25

De videoruimte van de ondergrondse van Londen rook nog naar nieuwe vloerbedekking en verf. Tegenover een rij bureaus hingen twintig monitoren van bewakingscamera’s aan de muur. Drie operators wisselden handig van camera met een joystick of toetsenbord. In een hoek was de deur naar de regiekamer, waar de beelden zo nodig konden worden opgeslagen, bewerkt en rondgestuurd naar onderzoeksteams. Kelly tekende het register en liep naar het kantoor van Craig, achteraan in de hoek. Ze hield een oog gericht op een achtervolging op King’s Cross die gevolgd werd door een van de operators.

‘Hij loopt nu voorbij Boots… en gooit iets in een afvalbak onder de klok. Groene hoodie, zwarte Adidas-broek, witte gympen.’

Er rende een agent in uniform door het beeld en hij liep in op de figuur met de trainingsbroek, die nu bij Claire’s Accessories liep. Om hen heen stonden mensen met een koffer, aktetas of boodschappentas. Ze keken omhoog naar de mededelingenborden; wachtten op informatie over perrons, vertrektijden en vertraging, zich niet bewust van de overtredingen die elke dag weer om hen heen gepleegd werden.

‘Hoi, Kelly, hoe bevalt het je bij de Met?’

Kelly vond Craig aardig. Hij was begin twintig en popelde om toegelaten te worden tot de actieve dienst. Hij nam alles in zich op wat de rechercheurs tegen hem zeiden en zijn instinct was beter dan dat van de helft van de rechercheurs met wie Kelly had gewerkt, maar de fitnesstest was een hobbel voor hem.

‘Het is fantastisch. Ik geniet ervan. Hoe is het met de training?’

Craig keek trots. Hij klopte op zijn niet onaanzienlijke buik. ‘Twee kilo deze week. Slimming World.’

‘Goed gedaan. Kun je me helpen iemand te vinden?’

Het was niet zo moeilijk om Luke Friedland te vinden op de beelden. De tijden van Zoë Walker klopten precies. Het was te druk op het perron van Whitechapel om Zoë duidelijk te zien, maar nadat de trein met een lading mensen was vertrokken zag Kelly haar duidelijk voor een lange man staan.

Luke Friedland.

Als hij echt zo heette.

Als ze niks over de omstandigheden had geweten, had Kelly gedacht dat ze een stel waren. Ze leken zich bij elkaar op hun gemak te voelen en Friedland legde bij het afscheid heel even zijn hand op de arm van Zoë.

‘Wil je dat stukje even voor me terugspoelen?’ vroeg Kelly aan Craig.

Een golfbeweging in de mensenmassa, als een wave, gaf aan dat er vlak voordat de trein binnenliep iets gebeurde op het perron, maar daarna bewoog iedereen zich naar de trein en stapte in. De camera was te ver weg om precies te kunnen zien wat er met Zoë gebeurde.

De mobiel van Kelly trilde tegen het bureau. Het was Lexi en ze draaide het toestel om zodat ze het kon negeren. Lexi moest de voicemail maar inspreken, Kelly wilde niet met haar praten.

Je begrijpt het niet, was het laatste berichtje van Lexi geweest.

Dat klopte. Wat voor zin had anders het werk dat zij en haar collega’s verzetten? Of de bewakingscamera’s, het rechtssysteem en de gevangenissen? Wat voor zin had het te vechten voor rechtvaardigheid als de slachtoffers – Lexi – geen zin hadden in al die procedures?

Ze gaf Craig de tweede datum en tijd. Dinsdag 24 november rond halfzeven ’s avonds. De tweede ontmoeting van Zoë met Friedland; toen hij met Zoë vanuit de trein was meegelopen naar de uitgang van Crystal Palace en haar had gevraagd iets met hem te gaan drinken. Had hij ook het profiel van andere vrouwen gedownload van de website? En bij hen dezelfde benadering geprobeerd?

Andrew Robinson leek ervan overtuigd dat zijn cybercriminaliteitteam achter de identiteit zou komen van de man achter de website, maar hoelang ging dat duren? Intussen pakte Kelly de zaak aan zoals ze ook had gedaan met een drugsbende. Van onder naar boven. Gordon Tillman had geweigerd antwoord te geven op haar vragen, maar misschien was Luke Friedland spraakzamer.

