145
Anders Rönn klopt licht op de deur van de bewakingscentrale. My zit achter de grote monitor het tijdschrift Expo te lezen.
‘Kom je welterusten zeggen?’ vraagt ze.
Anders glimlacht, gaat naast haar zitten en ziet dat Saga het dagverblijf verlaat en haar cel binnengaat. Jurek ligt al in bed en Bernies kamer is uiteraard zwart. My gaapt omstandig en leunt achterover in haar draaistoel.
Leif staat in de deuropening en drinkt de laatste druppels uit een blikje Coca-Cola.
‘Waaruit bestaat het voorspel van de man?’ vraagt hij.
‘Bestaat dat dan?’ reageert My.
‘Een uur lang overreden, overtuigen en overhalen.’
Anders glimlacht en My lacht zo dat het sieraad in haar tong glanst.
‘Ze zitten vanavond een beetje krap met personeel op afdeling 30,’ zegt Anders.
‘Vreemd dat er altijd een tekort aan personeel én een hoge werkloosheid is,’ zucht Leif.
‘Ik heb in elk geval gezegd dat ze jou kunnen lenen,’ zegt Anders.
‘Maar we moeten hier toch altijd minstens met z’n tweeën zijn?’
‘Ja, maar ik werk tot één uur vannacht.’
‘Dan kom ik om één uur naar beneden.’
‘Mooi,’ zegt Anders.
Leif gooit het blikje in de prullenbak en verlaat de kamer.
Anders zit zwijgend een poosje naast My. Hij kan zijn blik maar niet van Saga losrukken. Ze loopt te ijsberen in haar cel. Heeft haar smalle armen om haar lichaam geslagen.
Het beeld is zo scherp dat hij het zweet op haar rug ziet.
Hij voelt het inwendig kriebelen van verlangen. Het enige waar hij aan kan denken is dat hij weer bij haar naar binnen zal gaan. Dit keer gaat hij haar wel twintig milligram Stesolid geven.
Hij beslist, hij is de verantwoordelijk arts, hij kan haar in bed fixeren, haar armen en benen uitspreiden als een kruis, hij kan doen wat hij wil. Ze is psychotisch, paranoïde, ze heeft niemand om mee te praten.
My gaapt uitvoerig, rekt zich uit en zegt iets wat Anders niet verstaat.
Hij kijkt op de klok. Nog maar twee uur tot het licht in de cellen uitgaat, en dan kan hij My weer wegsturen om te gaan slapen.