149

Als Joona na een overstap in Kopenhagen eindelijk in Stockholm landt, is het al avond. Hij zet zijn mobiel aan en leest het sms’je van Carlos over grootschalig uitrukken van de politie.

Misschien is Felicia al gevonden.

Joona probeert Carlos te pakken te krijgen terwijl hij zich langs de taxfreewinkels haast, via de bagagehal naar de aankomsthal en over de brug naar de parkeergarage. In de uitsparing voor het reservewiel ligt zijn schouderholster met de zwarte Colt Combat Target .45 acp.

Hij rijdt naar het zuiden en wacht tot Nathan Pollock zijn telefoon opneemt.

Nikita Karpin zei dat Vadim Levanov veronderstelde dat als de jongens zouden proberen hun vader te vinden, ze naar de plek zouden terugkeren waar ze voor het laatst samen waren geweest.

‘Welke plek is dat?’ vroeg Joona.

‘De gastarbeiderswoningen, huis nummer 4. Daar heeft de vader zich twintig jaar later ook van het leven beroofd.’

Joona rijdt honderdveertig kilometer per uur op de snelweg richting Stockholm. De puzzelstukjes zijn snel boven water gekomen en hij voelt dat hij binnenkort het hele plaatje zal kunnen overzien.

De tweelingbroers worden gedwongen te vertrekken en de vader pleegt zelfmoord.

De vader was een hoogopgeleide ingenieur, maar deed lichamelijk werk in een van de vele grindgroeves in Zweden.

Joona geeft meer gas en probeert tegelijkertijd Carlos weer te pakken te krijgen, daarna Corinne en dan Magdalena Ronander.

Voor hij Nathans nummer weer heeft kunnen opzoeken, gaat zijn telefoon en hij neemt snel op.

‘Je mag blij zijn dat je mij hebt,’ zegt Anja. ‘Elke agent in heel Stockholm is op Norra Djurgården...’

‘Hebben ze Felicia gevonden?’

‘Ze zoeken uit alle macht in het bos achter het Albano-industrieterrein, ze hebben hondenpatrouilles bij zich en...’

‘Heb je mijn sms’je gelezen?’ kapt Joona haar af met strakke kaken van de stress.

‘Ja, en ik heb geprobeerd te begrijpen wat er is gebeurd,’ begint Anja. ‘Het is niet heel makkelijk, maar ik denk dat ik Vadim Levanov gevonden heb, ook al is de spelling van zijn naam verzweedst. In dat geval is hij in 1960 zonder paspoort vanuit Finland naar Zweden gekomen.’

‘En de kinderen?’

‘Er staan helaas geen kinderen in het register.’

‘Misschien heeft hij ze het land in gesmokkeld?’

‘In de jaren vijftig en zestig kwamen er heel veel gastarbeiders naar Zweden, de verzorgingsstaat moest worden opgebouwd... maar onze regelgeving was nog heel ouderwets. Men ging ervan uit dat gastarbeiders niet voor hun kinderen konden zorgen en ze werden door het maatschappelijk werk in pleeggezinnen of kindertehuizen geplaatst.’

‘Maar deze jongens werden uitgewezen,’ zegt Joona.

‘Dat was niet ongebruikelijk, vooral niet als er vermoed werd dat het om Roma ging... Morgen heb ik een afspraak op het rijksarchief... In die tijd bestond er nog geen immigratiedienst. De besluiten werden tamelijk willekeurig genomen door de politie, de kinderbescherming en de vreemdelingendienst.’

Bij Häggvik gaat hij van de weg af om te tanken.

Anja ademt zwaar in de hoorn. Deze sporen mogen niet doodlopen, denkt hij. Er moet iets zijn wat ons verder kan brengen.

‘Weet je waar de vader werkte?’ vraagt hij.

‘Ik ben alle grindgroeves in Zweden aan het onderzoeken, maar het kan even duren omdat het om zulke oude archieven gaat,’ zegt ze vermoeid.

Joona bedankt Anja uitvoerig, hangt op, stopt voor een rood stoplicht en ziet een jonge man achter een kinderwagen op het voetpad naast de rijbaan.

Sneeuw waait over de weg, wervelt omhoog in het gezicht en de ogen van de man. Hij knijpt ze half dicht en moet de kinderwagen omdraaien om hem over een sneeuwwal te trekken.

