95
Reidar slikt een paar keer hard, zoekt steun bij de muur, voelt het behang ritselen onder zijn hand en ziet een paar dode vliegen op de stoffige voet van de staande lamp liggen.
Mikael zei dat Felicia niet geloofde dat hij naar haar zou zoeken, dat ze zeker wist dat het hem niks kon schelen dat ze verdwenen was.
Hij was een onrechtvaardige vader, hij wist het, maar hij kon toen niet anders.
Het kwam niet doordat hij van het ene kind meer hield dan van het andere, maar dat...
De druk op zijn borst neemt toe.
Reidar blikt de gang naar de hal in waar hij zijn jas met de nitroglycerinespray heeft neergekwakt.
Hij probeert rustig te ademen, zet een paar stappen, blijft staan en bedenkt dat hij zichzelf moet dwingen terug te keren naar zijn herinnering en zich door schuldgevoel te laten overspoelen.
Felicia was in januari acht geworden. In maart had het gedooid, maar het zou binnenkort weer kouder worden.
Mikael was altijd zo scherp en oplettend, keek je met alerte ogen aan en deed wat er van hem werd verwacht.
Felicia was anders.
Reidar had het erg druk in die tijd, hij schreef de hele dag, beantwoordde brieven van lezers, werd geïnterviewd, gefotografeerd, bracht auteursbezoeken aan andere landen. Zijn tijd was niet toereikend en hij had er een hekel aan als iemand hem liet wachten.
Felicia was altijd laat.
En die dag, toen de verschrikking plaatsvond, de dag waarop de sterren in een gruwelijke constellatie stonden, de dag waarop God Reidar de rug toekeerde, die ochtend was uiteraard een gewone ochtend met een stralende zon.
Mikael en Felicia begonnen allebei vroeg op school. Omdat Felicia langzaam en slordig was, had Roseanna al kleren voor haar klaargelegd, maar het was Reidars taak ervoor te zorgen dat de kinderen op tijd naar school vertrokken. Roseanna was al vroeg van huis gegaan, ze pakte de auto naar Stockholm voordat de spits haar reistijd zou vervijfvoudigen.
Mikael was al klaar toen Felicia aan de keukentafel ging zitten. Reidar roosterde en smeerde brood voor haar, zette cornflakes, cacaopoeder, een glas en melk voor haar neer. Ze zat de achterkant van het pak cornflakes te lezen, scheurde een hoekje van de boterham af en rolde er een vettig balletje van.
‘Je hebt niet veel tijd meer,’ zei Reidar beheerst.
Met neergeslagen blik pakte ze het cacaopoeder zonder het glas dichter bij het pak te zetten en morste bijna alles op de tafel. Ze leunde op haar ellebogen en begon met haar vingers in het gemorste poeder te tekenen. Reidar zei tegen haar de tafel schoon te maken, maar ze gaf geen antwoord en zoog op de vinger die ze in het cacaopoeder doopte.
‘Je weet dat jullie om tien over acht buiten moeten staan om op tijd te komen?’
‘Zeur niet zo,’ mompelde ze en ze stond op van tafel.
‘Ga je tanden poetsen,’ zei Reidar. ‘Mama heeft je kleren klaargelegd op je kamer.’
Hij besloot haar niet te berispen omdat ze haar glas niet had opgeruimd en de tafel niet had schoongemaakt.
Reidar wankelt en de staande lamp valt om en dooft. De druk op zijn borst is nu verschrikkelijk. De pijn straalt uit in zijn arm en hij kan amper ademen. Mikael en David Sylwan staan plotseling bij hem. Hij probeert tegen ze te zeggen dat ze hem met rust moeten laten. Berzelius komt aangerend met zijn jas en ze zoeken in de zakken naar het medicijn.
Hij pakt het flesje aan, sprayt onder zijn tong en laat het op de grond vallen als de druk op zijn borst wegebt. Vanuit de verte hoort hij hen vragen of ze een ambulance moeten bellen. Reidar schudt zijn hoofd en merkt dat de nitroglycerine een toenemende hoofdpijn heeft veroorzaakt.
‘Ga maar eten,’ zegt hij. ‘Er is niks ernstigs met me, maar ik... ik wil even alleen zijn.’