160
Saga verlaat de kamer met een hol gevoel vanbinnen.
‘Jezus christus, jezus christus...’
Ze rent door de gang, met een vreemde afstandelijkheid door de schok terwijl ze de uitgang met de veiligheidssluis nadert. De bewaker zit aan de andere kant van de laatste deur. Het pantserglas maakt hem wazig en grijs.
Saga verbergt het schilmesje in haar hand om hem niet bang te maken, mindert vaart, probeert beheerst te ademen, loopt het laatste stukje en klopt op het glas.
‘We hebben hulp nodig!’
Ze klopt harder, maar hij reageert niet, ze doet een stap opzij, richting de deur en ziet dat hij open is.
Alle deuren zijn open, denkt ze terwijl ze de beveiligde eenheid verlaat.
Op het moment dat Saga iets wil zeggen, ziet ze dat de bewaker dood is. Zijn keel is tot aan de nekwervels doorgesneden. Zijn hoofd lijkt haast los te hangen, als een zwabber aan een bezemsteel. Bloed is over zijn lichaam gestroomd en heeft zich in een plas onder zijn stoel verzameld.
‘Oké,’ zegt ze in zichzelf, en ze rent met het mes in haar hand over de natte vloer, de trap op en door het open traliehek.
Ze rukt aan de deur van de gesloten forensische afdeling. Die zit op slot, het is midden in de nacht. Ze bonst een paar keer en loopt dan verder de gang in.
‘Hallo,’ roept ze. ‘Is daar iemand?’
De andere schoen van de arts ligt midden in de gang in het sobere plafondlicht van de tl-buizen.
Saga rent en ziet in de verte een beweging, door meerdere ruiten heen en vanuit verschillende hoeken. Het is een man die staat te roken. Hij schiet de peuk weg en verdwijnt dan naar links. Saga rent zo hard ze kan in de richting van de beglaasde uitgang en de doorloop naar het hoofdgebouw van het ziekenhuis. Ze gaat de hoek om en merkt opeens dat de vloer nat is onder haar voeten.
Ze is verblind door het licht en eerst lijkt het of de vloer zwart is, maar dan dringt de lucht van bloed tot haar door en ze moet bijna overgeven.
Een grote plas bloed is uitgelopen in de richting van de entree.
Verdwaasd loopt ze verder en ze ziet het hoofd van de jonge arts. Het ligt achteloos op de grond, naast de prullenbak rechts tegen de muur.
Jurek heeft gemikt, maar gemist, denkt ze en ze begint veel te snel te ademen.
Ze loopt door naar waar de vloer droog is terwijl gedachten hol door haar hoofd tuimelen zonder dat ze er samenhang in weet te krijgen.
Het is niet te bevatten dat dit gebeurt.
Waarom nam hij de tijd om dit te doen?
Omdat hij niet alleen maar wilde ontsnappen, beantwoordt ze de vraag zelf. Hij wilde zich wreken.
Plotseling klinken er zware voetstappen uit de doorloop naar het hoofdgebouw. Twee bewakers komen aanrennen, met kogelvrije vesten, wapens en in zwarte kleren.
‘We hebben artsen nodig op de beveiligde eenheid,’ roept Saga.
‘Ga liggen,’ zegt de jongste van de twee en nadert haar lopend.
‘Het is maar een klein meisje,’ zegt de andere man.
‘Ik ben politieagent,’ zegt ze en ze gooit het mesje weg.
Het stuitert rinkelend over het zeil en blijft voor de mannen liggen. Ze kijken ernaar, openen hun holsters en halen hun dienstpistolen tevoorschijn.
‘Liggen!’
‘Ik ga liggen,’ zegt ze snel. ‘Maar jullie moeten alarm...’
‘Gadverdamme,’ schreeuwt de jonge bewaker als hij het hoofd ziet. ‘Godverdegodver...’
‘Ik schiet,’ zegt de andere man met trillende stem.
Saga zakt voorzichtig op een knie en de bewaker haast zich naar haar toe terwijl hij de handboeien van zijn riem haalt. De andere bewaker beweegt zijwaarts. Saga steekt haar handen naar voren en staat op.
‘Geen enkele beweging,’ zegt de bewaker gejaagd.
Ze sluit haar ogen, hoort de laarzen tegen de vloer, voelt zijn bewegingen en doet een stapje naar achteren. De bewaker buigt zich naar voren om haar handen in de boeien te slaan en op hetzelfde moment opent Saga haar ogen en geeft hem een rechtse hoek. Er klinkt een smakkend geluid als ze hem hard boven zijn oor raakt. Ze draait rond en beantwoordt de draaiende beweging van het hoofd met haar linkerelleboog.
Er klinkt alleen een korte klap.
Speeksel spat uit zijn open mond.
De beide slagen zijn zo hard dat het gezichtsveld van de bewaker binnen een tiende seconde samentrekt tot niet meer dan een speldenprik.
Zijn benen klappen onder hem weg en hij merkt niet dat Saga zijn pistool pakt. Ze ontgrendelt het wapen en weet het af te vuren voor hij tegen de grond slaat.
Saga schiet de andere bewaker twee keer recht in zijn kogelvrije vest.
De knallen echoën in de smalle gang en de bewaker doet een wankele pas achteruit. Saga vliegt op hem af en slaat met de kolf het pistool uit zijn hand.
Het wapen klettert op de grond en glijdt in de richting van het bloedspoor.
Saga schopt zijn benen onder hem vandaan, waardoor hij kreunend op zijn rug valt. De andere bewaker rolt op zijn zij en tast met zijn hand over zijn gezicht. Saga rukt de portofoon naar zich toe en doet een paar stappen opzij.