24

‘Ben je zenuwachtig, lieverd?’

‘Een beetje.’

Het is zaterdag één uur en we zitten in de keuken en ruimen de restanten op van de soep die ik heb gemaakt. Ik wilde dat Katie wat warms had gegeten voor haar repetitie, maar ze at maar een muizenbeetje van haar bolletje en heeft de soep nauwelijks aangeraakt.

‘Ik ben ook zenuwachtig,’ zeg ik tegen haar in een poging solidair te zijn, maar Katies gezicht betrekt.

‘Denk je dat ik het niet kan?’

‘Ach, lieverd, zo bedoel ik het toch niet.’ Ik kan mezelf wel villen dat ik weer de verkeerde woorden heb gekozen. ‘Ik ben niet zenuwachtig voor jou; ik ben opgewonden. Vlinders, weet je wel.’ Ik sla mijn armen om haar heen, maar de bel gaat en ze trekt zich los.

‘Daar zal je Isaac hebben.’

Ik volg haar de hal in terwijl ik mijn handen droog aan een theedoek. Er is eerst een technische doorloop en daarna volgt de generale repetitie, waar we allemaal bij zullen zijn. Ik wil het zo graag mooi vinden. Om Katie. Ik tover een glimlach om mijn mond als Katie zich losmaakt van Isaac en hij me kan begroeten.

‘Fijn dat je haar komt halen,’ zeg ik en ik meen het. Ik zou Isaac Gunn niet voor mijn dochter hebben uitgekozen – te glad, te oud voor haar – maar ik kan niet ontkennen dat hij goed voor haar zorgt.

Ze is nog niet één keer na een repetitie alleen met de metro naar huis gekomen en hij brengt haar zelfs thuis nadat ze in het restaurant heeft gewerkt.

Agent Swift heeft me beloofd dat ze zou bellen zodra ze Luke Friedland hebben opgespoord en het duurt zo lang dat ik er bloednerveus van word. Ik heb vandaag al twee keer ingelogd om naar de andere vrouwen te kijken; degenen waar bij stond dat ze beschikbaar zijn in het weekend heb ik gedownload en ik vraag me af of ze op dit moment worden gevolgd.

Justin komt naar beneden. Hij knikt naar Isaac. ‘Alles oké, maat? Ik ga weg, mam. Ik weet nog niet of ik vanavond thuiskom.’

‘Ja, dat doe je wel. We gaan allemaal naar Katies toneelstuk kijken.’

‘Ik niet.’ Hij wendt zich tot Katie en Isaac. ‘Ik vind het prima, jongens, maar ik heb daar niks mee.’

Katie lacht. ‘Geeft niet, hoor.’

‘Ja, dat geeft wel,’ zeg ik beslist. ‘We gaan als gezin om Katie te zien in haar eerste professionele rol en daarmee basta.’

‘Hoor eens, jullie hoeven er geen ruzie over te maken,’ zegt Isaac. ‘Als Justin niet wil komen hebben wij daar geen probleem mee, of wel, Kate?’ Terwijl hij praat laat hij zijn arm om haar middel glijden en ze kijkt naar hem op en schudt haar hoofd.

Kate?

Ik sta een paar meter van mijn dochter, maar ik heb het gevoel dat er een enorme kloof tussen ons gaapt. Een paar weken geleden was het nog Katie en ik tegen de rest van de wereld; nu is het Katie en Isaac, Kate en Isaac.

‘Het is de generale repetitie maar,’ zegt ze.

‘Reden te meer om je aan te moedigen, zodat het bij de première goed gaat.’

Zelfs Justin weet wanneer ik onverbiddelijk ben.

‘Goed dan.’

Isaac kucht. ‘We moeten –’

‘Dan zien we je daar wel, mam. Weet je het theater te vinden?’

‘Jaja. Hals und Beinbruch.’ Mijn wangen doen zo langzamerhand pijn van het glimlachen. Ik sta bij de open deur en kijk ze na. Als Katie omkijkt, zwaai ik. Dan sluit ik de deur; het is koud geworden in de hal door de open deur.

‘Het kan haar echt niks schelen of ik er ben of niet, hoor.’

‘Het kan mij wat schelen.’

Justin hangt tegen de trapleuning en kijkt me peinzend aan. ‘Echt? Of wil je alleen maar dat Katie denkt dat je haar acteren serieus neemt?’

Ik bloos. ‘Ik néém het serieus.’

Justin zet een voet op de onderste tree, het gesprek verveelt hem. ‘En de rest moet een of ander stom Shakespeare-stuk uitzitten zodat je dat kunt bewijzen. Lekker hoor, mam.’

Ik heb geregeld dat Matt ons om drie uur ophaalt. Hij drukt op de bel, maar als ik opendoe staat hij al bij de buren en drukt op de bel van Melissa.

‘Ik wacht wel in de auto,’ zegt hij.

