1

De man achter me staat zo dichtbij dat ik zijn adem vochtig in mijn nek voel blazen. Ik schuifel een centimeter naar voren en druk mezelf tegen een overjas die naar natte hond ruikt. Het lijkt wel of het sinds begin november onophoudelijk heeft geregend en er stijgt damp uit boven de dicht opeengepakte lichamen. Er duwt een aktetas tegen mijn dijbeen. De metro gaat schokkend een bocht om, maar ik word overeind gehouden door het gedrang van de mensen om me heen en met tegenzin zoek ik met één hand even steun tegen de grijze overjas. Bij Tower Hill spuugt de metro een man of tien uit, maar er stappen er twintig in, allemaal vastbesloten zo snel mogelijk naar huis te gaan omdat het weekend begint.

‘Naar achteren doorlopen alstublieft!’ klinkt het uit de luidspreker.

Niemand beweegt.

De grijze overjas is verdwenen en ik neem schuifelend zijn plaats in, voornamelijk omdat ik dan bij de stang kan en niet langer het DNA van een vreemde in mijn nek geblazen krijg. Mijn handtas is naar achteren gedraaid en ik trek hem weer naar voren. Twee Japanse toeristen met enorme rugzakken nemen twee extra plaatsen in beslag. Een vrouw aan de andere kant van de coupé ziet me kijken, vangt mijn blik op en vertrekt solidair haar gezicht. Ik kijk haar heel even aan en sla dan mijn ogen neer. De schoenen om me heen zijn allemaal anders: grote glimmende van de mannen, onder een gestreepte pantalon; die van de vrouwen kleurrijk en met hakken, de tenen in onmogelijke punten gepropt. Tussen de benen zie ik een paar met gladde kousen; mat zwart dat eindigt in witte gympen. De eigenaresse zie ik niet, maar ik stel me voor dat ze een jaar of twintig is en de kantoorschoenen met torenhoge hakken in haar tas heeft gestopt, of op kantoor in een lade.

Ik heb overdag nooit hakken gedragen. Ik was de Clarks-veterschoenen nog maar nauwelijks ontgroeid toen ik zwanger raakte van Justin en hakken waren zinloos achter de kassa van Tesco of met een tegenstribbelende peuter op straat. En inmiddels ben ik oud genoeg om beter te weten. Een uur in de trein op weg naar mijn werk, een uur op weg naar huis. Struikelen op kapotte roltrappen. Overreden worden door buggy’s en fietsen. En waarvoor? Om acht uur achter een bureau te zitten. Ik heb mezelf een uniform opgelegd van een zwarte broek met daarop een verscheidenheid aan strijkvrije tops die net goed genoeg zijn voor kantoor; in mijn la heb ik een vest voor drukke dagen waarop de deur voortdurend opengaat en de warmte verdwijnt met elke potentiële klant.

De trein stopt en ik dring het perron op. Vanaf hier neem ik de bovengrondse en hoewel die vaak net zo vol is, vind ik het fijner. Ik voel me onder de grond niet op mijn gemak; benauwd, al weet ik dat het allemaal tussen mijn oren zit. Ik droom van werk op loopafstand maar dat gaat niet lukken; de enige banen die de moeite waard zijn bevinden zich in zone 1 en de enige betaalbare hypotheken in zone 4.

Ik moet op de trein wachten en ik pak een exemplaar van de London Gazette uit het rek. De sombere koppen passen bij de datum: vrijdag 13 november. De politie heeft weer een terroristische aanslag verijdeld. Drie pagina’s met foto’s van explosieven die ze uit een flat in Noord-Londen hebben gehaald. Ik blader door foto’s van mannen met baarden en beweeg me naar de scheur in het asfalt op het perron waar de deur straks open zal gaan. Dankzij mijn zorgvuldig gekozen positie eindig ik in mijn favoriete hoekje voor de coupé helemaal vol is; de stoel aan het eind van de rij, waar ik tegen de glaswand kan leunen. De coupé stroomt snel vol en ik kijk naar de mensen die niet kunnen zitten. Met een licht schuldgevoel van opluchting zie ik dat er geen oudere mensen bij zijn of zichtbaar zwangere. Ondanks de platte schoenen doen mijn voeten pijn, want ik heb het grootste deel van de dag voor de archiefkasten gestaan. Dossiers opbergen behoort eigenlijk niet tot mijn taken. Er komt een meisje om kopieën te maken en de dossiers op orde te houden, maar uit wat ik vandaag heb gezien concludeer ik dat dat weken niet is gebeurd. Ik heb particuliere objecten aangetroffen tussen zakelijke en verhuur- tussen koopcontracten. Stom genoeg kon ik er mijn mond niet over houden.

