175
Mikael fluistert in zichzelf en staart naar de deur die op slot zit, als de sleutel er plotseling uitgewurmd wordt en zacht rinkelend op het parket valt.
Reidar houdt zijn hand tegen zijn pijnlijke borst. Het zweet stroomt over zijn gezicht. Het begint nu echt ondraaglijk te worden. Meerdere keren heeft hij geprobeerd tegen Mikael te zeggen dat hij moet vluchten, maar hij heeft geen stem meer.
‘Kun je lopen?’ fluistert Mikael.
Reidar knikt en zet een stap. Het slot knarst en Mikael legt de arm van zijn vader over zijn schouder en probeert hem mee te krijgen naar de bibliotheek, de oude vergaderzaal.
Achter hen schraapt het slot.
Ze lopen langzaam voorbij een hoge kast naar de wand met grote wandkleden die zijn opgespannen in houten lijsten.
Reidar stopt weer, hoest en hapt naar adem.
‘Wacht,’ hijgt hij.
Hij laat zijn vingers langs de rand van het derde wandkleed glijden en opent een geheime deur naar een trap voor de bedienden, die naar de keuken leidt. Ze glippen de krappe gang in en sluiten de deur behoedzaam achter zich.
Reidar zet het palletje weer vast en zoekt dan steun tegen de muur. Hij hoest zo zacht mogelijk en voelt de pijn uitstralen in zijn arm.
‘Loop naar beneden,’ fluistert hij met gesmoorde stem.
Mikael schudt zijn hoofd en wil net iets zeggen als de deur krakend opengaat.
Het is Jurek Walter.
Ze staan als verlamd als ze hem door het wandkleed van de geheime deur heen zien bewegen.
In elkaar gedoken sluipt hij de zaal in met het lange mes in zijn hand, speurend als een roofdier.
Zijn zachte ademhaling is duidelijk hoorbaar.
Reidar verbijt zich en leunt tegen de muur, de pijn in zijn borst trekt naar zijn kaak.
Jurek Walter is zo dichtbij dat zijn zoetige zweetlucht hen door de stof heen bereikt.
Ze houden allebei hun adem in als Walter de deur passeert en in de richting van de bibliotheek loopt.
Mikael probeert Reidar mee te krijgen naar de smalle trap voordat Walter beseft dat hij misleid is.
Reidar schudt zijn hoofd en Mikael kijkt hem vertwijfeld aan. Reidar onderdrukt een hoest, probeert een stap te doen maar slingert zo dat de vloerplank onder zijn rechtervoet kraakt.
Walter draait zich om, recht naar de geheime deur toe, en zijn lichte ogen worden opmerkelijk kalm als hij doorkrijgt wat hij ziet.
Vanuit de gang klinkt een harde knal en spaanders van de rand van de hoge kast stuiven de lucht in.
Walter glijdt als een schaduw opzij om dekking te zoeken.
Mikael trekt Reidar mee naar de krappe trap richting keuken.
Achter hen komt Berzelius de hal naar de bibliotheek binnen. Hij heeft Reidars oude colt in zijn hand. De wangen van de kleine man zijn rood en hij duwt zijn bril omhoog terwijl hij verder loopt.
‘Je laat Micke met rust,’ roept hij en hij beent langs de hoge kast.
De dood komt zo snel dat Berzelius vooral verbaasd is. Eerst voelt hij de stevige greep om zijn pols met de revolver en dan een soort wespensteek in zijn zij als het staalharde lemmet tussen zijn ribben door omhoog stoot naar zijn hart.
De pijn is niet bijzonder hevig.
Het is net een aanhoudende kramp, maar als het mes weer uit zijn lichaam glijdt stroomt er enorm veel warm bloed over zijn heup.
Als hij op zijn knieën zakt, merkt hij dat hij zijn urine laat lopen en ineens moet hij denken aan hoe hij zijn vrouw Anna-Karin het hof maakte, lang voor hun scheiding en haar ziekte. Ze had zo verbaasd en gelukkig gekeken toen hij eerder terug was gekomen uit Oslo en Love me tender onder haar lage balkon had gezongen, met vier zakken chips in zijn armen.
Berzelius valt opzij, bedenkt dat hij ergens heen moet kruipen om zich te verstoppen, maar een duizelingwekkende vermoeidheid komt als een storm opzetten.
Hij merkt niet eens dat Jurek Walter het mes voor een tweede keer in zijn lichaam stoot. Het lemmet gaat onder een andere hoek naar binnen, dwars door zijn ribben en blijft daar steken.