Ineens moet Joona aan Mikaels woorden over de Zandman denken. Hij zei dat hij over het plafond kon lopen en allerlei andere verwarde dingen. Maar drie keer heeft hij gezegd dat de Zandman naar zand ruikt. Het komt misschien uit de sprookjes, maar stel je voor dat er een verband is met een grindgroeve, een zandafgraving.

Achter hem toetert een auto en Joona trekt op, maar gaat zo snel mogelijk langs de kant van de weg staan en belt Reidar Frost.

‘Nog nieuws?’ vraagt Reidar.

‘Ik wil Mikael spreken, hoe is het met hem?’

‘Het zit hem dwars dat hij zich niet meer kan herinneren, we hebben hier dagelijks urenlang politie over de vloer.’

‘Elk klein detail kan van belang zijn.’

‘Ik klaag niet,’ haast Reidar zich te zeggen. ‘We zijn tot alles bereid, dat weet je, dat zeg ik de hele tijd, we staan vierentwintig uur per dag klaar.’

‘Is hij wakker?’

‘Ik zal hem wakker maken. Wat wil je hem vragen?’

‘Hij zei dat de Zandman naar zand ruikt... is het mogelijk dat de capsule in de buurt van een grindgroeve ligt? In sommige groeves delven ze steen, in andere...’

‘Ik ben opgegroeid bij een grindgroeve, op de heuvelrug Stockholmsåsen en...’

‘Ben je opgegroeid bij een grindgroeve?’

‘Ja, in Antuna,’ antwoordt Reidar lichtelijk verbaasd.

‘Welke grindgroeve?’

‘Rotebro... er ligt een grote grindgroeve vanaf de Antunavägen noordwaarts, voorbij Smedby.’

Joona keert, rijdt vlug terug naar snelweg en vandaar naar het noorden. Hij is al redelijk dicht bij Rotebro, de grindgroeve kan niet ver meer zijn.

Joona luistert naar Reidars krakende, vermoeide stem, en als in stereo hoort hij Mikaels wonderlijke herinnering: de Zandman ruikt naar zand... hij heeft vingertoppen van porselein en als hij het zand uit de zak haalt dan rinkelen ze tegen elkaar... en even later slaap je...

