63
Buiten het geleende appartement in de Tantogatan valt natte sneeuw. Er klinkt snel getik als de vlokken het glas raken. In de lichte boekenkast staat een ingelijste foto van een gezin in een zwembad. De neus van de vader is roodverbrand en de twee kinderen houden lachend twee grote, opblaasbare krokodillen omhoog.
‘Het uitgangspunt is dat we echt ontzettend veel haast hebben,’ zegt Nathan.
‘We weten zelfs niet of Felicia nog leeft,’ zegt Carlos terwijl hij met zijn pen op tafel trommelt. ‘Maar als ze nog leeft, dan is de kans groot dat ze de veteranenziekte heeft.’
‘Dan hebben we mogelijk een week,’ zegt Nathan.
‘In het ergste geval is ze aan haar lot overgelaten,’ zegt hij zonder de stress in zijn stem te kunnen verbergen.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Saga. ‘Ze heeft het meer dan tien jaar volgehouden en...’
‘Ja, maar een mogelijke verklaring,’ valt Verner haar in de rede, ‘een mogelijke verklaring voor het feit dat Mikael heeft kunnen ontsnappen, is dat de medeplichtige van Walter ziek is geworden of...’
‘Hij kan ook overleden zijn, of misschien is hij er gewoon vandoor gegaan,’ zegt Carlos.
‘We gaan het niet halen,’ fluistert Saga.
‘We móéten het halen,’ zegt Carlos vlug.
‘Als Felicia zonder water zit, kunnen we niets doen, dan sterft ze vandaag of morgen,’ zegt Nathan. ‘Als ze net zo ziek is als Mikael, dan leeft ze vermoedelijk nog een week, maar dan maken we in elk geval een kans... dan is er een hypothetische mogelijkheid, ook al zijn de verwachtingen slecht.’
‘Als ze wel water maar geen eten heeft, dan hebben we misschien drie, vier weken,’ zegt Verner.
‘We weten haast niets,’ zegt Joona. ‘We weten niet of de medeplichtige er nog gewoon is, of dat hij Felicia heeft ingegraven.’
‘Misschien is hij van plan haar nog twintig jaar in de capsule te houden,’ zegt Carlos met onvaste stem.
‘Het enige wat we weten is dat ze in leven was toen Mikael ontsnapte,’ gaat Joona verder.
‘Ik kan er niet meer tegen,’ zegt Carlos en hij staat op. ‘Ik zou het liefst in mijn bed gaan liggen janken als ik denk aan...’
‘Daar hebben we nu geen tijd voor,’ kapt Verner hem af.
‘Ik probeer alleen te zeggen dat...’
‘Ik weet het, ik ben het met je eens,’ zegt Verner met stemverheffing. ‘Maar over iets meer dan een uur heeft de Dienst Gevangeniswezen een spoedvergadering om het formele besluit te nemen patiënten over te plaatsen naar de beveiligde eenheid in het Löwenströmska-ziekenhuis en dan...’
‘Ik begrijp nog niet eens wat de opdracht is,’ zegt Saga.
‘En dan moeten we haar nieuwe identiteit af hebben,’ gaat Verner door, en hij steekt kalmerend zijn hand op naar Saga. ‘We moeten je ziektegeschiedenis en het forensisch psychiatrisch rapport af hebben. Het vonnis van de rechtbank moet worden ingeschreven in het justitieel register en de tijdelijke plaatsing in het Karsuddens-ziekenhuis moet geregeld zijn.’
‘We moeten opschieten,’ zegt Nathan.
‘Maar Saga vraagt wat haar opdracht is,’ zegt Joona.
‘Het is gewoon verdomd lastig voor me... ik bedoel, om in te schatten wat jullie precies bedoelen, en ik weet niet wat er van me verwacht wordt... concreet,’ zegt Saga.
Nathan houdt haar een plastic hoesje voor.
‘Op de eerste dag moet je een microfoontje in het dagverblijf plaatsen, een fiberoptische ontvanger en zender,’ zegt Verner.
Nathan geeft haar het hoesje met de microfoon.
‘Moet ik die anaal naar binnen smokkelen?’ vraagt ze.
‘Nee, je krijgt gegarandeerd een volledige visitatie,’ antwoordt Verner.
‘Je moet hem inslikken en weer uitbraken voordat hij in je twaalfvingerige darm terechtkomt... en weer inslikken,’ legt Nathan uit.
‘Wacht nooit langer dan vier uur,’ zegt Verner.
‘En dat moet ik volhouden tot ik de microfoon in het dagverblijf heb geplaatst,’ zegt Saga.
‘We zetten een busje bij het ziekenhuis met agenten die alles realtime volgen,’ vertelt Nathan.
‘Oké, tot zover begrijp ik het,’ zegt Saga. ‘Geef me een vonnis van de rechtbank, geef me een hele zooi forensisch psychiatrische verpleging enzovoort enzovoort...’
‘Dat is nodig omdat...’
‘Laat me even uitpraten,’ kapt ze hem af. ‘Ik begrijp... ik krijg de juiste achtergrond, beland op de juiste afdeling en slaag erin de microfoon te plaatsen, maar...’
Haar blik is hard en haar lippen zijn bleek als ze hen een voor een aankijkt: ‘Maar waarom... waarom zou Jurek Walter mij in godsnaam iets vertellen?’