‘Is dit hem?’ Craig pauzeerde het beeld en Kelly knikte.

De twee op het scherm liepen naar de poortjes; Kelly herkende de rode regenjas van Zoë en de meer formele overjas van Friedland uit de vorige opname. Precies zoals Zoë had verklaard liepen ze naar de poortjes en Friedland wachtte en liet Zoë voorgaan.

Kelly glimlachte toen ze zag dat Friedland zijn pasje voor het poortje hield. ‘Hebbes,’ mompelde ze en ze keek naar het exacte tijdstip op het scherm. Ze pakte haar mobiel en toetste uit haar hoofd een nummer. ‘Hé, Brian, hoe is het met je?’

‘Elke dag dezelfde ellende, je kent het wel,’ zei Brian opgewekt. ‘Hoe is het met je detachering?’

‘Ik geniet met volle teugen.’

‘Wat kan ik voor je doen?’

‘Dinsdag 24 november, Crystal Palace, tweede poortje van links, 1837. Ik weet niet of het helpt, maar vlak ervoor gaat een mevrouw Zoë Walker.’

‘Geef me twee tellen.’

Kelly hoorde getik op het toetsenbord van Brian. Hij zong binnensmonds en Kelly herkende het toonloze refrein dat hij al neuriede zolang ze hem kende. Brian had er al dertig jaar op zitten, was met pensioen gegaan en de volgende dag teruggekomen om bij de Londense ondergrondse aan de slag te gaan.

‘Ik zou me thuis doodvervelen,’ had hij tegen Kelly gezegd toen ze hem vroeg waarom hij niet van zijn pensioen aan het genieten was. Na dertig jaar werken in Londen was er niets wat Brian niet wist over de stad en wanneer hij uiteindelijk stopte zou hij moeilijk te vervangen zijn.

‘Heb je enig idee wie je zoekt, Kelly?’ vroeg hij.

‘Zeker een man. Mogelijk ene Luke Friedland.’

Het bleef even stil en toen grinnikte Brian. Een hees, slijmerig geluid, gevoed door koffie en Benson & Hedges. ‘Volkomen fantasieloos, die man van je. Zijn Oyster-card staat op naam van Luke Harris. Drie keer raden waar hij woont.’

‘Friedland Street?’

‘In één keer goed.’

Ze stonden hem op te wachten toen hij van zijn werk kwam en stapten de auto uit toen hij de deurcode intoetste.

‘Kunnen we u even spreken?’ vroeg Kelly en ze bekeek Harris aandachtig terwijl ze het bevel liet zien. Verbeeldde ze het zich of flitste er paniek in zijn ogen?

‘Waarover?’

‘Zullen we naar boven lopen?’

‘Het komt niet zo goed uit, ik heb het erg druk vanavond. Misschien kunt u een nummer achterlaten…’

‘We kunnen u ook meenemen naar het bureau, als u dat liever hebt,’ zei Nick en hij kwam achter Kelly vandaan en ging naast haar staan.

Harris keek van de een naar de ander. ‘Komt u maar binnen dan.’

Luke Harris woonde in een penthouse in W1, op de vijfde verdieping van een modern appartementengebouw. Vanuit de lift kwamen ze in een grote ruimte met aan de linkerkant de glanzend witte oppervlakken van een zelden gebruikte keuken.

‘Heel aardig,’ zei Nick, die de woonkamer door liep en uitkeek over de stad.

Aan de rechterkant rees de BT Tower hoog boven zijn buren uit en in de verte zag Kelly de Shard en de Heron Tower. In het midden van de kamer stonden twee sofa’s met overdreven dikke kussens tegenover elkaar, gescheiden door een enorme glazen salontafel. Op de banken lag een stapel glossy reisbrochures.

‘Hebt u die allemaal gelezen?’

Harris was nerveus, trok aan zijn das en keek eerst naar Kelly en toen naar Nick. ‘Waarom zijn jullie hier?’

‘Zegt de naam Zoë Walker u iets?’

‘Ik ben bang van niet.’

‘U hebt haar vorige week bij station Crystal Palace gevraagd of ze iets met u wilde drinken.’

‘O! Ja, natuurlijk. Die Zoë. Ze heeft nee gezegd.’

Kelly hoorde een verontwaardigde ondertoon die in schril contrast stond met het onverschillige schokschouderen van Harris.

