91
Om negen uur doet het personeel de plafondlamp uit. Saga zit op de rand van het bed. De microfoon zit weer in haar broekband. Het is het veiligst om hem bij zich te hebben tot ze hem heeft geplaatst. Zonder microfoon is de hele opdracht zinloos. Ze wacht en na een tijdje ziet ze een zwevende grijze rechthoek in de duisternis. Dat is de dikke glazen ruit in de deur. Weer even later zijn de vormen van de kamer zichtbaar als in een mistig landschap. Saga staat op en loopt naar de donkerste hoek, gaat op de koude vloer liggen en begint sit-ups te doen. Na driehonderd rolt ze op haar buik, strekt haar buikspieren voorzichtig en begint zich op te drukken.
Plotseling bekruipt haar het gevoel dat ze bekeken wordt. Er is iets veranderd. Ze stopt en kijkt omhoog. De ruit in de deur is donkerder, afgeschermd. Snel steekt ze haar vingers in haar broekband, haalt de microfoon eruit, maar laat hem per ongeluk vallen.
Ze hoort stappen, bewegingen en een metalig schrapen langs de deur.
Vlug veegt ze met haar handen over de grond, vindt de microfoon en stopt hem in haar mond op het moment dat de plafondlamp aangaat.
‘Naar het kruis,’ zegt een vrouw streng.
Saga zit nog steeds op handen en knieën met de microfoon in haar mond. Langzaam staat ze op terwijl ze speeksel in haar mond probeert te verzamelen.
‘Opschieten nu.’
Talmend loopt ze naar het kruis, kijkt op naar het plafond en weer naar de grond. Op het kruis blijft ze staan, nonchalant draait ze haar rug naar de deur, heft haar blik naar het plafond en slikt. Haar keel schrijnt enorm als de microfoon langzaam omlaag glijdt.
‘We hebben elkaar eerder ontmoet,’ zegt een man met een lijzige stem. ‘Ik ben de chef-arts hier en ben verantwoordelijk voor je medicatie.’
‘Ik wil een advocaat spreken,’ zegt Saga.
‘Trek je bovenkleding uit en kom langzaam naar de deur,’ zegt de eerste stem.
Ze trekt haar bloes uit, laat hem op de grond vallen, draait zich om en loopt in haar verwassen beha naar de deur.
‘Blijf staan en laat je beide handen zien, draai je armen om en doe je mond wijd open.’
Het metalen luik gaat open en ze steekt haar hand uit om het bekertje met tabletten aan te pakken.
‘Ik heb je medicatie trouwens aangepast,’ zegt de chef-arts met slappe stem.
Als ze ziet dat de arts een injectiespuit met een melkwitte emulsie klaarmaakt, beseft Saga plotseling wat het betekent om in de macht van deze mensen te zijn.
‘Steek je linkerarm door het luik,’ zegt de vrouw.
Ze begrijpt dat ze niet kan weigeren, maar haar hartslag loopt op als ze gehoorzaamt. Een hand grijpt haar arm beet en de arts tast met zijn duim over de spier. Het paniekerige gevoel zich vrij te willen worstelen borrelt in haar op.
‘Je hebt tot nu toe Trilafon gekregen, heb ik begrepen,’ zegt de arts en hij werpt een blik op haar die ze niet kan plaatsen. ‘Acht milligram, drie keer per dag, maar ik ben van plan te proberen...’
‘Ik wil niet,’ zegt ze.
Ze probeert haar arm terug te trekken, maar de bewaarder houdt hem stevig vast, ze zou hem kunnen breken. De bewaarder is zwaar en buigt haar arm naar de grond, waardoor Saga op haar tenen moet gaan staan.
Saga probeert rustig te ademen. Wat willen ze haar geven? Er hangt een troebele druppel aan de punt van de naald. Ze probeert haar arm weer naar zich toe te trekken. Een vinger streelt de dunne huid over de spier. Ze voelt een prik en de naald glijdt naar binnen. Ze kan haar arm niet bewegen. Er verspreidt zich een koud gevoel door haar lichaam. Ze ziet de hand van de arts de naald terugtrekken en een gaasje stopt het bloeden. Dan laten ze haar los. Ze trekt haar arm terug, loopt achterwaarts bij de deur weg en ziet vaag de gestalten door het glas.
‘Ga nu op je bed zitten,’ zegt de bewaarder met harde stem.
De prik schrijnt alsof ze zich aan de naald heeft gebrand. Een vermoeidheid vult haar lichaam. Ze heeft de puf niet om haar bloes op te rapen, wankelt en doet een stap in de richting van het bed.
‘Je hebt Stesolid gekregen om te ontspannen,’ vertelt de arts.
De kamer schommelt, ze zoekt naar steun, maar komt niet met haar hand bij de muur.
‘Verdomme,’ hijgt Sara.
De vermoeidheid golft door haar heen en op het moment dat ze bedenkt dat ze snel op het bed moet gaan liggen, zakken haar benen onder haar weg. Ze valt ongecontroleerd en klapt tegen de grond, de stoot gaat door haar lichaam heen en ze verrekt haar nek.
‘Zo dadelijk kom ik binnen,’ gaat de arts verder. ‘Het lijkt me een goed idee als we een antipsychoticum proberen dat soms heel goed werkt. Het heet Haldol Depot.’
‘Ik wil niet,’ zegt ze zacht en ze probeert op haar zij te rollen.
Ze opent haar ogen en vecht om de duizeligheid de baas te worden. Haar heup doet pijn van de val. Vanaf haar voeten stijgt er een prikkende golf omhoog die haar steeds verder verdooft. Ze probeert op te staan, maar het lukt niet. Haar gedachten worden trager. Ze probeert het weer, maar heeft geen enkele kracht.