6
Kelly liep net de briefingruimte uit toen haar telefoon ging. Onbekend nummer – wat betekende dat het zo goed als zeker de meldkamer was. Ze hield de telefoon tussen haar rechterschouder en oor terwijl ze haar kogelvrije vest dichtritste.
‘Kelly Swift.’
‘Kun je een telefoontje afhandelen van ene mevrouw Zoë Walker?’ klonk een stem.
Kelly hoorde gezoem van stemmen op de achtergrond; een tiental telefonisten die telefoontjes aannamen en doorverbonden. ‘Ze wil je spreken over diefstal op de Circle Line – iets wat uit een tas is gehaald?’
‘Dan moet je haar doorverbinden met de Dip Squad. Ik ben daar al een paar dagen weg; ik zit weer in het wijkteam.’
‘Dat heb ik geprobeerd, maar er wordt niet opgenomen. Jouw naam staat nog op het proces-verbaal, dus…’ De telefonist maakte zijn zin niet af en Kelly zuchtte.
De naam Zoë Walker zei haar niets, maar in de drie maanden bij de Dip Squad had ze met meer slachtoffers van gestolen portemonnees te maken gehad dan ze kon onthouden.
‘Verbind maar door.’
‘Dank je.’ De telefonist klonk opgelucht en Kelly was, niet voor het eerst, blij dat ze in de uitvoerende kant van het politiewerk zat en niet in een benauwd hok hoefde te zitten en telefoontjes van boze burgers hoefde af te handelen.
‘Hallo? Hallo?’ Een stem aan de andere kant van de lijn; een vrouw dit keer. Ze klonk ongeduldig.
‘Goedendag, u spreekt met agent Swift. Wat kan ik voor u doen?’
‘Eindelijk! Je zou denken dat ik MI5 aan de telefoon probeer te krijgen.’
‘Zo opwindend is het helaas niet. Ik begrijp dat u belt over een diefstal in de metro? Wat is er van u gestolen?’
‘Van mij niets,’ zei de beller, alsof Kelly er niets van begreep. ‘Cathy Tanning.’
Zulke telefoontjes kwamen altijd wanneer de politie in de krant was geciteerd. Contact met het publiek; vaak zonder enige relatie met het artikel, alsof je naam en het nummer op je schouder je vogelvrij maakten.
‘Haar sleutels waren uit haar tas gehaald terwijl ze sliep,’ ging mevrouw Walker verder. ‘Verder niets, alleen haar sleutels.’
Dat was wat het een ongebruikelijk geval maakte. Op weg naar het bureau om het proces-verbaal op te stellen had Kelly zich afgevraagd of het wel onder diefstal te scharen viel, maar Cathy had volgehouden dat ze ze niet verloren kon hebben.
‘Ze zitten in een apart vak van mijn tas,’ had ze tegen Kelly gezegd. ‘Ze kunnen er niet uit gevallen zijn.’
Het vak zat aan de voorkant van de handtas in de vorm van een rugzak. Het werd afgesloten met een rits en een riem met een gesp. Beide waren open.
Op de beelden van de beveiligingscamera waarop Cathy op station Shepherd’s Bush aankwam leek de riem stevig gesloten. Toen ze bij Epping uitstapte bungelde hij los en stond het vak enigszins open.
Het was een duidelijke zaak. Cathy was de perfecte getuige; ze liep altijd langs dezelfde weg van haar werk naar het station en nam zelfs dezelfde wagon van de Circle Line en zat, zo mogelijk, op dezelfde plaats. Als iedereen zo voorspelbaar was, had Kelly toen gedacht, zou haar werk veel gemakkelijker zijn. Ze had haar binnen een paar minuten gevonden op de beelden van de bewakingscamera, maar ze werd niet gevolgd door een bekende van de politie. Op dit moment waren de grootste boosdoeners in de metro de Curtis Kids, maar die waren uit op portemonnees en mobiele telefoons, niet op sleutels.
