33
Melissa staat in de deuropening tussen de hal en de keuken. Ze registreert de geschrokken blik op het gezicht van Katie, de opengevouwen kaart in mijn hand, en langzaam verdwijnt haar glimlach. Ik merk dat ik hoop dat ze het zal ontkennen, dat ze een aanvaardbare verklaring heeft voor het bewijs dat ik in handen heb.
Ze probeert het niet eens. In plaats daarvan zucht ze diep, alsof ze het heel vervelend vindt wat wij gedaan hebben.
‘Het getuigt van slechte manieren om in de persoonlijke spullen van andere mensen te kijken,’ zegt ze en ik slik de automatische verontschuldiging die in me opkomt in.
Ze loopt de keuken door en haar hakken tikken op de vloer. Ze pakt de kaart uit mijn hand.
Ik merk dat ik mijn adem inhoud, maar als ik wil uitademen is er niks; mijn borst staat strak gespannen, alsof iemand erop drukt. Ik kijk naar haar terwijl ze de kaart opvouwt en geërgerd mompelt als de vouwen de verkeerde kant op gaan. Maar ze is niet gehaast, totaal niet in paniek. Haar kalmte brengt me in de war en ik moet mezelf blijven voorhouden dat het bewijs onweerlegbaar is. Melissa zit achter de website; achter de advertenties in de London Gazette. Melissa jaagt vrouwen door heel Londen op; verkoopt hun gegevens zodat mannen ze ook kunnen opjagen.
‘Waarom?’ vraag ik, maar ze geeft geen antwoord.
‘Je kunt maar beter gaan zitten,’ zegt ze en ze gebaart naar de lange witte tafel.
‘Nee.’
Melissa zucht verbitterd. ‘Maak het nou alsjeblieft niet nog moeilijker dan het is, Zoë. Ga zitten.’
‘Je kunt ons hier niet houden.’
Dan schiet ze in de lach. Een humorloos geluid dat aangeeft dat ze precies kan doen waar ze zin in heeft. Ze zet een paar passen naar het aanrecht; een vlakte van graniet, slechts onderbroken door het koffieapparaat en het messenblok naast het fornuis. Haar hand zweeft even boven het blok en haar wijsvinger speelt een stil iene miene mutte voor ze een vijftien centimeter lang mes met een zwart heft naar boven trekt. ‘O nee?’
Langzaam laat ik me in de dichtstbijzijnde stoel zakken. Ik trek aan de mouw van Katie en die doet hetzelfde. ‘Hier kom je niet mee weg, Melissa,’ zeg ik. ‘De politie kan elk moment hier zijn.’
‘Dat betwijfel ik ten zeerste. Afgaande op de updates die je me de laatste weken zo behulpzaam hebt verstrekt, bakt de politie er helemaal niets van.’
‘Maar je hebt agent Swift net verteld dat we hier zijn. Zij zal…’ Nog voor ik de spottende uitdrukking op het gezicht van Melissa zie breek ik mijn woorden af. Wat stom van me. Natuurlijk heeft Melissa Kelly Swift niet echt gebeld. Dat besef is als een stomp in mijn maag en plotseling sla ik dubbel in mijn stoel, totaal uitgeput. De politie is niet onderweg. Mijn alarm is thuis, in mijn tas. Niemand weet dat we hier zijn.
‘Je bent ziek,’ snauwt Katie. ‘Of gek. Of allebei.’ In haar stem klinkt meer door dan alleen woede.
Ik denk aan de tijd die Katie in deze keuken heeft doorgebracht; om taarten te bakken, haar huiswerk te doen, om met Melissa te praten op een manier die tussen moeder en dochter niet altijd mogelijk is, hoe hecht ze ook zijn. Ik probeer me voor te stellen hoe ze zich voelt, maar besef dat ik het al weet. Belogen. Gebruikt. Verraden.
‘Geen van beide. Ik zag een gat in de markt en ben erin gesprongen.’ Melissa komt naar ons toe lopen met het mes losjes in haar hand, alsof we haar hebben gestoord bij het koken.
‘Dit is geen zakelijke onderneming!’ Ik ben zo razend dat ik struikel over mijn woorden.
‘Het is absoluut een zakelijke onderneming en een succesvolle ook, mag ik wel zeggen. Binnen veertien dagen nadat de website de lucht in ging had ik al vijftig klanten en er komen er elke dag meer bij.’ Ze klinkt als een advertentie voor een franchiseonderneming; alsof ze loopt op te scheppen over de uitbreiding van haar keten met cafés.
Ze gaat tegenover ons zitten. ‘Ze zijn zo stom. Forensen. Je ziet ze elke dag, zich niet bewust van de wereld om hen heen. Ingeplugd in hun iPod, starend naar hun mobiel, verdiept in de krant. Ze nemen elke dag dezelfde route, zitten op dezelfde stoel en staan elke dag op dezelfde plek op het perron.’