Slaap
5143b04e8fcc66.html
5143b04e8fcc67.html
5143b04e8fcc68.html
5143b04e8fcc69.html
5143b04e8fcc610.html
5143b04e8fcc611.html
5143b04e8fcc612.html
5143b04e8fcc613.html
5143b04e8fcc614.html
5143b04e8fcc615.html
5143b04e8fcc616.html
5143b04e8fcc617.html
5143b04e8fcc618.html
5143b04e8fcc619.html
5143b04e8fcc620.html
5143b04e8fcc621.html
5143b04e8fcc622.html
5143b04e8fcc623.html
5143b04e8fcc624.html
5143b04e8fcc625.html
5143b04e8fcc626.html
5143b04e8fcc627.html
5143b04e8fcc628.html
5143b04e8fcc629.html
5143b04e8fcc630.html
5143b04e8fcc631.html
5143b04e8fcc632.html
5143b04e8fcc633.html
5143b04e8fcc634.html
5143b04e8fcc635.html
5143b04e8fcc636.html
5143b04e8fcc637.html
5143b04e8fcc638.html
5143b04e8fcc639.html
5143b04e8fcc640.html
5143b04e8fcc641.html
5143b04e8fcc642.html
5143b04e8fcc643.html
5143b04e8fcc644.html
5143b04e8fcc645.html
5143b04e8fcc646.html
5143b04e8fcc647.html
5143b04e8fcc648.html
5143b04e8fcc649.html
5143b04e8fcc650.html
5143b04e8fcc651.html
5143b04e8fcc652.html
5143b04e8fcc653.html
5143b04e8fcc654.html
5143b04e8fcc655.html
5143b04e8fcc656.html
5143b04e8fcc657.html
5143b04e8fcc658.html
5143b04e8fcc659.html
5143b04e8fcc660.html
5143b04e8fcc661.html
5143b04e8fcc662.html
5143b04e8fcc663.html
5143b04e8fcc664.html
5143b04e8fcc665.html
5143b04e8fcc666.html
5143b04e8fcc667.html
5143b04e8fcc668.html
5143b04e8fcc669.html
5143b04e8fcc670.html
5143b04e8fcc671.html
5143b04e8fcc672.html
5143b04e8fcc673.html
5143b04e8fcc674.html
5143b04e8fcc675.html
5143b04e8fcc676.html
5143b04e8fcc677.html
5143b04e8fcc678.html
5143b04e8fcc679.html
5143b04e8fcc680.html
5143b04e8fcc681.html
5143b04e8fcc682.html
5143b04e8fcc683.html
5143b04e8fcc684.html
5143b04e8fcc685.html
5143b04e8fcc686.html
5143b04e8fcc687.html
5143b04e8fcc688.html
5143b04e8fcc689.html
5143b04e8fcc690.html
5143b04e8fcc691.html
5143b04e8fcc692.html
5143b04e8fcc693.html
5143b04e8fcc694.html
5143b04e8fcc695.html
5143b04e8fcc696.html
5143b04e8fcc697.html
5143b04e8fcc698.html
5143b04e8fcc699.html
5143b04e8fcc6100.html
5143b04e8fcc6101.html
5143b04e8fcc6102.html
5143b04e8fcc6103.html
5143b04e8fcc6104.html
5143b04e8fcc6105.html
5143b04e8fcc6106.html
5143b04e8fcc6107.html
5143b04e8fcc6108.html
5143b04e8fcc6109.html
5143b04e8fcc6110.html
5143b04e8fcc6111.html
5143b04e8fcc6112.html
5143b04e8fcc6113.html
5143b04e8fcc6114.html
5143b04e8fcc6115.html
5143b04e8fcc6116.html
5143b04e8fcc6117.html
5143b04e8fcc6118.html
5143b04e8fcc6119.html
5143b04e8fcc6120.html
5143b04e8fcc6121.html
5143b04e8fcc6122.html
5143b04e8fcc6123.html
5143b04e8fcc6124.html
5143b04e8fcc6125.html
5143b04e8fcc6126.html
5143b04e8fcc6127.html
5143b04e8fcc6128.html
5143b04e8fcc6129.html
5143b04e8fcc6130.html
5143b04e8fcc6131.html
5143b04e8fcc6132.html
5143b04e8fcc6133.html
5143b04e8fcc6134.html
5143b04e8fcc6135.html
5143b04e8fcc6136.html
5143b04e8fcc6137.html
5143b04e8fcc6138.html
5143b04e8fcc6139.html
5143b04e8fcc6140.html
5143b04e8fcc6141.html
5143b04e8fcc6142.html
5143b04e8fcc6143.html
5143b04e8fcc6144.html
5143b04e8fcc6145.html
5143b04e8fcc6146.html
5143b04e8fcc6147.html
5143b04e8fcc6148.html
5143b04e8fcc6149.html
5143b04e8fcc6150.html
5143b04e8fcc6151.html
5143b04e8fcc6152.html
5143b04e8fcc6153.html
5143b04e8fcc6154.html
5143b04e8fcc6155.html
5143b04e8fcc6156.html
5143b04e8fcc6157.html
5143b04e8fcc6158.html
5143b04e8fcc6159.html
5143b04e8fcc6160.html
5143b04e8fcc6161.html
5143b04e8fcc6162.html
5143b04e8fcc6163.html
5143b04e8fcc6164.html
5143b04e8fcc6165.html
5143b04e8fcc6166.html
5143b04e8fcc6167.html
5143b04e8fcc6168.html
5143b04e8fcc6169.html
5143b04e8fcc6170.html
5143b04e8fcc6171.html
5143b04e8fcc6172.html
5143b04e8fcc6173.html
5143b04e8fcc6174.html
5143b04e8fcc6175.html
5143b04e8fcc6176.html
5143b04e8fcc6177.html
5143b04e8fcc6178.html
5143b04e8fcc6179.html
5143b04e8fcc6180.html
5143b04e8fcc6181.html
5143b04e8fcc6182.html
5143b04e8fcc6183.html
5143b04e8fcc6184.html
5143b04e8fcc6185.html
5143b04e8fcc6186.html
5143b04e8fcc6187.html
5143b04e8fcc6188.html
5143b04e8fcc6189.html
5143b04e8fcc6190.html
5143b04e8fcc6191.html
5143b04e8fcc6192.html
5143b04e8fcc6193.html
5143b04e8fcc6194.html
5143b04e8fcc6195.html
5143b04e8fcc6196.html
5143b04e8fcc6197.html
5143b04e8fcc6198.html
5143b04e8fcc6199.html
5143b04e8fcc6200.xhtml