En toen Kelly de beelden bekeek van het rijtuig waarin Cathy zat toen ze werd bestolen, keek ze de dader nog bijna over het hoofd ook.
Cathy had zitten slapen en leunde tegen de zijwand met haar benen gekruist en haar armen beschermend om haar tas. Kelly was zo geconcentreerd op zoek naar jongens met een hoodie of stelletjes vrouwen met een hoofddoek en een baby op de arm dat ze de man die bij Cathy’s benen stond amper opmerkte. Hij paste dan ook niet in het profiel van een typische zakkenroller. Hij was lang, goed gekleed, en had een grijze sjaal twee keer om zijn hals geslagen alsof hij nog buiten was en zich tegen de kou wilde beschermen. Hij stond met zijn rug naar de camera en hield zijn gezicht naar de grond gericht. Met een snelle beweging bukte hij zich, boog zich over naar Cathy Tanning en ging weer staan. Zijn rechterhand bewoog zich zo snel naar zijn rechterzak dat Kelly niet kon zien wat hij daarin had.
Dacht hij dat er een portemonnee in het voorvak zou zitten? Of een mobiel? Een gok die teleurstellend afliep toen hij merkte dat hij alleen maar een sleutelbos had? Maar nam hij ze toch maar mee omdat het een onnodig risico was om ze terug te stoppen terwijl hij ze onderweg naar huis in een afvalbak kon dumpen?
Haar laatste dagen bij de Dip Squad was Kelly door de hele metro op zoek geweest naar de man die Cathy bestolen had. De foto die van de camerabeelden was gemaakt was zo korrelig dat het geen zin had die te verspreiden. Het was een Aziatische man, dat was wel duidelijk, en ruim 1 meter 80 lang. De camerabeelden waren in kleur en haarscherp – het leek bijna alsof je naar het nieuws keek over forensen in de metro – maar dat garandeerde geen herkenning. De camera’s moesten precies de goede kant op staan om een gezicht in beeld te brengen. Maar al te vaak – zoals ook in dit geval – werd de overtreding gepleegd buiten het bereik van de camera. Wanneer je inzoomde om het beter te kunnen zien werd het beeld zo vaag dat een gezicht met geen mogelijkheid te identificeren viel.
‘Bent u getuige geweest van de diefstal?’ vroeg Kelly en ze richtte haar aandacht weer op Zoë Walker. Als ze het had gezien zou ze zich toch zeker wel eerder gemeld hebben? Ze bedacht dat mevrouw Walker misschien de sleutelbos had gevonden; dat ze ze aan de technische dienst konden overdragen.
‘Ik heb informatie voor jullie,’ zei Zoë Walker. Ze sprak formeel en zo kortaf dat het bijna onbeschoft was, maar er klonk een onzekerheid in haar stem door die suggereerde dat ze nerveus was.
‘Ja, gaat u verder,’ zei Kelly.
De brigadier verscheen en hij tikte op zijn horloge.
Kelly wees op de telefoon en zei geluidloos: Wacht even.
‘Het slachtoffer. Cathy Tanning. Haar foto stond in een seksadvertentie in de London Gazette vlak voor haar sleutels werden gestolen.’
Wat Kelly ook van Zoë Walker had verwacht te horen, dat was het niet.
Ze ging zitten. ‘Wat voor advertentie?’
‘Ik weet het niet precies. Hij staat op een pagina met zoekertjes voor chatboxen en escorts en zo. Op vrijdag zag ik dezelfde advertentie, maar ik dacht toen met mijn foto.’
‘Dacht u dat werkelijk?’ Kelly kon het sarcasme niet uit haar stem houden. Ze hoorde Zoë Walker aarzelen.
‘Nou ja, ze leek op mij. Zonder bril. Maar ik draag ook wel eens contactlenzen. Van die daglenzen die je weggooit, weet u.’ Ze zuchtte. ‘U gelooft me niet, hè? U denkt dat ik een soort malloot ben.’
