176
Saga is de brede trap op gelopen en haast zich door de kamers op de bovenverdieping. Er is niemand, ze hoort niemand praten. Tactisch probeert ze elke gevaarlijke hoek af te perken en alle zones veilig te stellen, maar om sneller vooruit te komen moet ze toch steeds een risico nemen.
Ze richt haar wapen eerst op een glanzend leren bank en dan snel op de deuropening, naar links en naar binnen.
In de lange gang met portretten aan de muur ligt een kaars op de grond.
De deur naar een slaapkamer staat wijd open en het dekbed ligt op de grond. Saga loopt snel verder en ziet zichzelf in de raampartij links als een voortjagende schaduw.
Dan klinkt er een luide knal van een handvuurwapen uit een van de zalen verderop. Saga draaft nu met geheven wapen dicht langs de rechterwand.
‘Je laat Micke met rust,’ roept een man.
Saga rent en springt over een omgevallen stoel en blijft staan voor een gesloten deur.
Behoedzaam drukt ze de klink omlaag en laat de deur openzwaaien.
Het ruikt er onmiskenbaar naar een afgevuurd wapen.
De kamer is donker en stil.
Saga is nu voorzichtiger.
Ze begint het gewicht van het pistool te voelen in haar schouder. Haar vinger op de trekker trilt licht. Ze probeert gelijkmatig te ademen en verplaatst zich naar rechts voor een beter zicht.
Er klinkt een natte bons met een metalige naklank.
Er beweegt iets – een schaduw verdwijnt.
Naast een hoge kast glanzen sporen van uitgelopen bloed.
Ze verplaatst zich voorwaarts en ziet een man met een mes in zijn lijf op de grond liggen. Hij ligt roerloos op zijn zij, met strakke blik en een glimlach om zijn lippen. Haar eerste impuls is op de man af stormen, maar iets weerhoudt haar.
Het is te moeilijk om de kamer te doorgronden.
Ze laat het pistool zakken om haar arm even rust te gunnen, waarna ze het wapen weer heft en nog verder naar rechts loopt.
Een sectie in de wandtapijten staat open. Erachter lijkt een korte gang naar een smalle trap te leiden. Voetstappen en sloffende geluiden komen van beneden en ze richt haar Glock op de opening en gaat erheen.
De deur aan de andere kant van de kamer staat open naar een donkere bibliotheek.
Een zacht gesmak alsof iemand zijn mond bevochtigt.
Ze ziet niets.
Het pistool trilt in haar hand.
De ramen recht voor haar zijn zwart en ze doet een pas naar voren, houdt haar adem in en hoort iemand achter zich ademen.
Saga reageert onmiddellijk en draait zich om. Toch is ze te laat. Een sterke hand omklemt haar keel en ze wordt met enorme kracht tegen de kast in de hoek geslingerd.
Jureks greep rond haar keel is zo hard dat de bloedtoevoer naar haar hersenen wordt onderbroken. Hij kijkt haar volkomen kalm aan en houdt haar stil. Het wordt zwart voor haar ogen en de Glock valt uit haar hand.
Krachteloos probeert Saga zich los te wurmen, en vlak voor ze het bewustzijn verliest hoort ze hem fluisteren: ‘Kleine sirene...’
Dan smijt hij haar tegen de kast, haar hoofd slaat tegen de rand en daarna knalt ze met haar slaap tegen de stenen muur. Ze valt op de grond en het draait voor haar ogen. Ze ziet dat Jurek zich over de dode man heen buigt en het mes uit zijn lichaam trekt. Dan wordt alles weer zwart.