterk smakende lappen eland en rendier. Met een volle maag en een lijf dat helemaal kapot was van vermoeidheid, viel Carver vervolgens in bed voor een paar uurtjes rust, om even later weer te worden gewekt voor een middag vol gewichtheffen, gewapende en ongewapende gevechtstraining in een van de bijgebouwen van de boerderij. In Noorwegen zijn vuurwapens legaal en vrij gemakkelijk te krijgen, vergeleken bij de rest van Europa. Binnen tien dagen kon Carver een geweer en een pistool net zo snel uit elkaar halen en weer in elkaar zetten als Larsson, en kon hij hem in gevechten gemakkelijk de baas. Langzaam maar zeker begon zijn lichaam weer in vorm te komen: tachtig kilo spieren en botten, een balans van uithoudingsvermogen en kracht. Hij voelde zich weer net als vroeger een echte vechtmachine.

Na drie weken wees de thermometer al regelmatig enkele graden boven nul aan en begon in lagergelegen gebieden de sneeuw te smelten. Eindelijk, na een skitocht van dertig kilometer, zei Larsson tegen hem: ‘Oké, je bent er klaar voor. Morgen bereiden we onze uitrusting voor. Overmorgen gaan we.’

‘Waar naartoe?’ vroeg Carver.

Larsson draaide zich naar rechts en wees omhoog naar de bergen. ‘Daarboven, vier nachten. We dragen alles zelf mee wat we nodig hebben en dan gaan we erachter komen hoe fit je werkelijk bent.’