‘Ongebruikelijk dat een vrouw uw charmes weet te weerstaan?’ vroeg Kelly op sarcastische toon.

Harris had het fatsoen te blozen. ‘Helemaal niet. We konden het aardig goed vinden, dacht ik, al kenden we elkaar net. En hoewel ze aantrekkelijk is, loopt ze al tegen de veertig, dus…’ Onder de vernietigende blik van Kelly maakte hij zijn zin niet af.

‘Dus ze had u wel een beetje dankbaarder mogen zijn?’

Harris zweeg.

‘Hoe hebt u Zoë Walker ontmoet?’ Nick draaide zich af van het kamerhoge raam en kwam terug naar het midden van de kamer.

Harris had ze niet gevraagd om te gaan zitten en was zelf blijven staan, dus dat had Kelly ook gedaan.

De inspecteur trok zich daar niets van aan en liet zich op een van de sofa’s vallen.

Kelly volgde zijn voorbeeld.

Harris ging tegenover hen zitten, maar met tegenzin, alsof hij tot op dat moment nog had gehoopt dat ze niet lang zouden blijven.

‘We raakten maandag in de metro aan de praat. Daarna kwamen we elkaar weer tegen en het leek te klikken.’ Hij haalde weer zijn schouders op, maar nu had het iets geforceerds. ‘Het is toch niet verboden om iemand mee uit te vragen?’

‘Jullie kennen elkaar van de metro?’ vroeg Kelly.

‘Ja.’

‘Een volkomen toevallige ontmoeting?’

Harris wachtte even. ‘Ja, hoor eens, dit is belachelijk. Ik heb nog meer te doen, dus als u het niet erg vindt –’ Hij maakte aanstalten om op te staan.

‘U hebt niet de gegevens van haar woon-werkverkeer gekocht bij een website die findtheone.com heet?’ Kelly hield haar toon achteloos en genoot van de uitdrukking op het gezicht van Harris, waar schrik en ongeloof om voorrang vochten.

Hij ging weer zitten en Kelly wachtte tot hij iets zou zeggen.

De stilte leek zich eindeloos uit te strekken.

‘Arresteren jullie mij?’

‘Zouden we dat moeten doen?’

De stilte was veelbetekenend. Had hij zich schuldig gemaakt aan een misdrijf? Het was niet verboden aan Zoë Walker te vragen of ze iets met hem ging drinken, maar als hij haar had gevolgd…

Gordon Tillman was beschuldigd van verkrachting, aangehouden en zaterdagmorgen voorgeleid bij de rechtbank. Op advies van zijn advocaat had Tillman op geen enkele vraag iets anders geantwoord dan ‘Geen commentaar’, ondanks de aanmaning van Kelly dat dat zijn zaak geen goed deed.

‘Wie zit er achter de website, Gordon?’ had Kelly opnieuw gevraagd. ‘De rechtbank oordeelt veel milder als je ons helpt.’

Tillman had naar zijn advocaat gekeken, die snel in diens plaats antwoord gaf.

‘Dat is een gewaagde belofte, agent Swift, en een waartoe u helemaal niet gemachtigd bent. Ik heb mijn cliënt geadviseerd verder geen informatie te verschaffen.’

Er was een halfslachtige poging gedaan hem op borgtocht vrij te krijgen omdat hij tot dan toe van onbesproken gedrag was en een goede maatschappelijke reputatie had, en vanwege het effect van zijn aanhouding op zijn loopbaan, maar de snelheid waarmee de rechter had geweigerd suggereerde dat hij dat besluit zonder veel moeite genomen had.

Ze hadden geen informatie uit Tillman weten te krijgen, maar misschien werkte Luke Harris beter mee. De inzet was lager; hij werd niet beschuldigd van verkrachting, zijn borg stond niet op het spel en hij was niet opgesloten. Kalm aan, dan breekt het lijntje niet.

‘De website,’ moedigde Kelly hem aan.

Luke steunde op zijn ellebogen en liet zijn hoofd rusten op zijn uitgespreide vingers. ‘Ik heb me een paar weken geleden aangemeld,’ mompelde hij tegen het hoogpolige tapijt onder de salontafel. ‘Iemand op mijn werk heeft me erop attent gemaakt. Het profiel van Zoë is het eerste dat ik heb gedownload.’