Dat was bijna letterlijk wat Kelly dacht en ze voelde zich schuldig. ‘Helemaal niet. Ik probeer alleen de feiten op een rijtje te krijgen. Kunt u me de data geven van de kranten?’ Ze wachtte terwijl Zoë Walker op de kalender keek en schreef de data op die ze haar gaf. Dinsdag 3 november de foto van Cathy Tanning en vrijdag 13 november die van Zoë zelf. ‘Ik zal ernaar kijken,’ beloofde ze, al wist ze niet waar ze de tijd vandaan moest halen. ‘Laat het maar aan mij over.’
‘Nee.’ Paul Powell was onverbiddelijk. ‘Je hebt drie maanden in je eigen kleren mogen flaneren terwijl wij het werk mochten doen, nu is het tijd om weer eens echt politiewerk te doen.’
Kelly beet op haar tong in de wetenschap dat ze brigadier Powell beter niet tegen zich in het harnas kon jagen. ‘Ik wil graag met Cathy Tanning praten,’ zei ze en ze ergerde zich zelf aan de smekende toon van haar stem. ‘Ik kom meteen daarna terug.’ Er was niets ergers dan een los eindje en hoewel Zoë Walker een raar verhaal had opgehangen, knaagde er iets bij Kelly. Was het waar dat er een foto van Cathy bij de seksadvertenties had gestaan? Bestond de kans dat ze geen willekeurig slachtoffer was, maar zorgvuldig was uitgekozen? Geadvertéérd zelfs?
‘Het behoort niet meer tot jouw taak. Als er onderzoek gedaan moet worden, dan dient de Dip Squad dat te doen. Als je geen werk genoeg hebt, dan zeg je het maar, hoor…’
Kelly hief haar hand. Ze wist wanneer ze beter kon zwijgen.
Cathy Tanning had een huis in Epping, niet ver van het metrostation. Ze leek het leuk te vinden iets van Kelly te horen en stelde voor af te spreken in een bodega in Sefton Street wanneer Kelly klaar was met werken. Kelly stemde meteen in, in de wetenschap dat als ze op eigen initiatief aan een zaak wilde werken, ze op zichzelf was aangewezen.
‘Je hebt ze dus niet gevonden?’ Cathy was zevenendertig, huisarts in de buurt van Shepherd’s Bush, en had een directe manier van doen die, zo vermoedde Kelly, sommige patiënten tegen de borst stuitte.
Kelly kon hem waarderen.
‘Het spijt me.’
‘Het geeft niet. Ik had het ook niet verwacht. Maar ik popel van nieuwsgierigheid, wat zei je nou over een advertentie?’
De receptioniste van de Gazette was verbazend behulpzaam geweest en had kleurenkopieën gemaild van de advertentiepagina’s op de data die Zoë Walker had genoemd. In de ondergrondse had Kelly de foto’s bij de zoekertjes bestudeerd en ze had al snel de foto gevonden waarvan Zoë vermoedde dat het Cathy was. Nog maar een paar dagen geleden had Kelly toegekeken terwijl de fotograaf van de Metro een heel aantal plaatjes schoot van Cathy en het was haar opgevallen dat de pony van Cathy naar rechts viel en dat ze haar wenkbrauwen voortdurend licht fronste. Ze leek werkelijk op de vrouw in de Gazette.
Kelly legde de uitgeknipte advertentie voor Cathy op tafel en keek aandachtig naar de reactie van de vrouw. Onder de foto stond weinig informatie, maar de advertentie was omgeven door lijsten escortservices en chatboxen, zodat duidelijk was waarvoor werd geadverteerd. Verdienden huisartsen bij in een chatbox? Of als callgirl?
Het eerste wat Kelly had gedaan toen ze kopieën van de advertenties had ontvangen was het webadres – findtheone.com – zoeken in haar browser. Ze was op een lege pagina met een wit venster in het midden gekomen, waaruit bleek dat je een wachtwoord of iets dergelijks nodig had, maar zonder aanwijzingen hoe je daaraan moest komen.
