52
Op de hobbelige weg door het bos is de sneeuw ongerept. Een groot terrein is kaalgeslagen. Buizen en kabelgoten zijn ingegraven en de afvoeren voor het oppervlaktewater zijn aangelegd. Het betonnen fundament van 40.000 vierkante meter is gestort, meerdere vleugels zijn zo goed als klaar, terwijl van andere alleen nog maar een skelet staat. Op de graafmachines en kiepwagens ligt sneeuw.
Tijdens de rit naar de Älgberg ontving Joona een overzicht van de bouwplaats op zijn telefoon. Anja had de tekeningen weten op te snorren die bij de gemeente waren ingediend voor de vergunning.
Magdalena Ronander bestudeert samen met het arrestatieteam de kaart, waarna ze allemaal uitstappen om het complex van drie verschillende kanten binnen te gaan.
Ze verplaatsen zich langs de bosrand. Het is donker tussen de stammen en de sneeuw is vol kuilen. Ze nemen snel hun posities in, naderen de bouwplaats behoedzaam en overzien het open terrein.
Er hangt een vreemde, soezerige sfeer op de plek. Een grote graafmachine staat stil voor een gapende schacht.
Marita Jakobson rent naar voren, stopt bij een stapel beschermingsmatten en zakt op één knie. Ze is een commissaris van middelbare leeftijd met een lange staat van dienst. Ze speurt de gebouwen grondig af door haar kijker en wenkt de groep.
Joona trekt zijn pistool en gaat samen met een groepje van het arrestatieteam de hoek van de lagere zijvleugel om. Sneeuw waait van het dak en dwarrelt glinsterend door de lucht.
Ze dragen allemaal een keramisch kogelvrij vest en een helm, en twee agenten hebben een aanvalsgeweer van Heckler & Koch.
Zwijgend lopen ze langs een bouwskelet en gaan de kale betonvloer op.
Joona wijst in de richting van het losse bouwplastic dat beweegt in de wind. Het plastic zit los tussen twee palen en hangt vermoeid naar opzij.
De groep volgt Marita dwars door een magazijn naar een deur met een gebroken ruit. Op de vloer en de deur zitten zwarte bloedspetters.
Dit is zonder twijfel de plek waar Mikael ontsnapt is.
De scherven knarsen onder hun laarzen. Ze lopen verder de gang in, openen de ene deur na de andere en met hun wapens perken ze in elke kamer effectief vuurlijnen af.
Alle vertrekken zijn leeg.
In een ruimte staat een krat met lege flessen, dat is alles.
Het valt nog niet uit te maken waar Mikael zich bevond toen hij wakker werd, maar het is hoogstwaarschijnlijk in een van de kamers in de gang.
De groepjes verplaatsen zich efficiënt door het kantoorgebouw en doorzoeken alle ruimtes, waarna ze terugkeren naar de auto’s.
Dan pas gaan de technisch rechercheurs naar binnen.
Daarna moet het hele bos met hondenpatrouilles worden doorzocht.
Joona staat met zijn helm in zijn hand te kijken naar de sneeuwfonkelingen die over de grond spelen.
Hij wist eigenlijk wel dat ze Felicia hier niet zouden vinden. De kamer die Mikael ‘capsule’ noemde heeft dikke, gewapende muren, een waterkraan en een voedselsluis. Die ruimte was gemaakt om mensen gevangen te houden.
Joona heeft in het medisch dossier gelezen dat de artsen sporen van het narcosemiddel sevofluraan in Mikaels vetweefsel hebben aangetroffen. Hij bedenkt dat Mikael hier gedrogeerd en in bewusteloze toestand heen gebracht moet zijn. Dat klopt met zijn beschrijving dat hij wakker werd in een andere ruimte. Hij is in de capsule in slaap gevallen en hier wakker geworden.
Om de een of andere reden is Mikael na al die jaren naar deze plek gebracht.
Was het dan eindelijk tijd voor hem om in een kist te belanden toen hij wist te ontsnappen?
Als Joona de politiemensen ziet terugkeren naar hun auto’s is het nog kouder geworden. Het getekende gezicht van Marita Jakobson staat verbeten en ze ziet er verdrietig uit.
Als Mikael verdoofd was, dan heeft hij geen enkele mogelijkheid om hun de weg naar de capsule te wijzen.
Hij heeft al die tijd niets gezien.
Nathan Pollock gebaart naar Joona dat het tijd is om te vertrekken. Joona maakt aanstalten zijn hand op te steken maar het lukt hem niet.
Zo mag het niet eindigen. Het mag niet voorbij zijn, denkt hij, en hij haalt zijn hand door zijn haar.
Wat kunnen ze nog doen?
Als Joona terugloopt naar de auto’s weet hij het angstaanjagende antwoord op zijn eigen vraag al.