76
De MI6-agent in de auto die achter hen reed kreeg eindelijk verbinding met zijn hoofdkwartier. Zijn baas deed niet aan overbodige beleefdheden.
‘Heb je het document?’ vroeg Grantham.
‘Ben bang van niet. Carver is het hotel niet uit gekomen. De vrouw, Petrova, is naar buiten gekomen met een groepje mannen. Ze leek niet te worden gedwongen. Ze had een verzegelde enveloppe bij zich. Ik neem aan dat we daar achteraan zitten.’
‘Verdomme… waar ben je nu?’
‘Ik volg Petrova. Zij zit in een auto bij een van Vermulens mannen. De rest rijdt in een busje voor hen uit. Wacht even… ze nemen de afslag naar het vliegveld Cannes Mandelieu. Dat is een vliegveld waar bijna alleen privé-en chartervluchten plaatsvinden. Zal ik hen volgen?’
‘Absoluut. Als ze een vliegtuig neemt, wil ik het registratienummer van het toestel weten. Dan kunnen we het daarmee volgen.’
De agent beëindigde het gesprek en reed het luchthavencomplex binnen.
In Londen belde Grantham de assistent-cultureel attaché op de ambassade van de Russische Federatie. Gewone diplomatieke en consulaire zaken eindigden op doordeweekse middagen om halfvijf, maar de assistent-attaché was geen gewone diplomaat. Als de FSB-president in Londen, de belangrijkste agent van zijn land in het Verenigd Koninkrijk, was hij vierentwintig uur per dag beschikbaar.
‘Kolya,’ zei Grantham,‘je moet iets voor me doen. Ik wil een nummer van jullie adjunct-directeur Zhukovskaya. Vertel haar dat ik haar persoonlijk wil spreken. Het is een zaak van het allergrootste belang voor onze beide bureaus. Er moet onmiddellijk actie wor den ondernomen.’