De verbazing op het gezicht van Cathy was niet geveinsd. Na een korte stilte begon ze nerveus te lachen. Ze pakte de pagina om beter te kunnen kijken. ‘Ze hadden wel een flatteuzere foto mogen gebruiken, vind je ook niet?’
‘Maar je bent het zelf?’
‘Het is mijn winterjas.’
De foto was scherp uitgesneden en van de achtergrond was zo goed als niets te zien. Ergens binnen, dacht Kelly, al kon ze niet zeggen waarom ze daarvan overtuigd was. Cathy keek in de richting van de camera, maar niet in de lens; ze staarde in de verte alsof ze diep in gedachten was. Je zag de schouders van een bruine winterjas met daarachter een capuchon met een bontrand.
‘Heb je deze foto eerder gezien?’
Cathy schudde haar hoofd.
Kelly zag dat ze, ondanks haar zelfverzekerdheid, geschrokken was. ‘En ik vermoed dat jij deze advertentie niet hebt geplaatst.’
‘Hoor eens, de NHS is geen vetpot, maar ik ben nog niet aan een carrièremove toe.’
‘Sta je bij een datingsite geregistreerd?’
Cathy keek haar geamuseerd aan.
‘Het spijt me dat ik het moet vragen, maar ik wil weten of ze de foto’s van een reguliere website af hebben kunnen halen.’
‘Geen datingsites. Ik heb net een serieuze relatie achter de rug en eerlijk gezegd ben ik nog niet aan een volgende toe.’ Ze legde de krantenpagina neer en nam een flinke slok van haar wijn. ‘Zeg eens eerlijk, moet ik me zorgen maken?’
‘Ik weet het niet,’ zei Kelly naar waarheid. ‘Deze advertentie dateert van twee dagen voor je sleutels werden gestolen en dat weet ik pas sinds een paar uur. De vrouw die het heeft opgemerkt zag op vrijdag een foto van zichzelf in de London Gazette.’
‘Is er ook iets van haar gestolen?’
‘Nee, maar het bevalt haar natuurlijk niet dat haar foto zo in de krant staat.’
‘Nee, mij ook niet,’ zei Cathy en ze zweeg, alsof ze aarzelde over wat ze wilde zeggen. ‘Weet je wat het is, Kelly, ik loop al een paar dagen te twijfelen of ik je zal bellen.’
‘Waarom heb je het niet gedaan?’
Cathy keek Kelly recht aan. ‘Ik ben arts, ik doe aan feiten, niet aan fantasie, net als jij, vermoed ik. Ik wilde je bellen, maar… ik wist het niet zeker.’
‘Wat wist je niet zeker?’
Weer een pauze.
‘Ik denk dat er iemand in mijn huis is geweest toen ik aan het werk was.’
Kelly zweeg en wachtte tot Cathy verder zou praten.
‘Ik weet het niet zeker. Het is meer… meer een gevoel.’ Cathy rolde met haar ogen. ‘Ik weet het, een advocaat zou er niet van onder de indruk zijn, toch? Daarom heb ik het niet gemeld. Maar toen ik gisteren thuiskwam had ik durven zweren dat ik aftershave rook in de hal en toen ik naar boven ging om me te verkleden stond de wasmand open.’
‘Kan je hem zelf open hebben gelaten?’
‘Mogelijk, maar niet erg waarschijnlijk. Ik doe hem altijd automatisch dicht.’ Ze zweeg even. ‘En volgens mij mis ik wat slipjes.’
‘Je hebt de sloten toch vervangen?’ vroeg Kelly. ‘Je zat op de slotenmaker te wachten toen je ons belde.’
Cathy keek een beetje schaapachtig. ‘Ja, van de voordeur. Ik heb de achterdeur laten zitten. Dat was weer honderd pond extra en eerlijk gezegd zag ik het nut er niet van in. Uit mijn sleutelbos was niet af te leiden waar ik woon en het leek een onnodige uitgave.’
‘Maar nu…’ Kelly liet de vraag hangen.
‘Nu wilde ik maar dat ik ze allebei had laten vervangen.’