Niet bepaald waarschijnlijk, dacht Kelly, maar ze besloot het erbij te laten zitten. Voorlopig. ‘Waarom hebt u dat niet meteen gezegd toen we ernaar vroegen?’

Harris keek op. ‘Ik had begrepen dat het geheim moest blijven. De leden wordt gevraagd discreet te zijn.’

‘Door wie?’ vroeg Nick. ‘Wie runt de website, Luke?’

‘Dat weet ik niet.’ Hij keek op. ‘Je kunt me net zo goed vragen wie er achter Google zit of Wikipedia. Ik heb de site gewoon gebruikt – geen idee wie hem runt.’

‘Hoe wist je ervan?’

‘Dat zei ik net. Door iemand van mijn werk.’

‘Wie?’

‘Dat weet ik niet meer.’ Bij elke vraag die Nick op hem afvuurde raakte Luke meer over zijn toeren.

‘Doe eens je best.’

Hij wreef over zijn voorhoofd. ‘We zaten met een stel na het werk te praten in de pub. Het ging er nogal ruig aan toe. Een paar mannen waren het weekend naar een striptent geweest – en daar werden geintjes over gemaakt. Je weet wel, mannen onder elkaar.’ Dat werd aan Nick gericht, die geen spier vertrok. ‘Iemand noemde de website. Ze zeiden dat ik een wachtwoord nodig had om een account te openen en dat dat verstopt zat in een telefoonnummer in een advertentie, achter in de London Gazette. Een soort geheime code, alleen voor ingewijden. Ik wilde er niks mee, maar ik was nieuwsgierig en…’ Hij maakte zijn zin niet af en keek naar Kelly en Nick. ‘Ik heb niks verkeerds gedaan.’

‘Dat bepalen wij wel,’ zei Nick. ‘Je hebt dus de gegevens van Zoë Walker gedownload en toen heb je haar gevolgd.’

‘Ik heb haar niet gevolgd! Ik ben geen stalker. Ik heb het zo geregeld dat ik haar tegenkwam, meer niet. Hoor eens, dit allemaal,’ hij gebaarde om zich heen naar het hele penthouse, ‘is fantastisch, maar ik werk er verdomme heel hard voor. Ik zit zeven dagen per week op kantoor en heb elke avond een conferencecall met de Verenigde Staten… Veel tijd om vrouwen te ontmoeten heb ik niet. De website heeft me een duwtje in de goede richting gegeven, meer niet.’

Een heel harde duw, dacht Kelly en ze ving de blik van Nick op. ‘Wat is er gebeurd op het perron van Whitehall, de eerste keer dat u Zoë aansprak?’

‘Hoe bedoelt u?’

‘We hebben een verklaring van Zoë,’ zei Kelly op goed geluk, ‘ze heeft ons alles verteld.’

Harris sloot even zijn ogen. Toen hij ze weer opende vermeed hij oogcontact en staarde in plaats daarvan naar een geïllustreerde reisgids voor Italië die voor hem op de salontafel lag. ‘Ik had die ochtend geprobeerd met haar in gesprek te raken. Ik zag haar in de bovengrondse, precies zoals het in haar profiel stond. Ik wilde een praatje aanknopen, maar ze negeerde me. Ik dacht dat als ik haar ergens behulpzaam mee kon zijn, dat het ijs zou breken. Ik dacht dat ik voor haar kon opstaan of haar boodschappen kon dragen, zoiets. Maar die gelegenheid deed zich niet voor. Toen stond ik op Whitechapel vlak achter haar en zij stond heel dicht aan de rand van het perron en…’ Hij zweeg en fixeerde zijn blik op het boek voor zich.

‘Ga verder.’

‘Ik heb haar een duw gegeven.’

Kelly snakte onwillekeurig even naar adem. Naast zich voelde ze Nick opveren op de bank. Het lijntje was niet gebroken.

‘Ik heb haar meteen vastgepakt. Ze is geen moment echt in gevaar geweest. Vrouwen worden graag gered, toch?’

Kelly slikte haar instinctieve reactie in. Ze wierp een blik op Nick, die knikte. Kelly stond op. ‘Luke Harris, ik arresteer u op verdenking van poging tot moord op Zoë Walker. U hebt het recht om te zwijgen…’