2
De laatste veiligheidsdeur valt dicht en ze lopen door de gang naar de enige van de drie isoleercellen die in gebruik is. De tl-buis aan het plafond weerkaatst op het linoleum. Het textielbehang is op een meter hoogte bekrast door de trolley.
De chef-arts stopt zijn kaart in een zak van zijn doktersjas en laat Anders voor zich uit lopen naar de zware metalen deur.
Door het pantserglas ziet Anders een tengere man op een plastic stoel zitten. Hij draagt een blauwe spijkerbroek en een spijkeroverhemd. De man is gladgeschoren en zijn ogen staan merkwaardig rustig. De vele rimpels op zijn bleke gezicht doen denken aan gebarsten klei in een droge rivierbedding.
Jurek Walter is veroordeeld voor slechts twee moorden en een poging tot moord, maar wordt zeer sterk in verband gebracht met nog negentien moorden.
Dertien jaar geleden is hij op heterdaad betrapt in het Stockholmse bos Lill-Jansskogen terwijl hij een vijftigjarige vrouw terug in een kist in de aarde dwong. Ze was bijna twee jaar lang in leven gehouden in de kist. De vrouw was er verschrikkelijk aan toe, ze was ondervoed, haar spierweefsel was afgestorven, het koudeletsel en de doorligwonden waren gruwelijk en ze had zwaar hersenletsel opgelopen. Als de politie Jurek Walter niet had getraceerd en bij de kist had opgepakt, was hij waarschijnlijk nooit opgehouden.
Nu pakt de chef-arts drie glazen flesjes met geel poeder, voegt water toe aan elk flesje, schudt ze heen en weer en laat de vloeistof behoedzaam rondwentelen, waarna hij de vloeistof omhoogtrekt in een spuit.
Hij doet de oordoppen in en opent daarna het luikje in de deur. Een ratelend metalig geluid, en een zware geur van beton en stof komt hun tegemoet.
Met lijzige stem zegt Brolin tegen Jurek Walter dat het tijd is voor zijn spuit.
De man heft zijn hoofd en staat zacht op van de stoel, keert zijn blik naar het luik in de deur en loopt erheen terwijl hij zijn overhemd openknoopt.
‘Blijf staan en trek je overhemd uit,’ zegt Roland.
Jurek Walter loopt langzaam door en Roland doet het luik dicht en vergrendelt het snel. Walter blijft staan, opent de laatste knopen en laat het spijkerhemd op de grond vallen.
Hij heeft een lichaam dat ooit goed getraind was, maar nu hangen de spieren en de rimpelige huid los om zijn lijf.
Roland doet het luik weer open. Jurek Walter zet de laatste passen naar de deur en strekt zijn pezige arm met honderden pigmentvlekken uit.
Anders ontsmet de bovenarm met alcohol. Roland drukt de spuit in de zachte spier en injecteert de vloeistof veel te weer. Walters hand schokt verrast, maar hij trekt zijn arm niet terug voor hij toestemming krijgt. De chef-arts sluit het luik en vergrendelt het weer, haalt de oordoppen uit zijn oren, glimlacht nerveus bij zichzelf en kijkt dan naar binnen.
Jurek Walter loopt strompelend naar het bed, blijft staan en gaat zitten.
Plotseling richt hij zijn blik op de deur en Roland laat de spuit per ongeluk vallen.
De chef-arts probeert hem te vangen, maar hij rolt weg over het beton.
Anders doet een stap, pakt de spuit op en als ze allebei overeind komen en zich weer omdraaien naar de isoleercel, zien ze dat de binnenkant van het pantserglas beslagen is. Walter heeft op het raam geademd en met zijn vinger ‘Joona’ geschreven.
‘Wat staat er?’ vraagt Anders met zwakke stem.
‘Hij heeft “Joona” geschreven.’
‘Joona?’
‘Wat betekent dat in godsnaam?’
De damp trekt weg en ze zien Jurek Walter zitten alsof hij zich niet verroerd heeft. Hij kijkt naar de arm waarin hij de injectie heeft gekregen, masseert de spier en kijkt hen dan aan door het glas.
‘Was dat het enige?’ vraagt Anders.
‘Ik zag alleen...’
Een dierlijk gebrul klinkt door de dikke deur heen. Jurek Walter is van het bed af gegleden, knielt en schreeuwt het uit. De pezen in zijn hals zijn gespannen, zijn aderen zijn gezwollen.
‘Hoeveel heb je hem eigenlijk gegeven?’ vraagt Anders.
De ogen van Jurek Walter draaien omhoog en worden wit, hij zoekt steun met zijn hand, strekt een been uit maar klapt abrupt achterover, slaat met zijn hoofd tegen het nachtkastje, schreeuwt en zijn lichaam begint spastisch te schokken.
‘Jezus christus,’ fluistert Anders.
Walter glijdt op de vloer, trapt ongecontroleerd met zijn benen, bijt op zijn tong, hijgt bloed over zijn borst heen en ligt dan puffend op zijn rug.
‘Wat doen we als hij doodgaat?’
‘Hem cremeren,’ antwoordt Brolin.
Walter krijgt nieuwe krampen, zijn hele lichaam schudt, zijn handen slaan alle kanten op voor ze stilvallen.
Brolin kijkt op zijn horloge. Er loopt zweet over zijn wangen.
Jurek Walter kermt, rolt op een zij, probeert overeind te komen, maar slaagt daar niet in.
‘Over twee minuten kun je naar binnen gaan,’ zegt de chef-arts.
‘Moet ik daar echt naar binnen?’
‘Zo dadelijk is hij ongevaarlijk.’
Walter kruipt op handen en knieën, uit zijn mond loopt slijmerig bloed. Hij wankelt, kruipt langzamer tot hij ineenzakt op de vloer en stilligt.