‘Ruim het dan maar meteen op, Zoë,’ zei Graham. In plaats van bezichtigingen te plannen stond ik in de tochtige gang voor het kantoor van Graham te wensen dat ik me erbuiten had gehouden. Hallow & Reed is geen slechte werkgever. Vroeger kwam ik één dag per week voor de boekhouding, maar toen ging de collega die de administratie deed met zwangerschapsverlof en Graham vroeg me of ik haar taken wilde overnemen. Ik was boekhouder, geen persoonlijk assistente, maar het betaalde best goed en ik was een paar cliënten kwijtgeraakt, dus ik greep die kans met beide handen aan. Het is nu drie jaar later en ik doe het nog steeds.

Wanneer we bij Canada Water komen is de coupé aardig wat leger geworden en de mensen die nog staan doen dat omdat ze dat willen. De man naast me zit zo wijdbeens dat ik mijn benen aan de kant moet houden en als ik naar passagiers aan de andere kant kijk zie ik twee mannen precies hetzelfde doen. Is dat bewust? Of een innerlijke drang zich groter te maken dan anderen? De vrouw tegenover me verzet haar boodschappentas en ik hoor de onmiskenbare klank van een wijnfles. Ik hoop dat Simon een fles in de koelkast heeft gezet; het is een lange week geweest en ik wil alleen nog maar op de bank hangen en tv-kijken.

In de London Gazette beklaagt een voormalige X-Factor-finalist zich over de ‘druk van de roem’ en er is een artikel over een debat over privacywetten dat bijna de hele pagina in beslag neemt. Ik lees zonder de woorden echt in me op te nemen, het is meer foto’s kijken en koppen scannen zodat ik het gevoel heb dat ik nog een beetje op de hoogte blijf. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een hele krant gelezen heb of het hele journaal heb uitgezeten. Het blijft bij flitsen van Sky News tijdens het ontbijt of krantenkoppen die ik op weg naar mijn werk meelees over een schouder.

De trein komt tussen Sydenham en Crystal Palace tot stilstand. Verderop in de coupé wordt geërgerd gezucht, maar ik neem niet de moeite om te kijken wie dat doet. Het is al donker en als ik uit het raam kijk staart mijn eigen gezicht terug, bleker dan in het echt en vervormd door de regen. Ik zet mijn bril af en wrijf over de deukjes aan weerszijden van mijn neus. Er kraakt iets door de luidspreker, maar het klinkt zo gedempt en er wordt met zo’n sterk accent gesproken dat niemand de mededeling begrijpt. Het kan van alles zijn, van een seinstoring tot een aanrijding met een persoon.

Ik hoop niet dat het dat is. Ik denk aan mijn glas wijn en Simon die mijn voeten masseert en voel me schuldig omdat ik als eerste aan mijn eigen comfort denk en niet aan de wanhoop van een suïcidale medemens. Ik ben ervan overtuigd dat het niet om een springer gaat. Die heb je op maandagochtend, niet op vrijdagmiddag, als het werk dagen ver weg is.

Er klinkt weer wat gekraak en dan wordt het stil. Wat de vertraging ook veroorzaakt, het gaat nog wel even duren.

‘Dat is geen goed teken,’ zegt de man naast me.