‘Ze gaan gewoon naar hun werk,’ zeg ik.
‘Elke dag zie je dezelfde mensen. Ik keek een keer naar een vrouw die zich op de Central Line zat op te maken. Ik had haar al een paar keer gezien en elke dag volgde ze hetzelfde patroon. Ze wachtte tot Holland Park, dan pakte ze haar make-uptasje en begon haar gezicht te bewerken. Eerst poeder, dan oogschaduw, mascara en lippenstift. Ik keek naar haar, maar toen ik wegkeek zag ik dat er ook een man zat te kijken, met een blik in zijn ogen waaruit bleek dat hij niet alleen maar aan haar gezicht dacht. Op dat moment kreeg ik het idee.’
‘Waarom ik?’ Pas als ik de vraag stel, verbaas ik me erover dat die niet eerder in me is opgekomen. ‘Waarom heb je mij op de website gezet?
‘Ik had een paar oudere vrouwen nodig.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Over smaak valt niet te twisten.’
‘Maar ik ben je vriendin!’ Ik schrik er zelf van hoe zielig dat klinkt, als een ruzie op het schoolplein over wie bevriend is met wie.
Melissa knijpt haar mond samen. Abrupt staat ze op, gaat voor de openslaande deuren staan en kijkt de tuin in. Het duurt een paar seconden voor ze antwoord geeft. ‘Ik ken niemand die zo jammert over haar leven als jij.’
Ik had iets heel anders verwacht; een misstap van een paar jaar geleden. Niet dit.
Ze zet een jankstem op: ‘Ik heb mijn kinderen veel te jong gekregen.’
‘Dat heb ik nooit gezegd.’ Ik kijk naar Katie. ‘Ik heb er nooit spijt van gehad dat jullie geboren zijn. Van allebei niet.’
‘Je loopt weg bij een modelechtgenoot – fatsoenlijk inkomen, grappig, betrokken bij de kinderen – en vervangt hem door de volgende man die net zo perfect is.’
‘Je weet niks van mijn huwelijk met Matt. En ook niet van mijn relatie met Simon trouwens.’ Bij de gedachte aan Simon word ik overvallen door een schuldgevoel. Hoe heb ik kunnen denken dat hij verantwoordelijk was voor de website? Ik denk aan de namen en de opgekrabbelde bedreigingen die ik in het laatje heb gevonden en even slaat de twijfel weer toe. Maar dan begrijp ik het; hij heeft het Moleskine-boekje gebruikt waarvoor het bedoeld was: aantekeningen voor zijn roman. Ik glimlach van opluchting en Melissa kijkt me giftig aan.
‘Het is allemaal zo gemákkelijk voor jou, hè, Zoë? En toch blijf je maar klagen.’
‘Gemakkelijk?’ Als ze geen mes in haar hand had gehad was ik in de lach geschoten, maar de weerspiegeling van de zon in het lemmet verlicht de keuken met regenbogen.
‘Je woonde nog niet hier of je wentelde je in zelfmedelijden. Alleenstaande moeder, moeite om de rekeningen te betalen en om de vijf minuten een huilbui.’
‘Dat was een moeilijke tijd,’ zeg ik ter verdediging, meer tot Katie gericht dan op Melissa.
Katie pakt mijn hand en geeft me de ongesproken steun die ik nodig heb.
‘Waar je ook om vroeg, ik heb het je gegeven. Geld, een baan, hulp met de kinderen.’ Ze draait zich met een ruk om en ik hoor haar hakken schrapen over de vloer als ze zich over me heen buigt. Haar haar valt over het mijne en ze sist in mijn oor: ‘En wat heb jij ooit voor mij gedaan?’
‘Ik…’ Ik sla dicht. Er moet toch wel iets te bedenken zijn? Maar er is niets. Melissa en Neil hebben geen kinderen, geen huisdieren om voor te zorgen, geen planten om water te geven wanneer ze op vakantie zijn. Maar vriendschap betekent toch meer dan dat? Moet binnen een vriendschap alles op een goudschaaltje worden gelegd? ‘Je bent jaloers,’ zeg ik en het lijkt zo’n onbeduidend woord om iets van deze omvang, deze verschrikking, te rechtvaardigen.
Melissa kijkt me aan alsof ze in iets viezigs is getrapt. ‘Jaloers? Op jou?’
Maar het idee schiet wortel. Groeit uit tot iets wat logisch lijkt.
‘Jij denkt dat je een veel betere moeder zou zijn geweest dan ik.’
‘Ik zou in ieder geval dankbaarder zijn geweest, dat is zeker,’ snauwt ze me toe.
‘Ik hou van mijn kinderen.’ Het is ongelooflijk dat ze dat in twijfel trekt.
‘Je hebt ze amper meegemaakt! Ze waren lastig en je schoof ze mij toe als je genoeg van ze had. Wie heeft Katie leren koken? Wie heeft Justin weggehouden bij die kleine crimineeltjes op school? Als ik er niet was geweest zou hij in de gevangenis zijn beland!’
‘Je zei dat ze altijd mochten komen, dat je het leuk vond.’
‘Omdat ze me nodig hadden! Wat hadden ze anders? Een moeder die altijd aan het werk was, altijd liep te klagen en te janken.’
‘Dat is niet eerlijk, Melissa.’
‘Het is de waarheid, of je dat nou leuk vindt of niet.’
Naast me houdt Katie haar mond. Ik kijk naar haar en zie dat ze zit te trillen, alle kleur is uit haar gezicht getrokken.
Melissa recht haar rug. Ze gaat op de draaistoel achter het bureau zitten en zet de computer aan.
‘We gaan, Melissa.’
Ze lacht. ‘Kom op, Zoë, zo stom kun je niet zijn. Je weet van de website; je weet wat ik heb gedaan. Ik kan je niet zomaar laten gaan.’
‘Laat ons dan hier zitten!’ roep ik, want ik heb bedacht hoe het ook anders kan. ‘Ga jij nu maar. Sluit ons hier op. Wij weten niet waar je heen gaat en we vertellen de politie niet wat je ons hebt verteld. Dan kun je alles van je computer verwijderen.’ Ik weet dat het hysterisch klinkt. Ik sta op zonder te weten wat ik precies van plan ben.
‘Ga zitten.’
Ik voel mijn benen niet, maar ze bewegen automatisch in de richting van Melissa.
‘Ga zitten!’
‘Mam!’
Het gebeurt zo snel dat ik geen tijd heb om te reageren.
Melissa staat op uit haar stoel en werpt zich op me, zodat we samen op de grond vallen. Ze ligt boven op me en pint me tegen de vloer. Met haar linkervuist heeft ze een pluk haar vast en met haar rechterhand houdt ze het mes tegen mijn keel.
‘Ik word hier zo moe van, Zoë.’
‘Ga van haar af!’ Katie gilt, trekt aan Melissa’s jasje en geeft haar een welgemikte schop in haar buik.
Ze merkt het nauwelijks en ik voel het mes tegen mijn huid drukken.
‘Katie.’ Mijn stem is niet meer dan een fluistering. ‘Stop.’ Ze aarzelt, maar deinst dan achteruit. Ze bibbert zo dat ik haar tanden op elkaar hoor klapperen.
Mijn keel prikt.
‘Mam, je bloedt!’
Ik voel een straaltje langs mijn hals druppelen.
‘Zúl je nou luisteren?’
Ik knik en voel nog meer bloed uit de snee in mijn hals stromen.
‘Uitstekend.’ Melissa staat op. Ze veegt haar knieën af en haalt dan een papieren zakdoekje uit haar zak en veegt het mes zorgvuldig schoon. ‘En nou zitten.’
Ik doe wat me gezegd wordt.
Melissa gaat weer achter het bureau zitten. Ze tikt op het toetsenbord en ik zie de bekende achtergrond van de findtheone-website. Melissa gebruikt een naam en een wachtwoord, maar de site ziet er anders uit; ik realiseer me dat ze heeft ingelogd als beheerder. Ze maakt het beeld klein en opent met een aantal snelle bewegingen een volgend scherm.
Ik zie een metroperron. Het is niet druk; er staan een stuk of tien mensen en op een bankje zit een vrouw met een boodschappentrolley. Aanvankelijk denk ik dat we naar een foto kijken, maar dan staat de vrouw met de boodschappentrolley op en begint heen en weer te lopen.
‘Is dat een beveiligingscamera?’
‘Inderdaad. Het zijn niet mijn camera’s, maar ik kan de beelden wel bekijken. Ik heb overwogen eigen camera’s te installeren, maar dan moet ik me beperken tot een paar metrotrajecten. Dit is de Jubilee Line.’
Weer een snelle reeks toetsen en het beeld laat een ander perron zien, waar ook een handjevol mensen op de trein staat te wachten. ‘Ik krijg niet het complete netwerk en het is uitermate vervelend dat ik de camera’s niet kan richten – ik kan alleen zien wat de technici zien. Maar het heeft het hele proces aanmerkelijk vereenvoudigd en natuurlijk veel interessanter gemaakt.’
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Katie.
‘Voor ik het netwerk had wist ik niet wat er met de vrouwen gebeurde. Ik moest ze van de website verwijderen als hun profiel verkocht was en steeds controleren of ze geen ander werk hadden gekregen of een andere route namen naar hun werk. Het duurde soms dagen voor ik merkte dat een vrouw een andere jas had. Dat is niet goed voor mijn reputatie. Door de beveiligingscamera’s kan ik ze altijd in de gaten houden. Daardoor weet ik wat er met ze gebeurt.’
Ze blijft typen en drukt dan met een weids gebaar op de enter-knop. Terwijl ze zich omdraait verschijnt er langzaam een glimlach op haar gezicht.
‘Zullen we een spelletje spelen?’