‘Hmm,’ zeg ik neutraal. Ik blijf in de krant bladeren en ben bij de theaterrecensies en zoekertjes aanbeland. Zo ben ik pas na zevenen thuis en dan moeten we iets eenvoudigs eten, niet de gebraden kip die ik bedacht had. Simon kookt door de week en ik vrijdagavond en in het weekend. Als ik het hem zou vragen zou hij het die avonden ook doen, maar dat kan ik niet maken. Ik kan hem niet elke avond voor ons – voor mijn kinderen – laten koken. Misschien ga ik wel wat afhalen.

Ik sla het zakelijke nieuws over en kijk naar de puzzel, maar ik heb geen pen bij me. Dus lees ik de zoekertjes – misschien vind ik wel een baantje voor Katie – of voor mij nu we het er toch over hebben, al weet ik dat ik nooit weg zal gaan bij Hallow & Reed. Het betaalt goed en ik weet waar ik aan toe ben. Met een andere baas zou het de perfecte baan zijn. De meeste cliënten zijn aardig. Over het algemeen start-ups die kantoorruimte zoeken en bedrijven die het voor de wind gaat en die moeten uitbreiden. We doen weinig in woonhuizen, maar de flats boven winkels zijn heel geschikt voor nieuwelingen op de woningmarkt of mensen die kleiner willen gaan wonen. Ik krijg veel te maken met mensen die net gescheiden zijn. Soms, als ik er zin in heb, vertel ik ze dat ik weet wat ze doormaken.

‘Is het goed gekomen?’ vragen de vrouwen altijd.

‘De beste beslissing die ik ooit genomen heb,’ zeg ik dan vol overtuiging. Dat willen ze horen.

Ik zie geen baantjes voor negentienjarige aspirant-actrices, maar van de pagina met een advertentie voor een officemanager vouw ik een hoekje om. Het kan geen kwaad om de markt in de gaten te houden. Even verbeeld ik me dat ik het kantoor van Graham Hallow binnenloop, hem mijn ontslagbrief overhandig en hem vertel dat ik er schoon genoeg van heb om als oud vuil toegesproken te worden. Dan kijk ik naar het salaris dat geboden wordt voor de functie van officemanager en bedenk hoelang ik erover heb gedaan om op te klimmen tot een salaris waar ik daadwerkelijk van kan leven. Je weet wat je hebt en niet wat je krijgt, dat zeggen ze toch altijd?

Op de achterkant van de Gazette staan alleen schadeclaims en financiële zaken. Opzettelijk vermijd ik de advertenties voor leningen – met die rentetarieven moet je hartstikke gek zijn of wanhopig – en mijn blik gaat naar onderen, waar zoekertjes staan voor chatboxen.

Getrouwde rijpe vrouw zoekt discreet vrijblijvend contact. Sms ANGEL naar 69998 voor foto’s.

Ik trek mijn neus op, meer vanwege de exorbitante prijs per bericht dan vanwege de geboden diensten. Wie ben ik om over een ander te oordelen? Ik wil de bladzijde al omdraaien en heb me erbij neergelegd dat ik me zal moeten verdiepen in de voetbalwedstrijd van gisteravond als mijn oog valt op de advertentie onder die van ‘Angel’.

Even denk ik dat het door mijn vermoeide ogen komt; ik knipper uit alle macht, maar er verandert niets.

Ik ben zo verdiept in wat ik zie dat ik niet eens merk dat de trein weer gaat rijden. Met een schok komt hij in beweging en ik steek automatisch mijn hand uit, die op het dijbeen van mijn buurman belandt.

‘Sorry!’

‘Geeft niet.’ Hij glimlacht en ik dwing mezelf terug te lachen. Maar mijn hart bonkt en ik staar naar de advertentie. Er staat dezelfde waarschuwing over extra kosten als bij de andere advertenties en een 0809-nummer erboven. Het webadres is www.findtheone.com. Ik kijk voornamelijk naar de foto. Hij is van heel dichtbij genomen, maar je ziet duidelijk blond haar en een zwarte top met spaghettibandjes. Ouder dan de andere vrouwen die hun waren aanprijzen, maar de foto is zo korrelig dat de leeftijd schatten erg moeilijk is.

Maar ik weet exact hoe oud ze is. Ik weet dat ze veertig is.

Want die vrouw in de advertentie ben ik.