Tegen de tijd dat ik Simon en Justin zover heb en mijn jas aantrek zitten Melissa en Neil al in de taxi. Neil voorin en Melissa op de achterbank. Simon gaat op het klapstoeltje achter Matt zitten.

‘Wat is dit leuk,’ zegt Melissa. ‘Ik kan me niet heugen wanneer ik in een theater ben geweest.’

‘Heerlijk,’ zeg ik en ik kijk haar dankbaar aan. Simon kijkt uit het raam. Ik verschuif mijn voet zodat ik hem kan aanstoten, maar hij doet net alsof zijn neus bloedt en schuift zijn voet opzij.

Hij wilde niet dat Matt ons kwam ophalen.

‘We kunnen met de metro,’ zei hij toen ik hem vertelde dat Matt het had aangeboden.

‘Doe niet zo idioot. Het is hartstikke aardig van hem. Je moet er echt mee stoppen, Simon.’

‘Hoe zou jij het vinden als het andersom was? Mijn ex die ons rondrijdt –’

‘Dat zou me geen klap uitmaken.’

‘Ga jij dan maar met de taxi. Dan zie ik jullie daar wel.’

‘Zodat iedereen kan zien hoe belachelijk jij je aanstelt? En weet dat we er ruzie over hebben gemaakt?’

Als er één ding is waar Simon een hekel aan heeft is het als er achter zijn rug over hem wordt gepraat.

Over zijn schouder roept Matt naar mij: ‘Regent Street, toch?’

‘Ja, dat klopt. Het moet naast een pub zijn.’

Simon draait zich om in zijn stoel en zijn gezicht wordt verlicht door het schermpje van zijn mobiel. ‘Waterloo Bridge, langs Somerset House en dan naar links Drury Lane in.’

Matt schiet in de lach. ‘Op zaterdag? Geen schijn van kans, man. Vauxhall Bridge, Millbank en dan door tot Whitehall. Bij Charing Cross moeten we kijken hoe we het laatste stuk het beste kunnen nemen.’

‘Volgens de gps is het via Waterloo tien minuten sneller.’

‘Ik heb geen gps nodig, man. Bij mij zit het allemaal hier.’ Hij tikt tegen zijn slaap.

Simons schouders verstrakken.

Toen Matt opging voor zijn taxi-examen reed hij op een fiets de hele stad door en prentte zich elk steegje en elke straat met eenrichtingsverkeer in het hoofd. Er is geen gps die je beter de stad door kan loodsen dan mijn ex-man.

Maar dat is op het moment niet wat er speelt.

Ik kijk naar Simon, die uit het raam staart, en alleen aan zijn vingers die op zijn been trommelen zie ik dat hij geïrriteerd is. ‘Misschien is het via Waterloo echt sneller, Matt,’ zeg ik.

Hij kijkt me via de achteruitkijkspiegel aan en ik houd even zijn blik vast. Een woordeloze smeekbede om dat voor me te doen, en hoe graag hij Simon ook de loef zou afsteken, hij zou nooit iets doen wat mij kwetst.

‘Dan nemen we Waterloo. En dan Drury Lane, zei je?’

Simon kijkt nog een keer op zijn mobiel. ‘Ja, dat klopt. Geef maar een gil als je aanwijzingen nodig hebt.’ Hij kijkt niet triomfantelijk of opgelucht, maar zijn vingers tikken niet meer en hij ontspant in zijn stoel.

Matt kijkt weer naar mij en nauwelijks waarneembaar vorm ik met mijn lippen dankjewel. Hij schudt zijn hoofd en ik weet niet of hij mijn dank afwimpelt of wanhoopt omdat ik dit nodig vond.

Simon draait zich naar de achterbank en ik voel iets tegen mijn voet. Als ik naar beneden kijk zie ik dat Simons voet dicht tegen de mijne aan staat.

Niemand zegt iets en als we een kwartier later stilstaan in het drukke verkeer op Waterloo pijnig ik mijn hersens op zoek naar iets om te zeggen, maar Melissa is me voor.

‘Heb je al iets gehoord van de politie?’

‘Niks nieuws,’ zeg ik en ik hoop het daarbij te laten, maar Simon buigt zich naar voren.

‘Iets gehoord? Over die foto’s in de Gazette, bedoel je?’

Ik werp een blik op Melissa, die gegeneerd haar schouders ophaalt. ‘Ik dacht dat je het hem had verteld.’

De binnenkant van het raam is beslagen. Ik trek mijn mouw over mijn hand en veeg het schoon met mijn manchet.

Buiten staat het verkeer muurvast en de autolichten veranderen door de regendruppels in grillige strepen rood en wit.

‘Me wat had verteld?’

Matt schuift naar voren. In de spiegel kijkt hij me aan. Zelfs Neil heeft zich omgedraaid en wacht tot ik wat ga zeggen.

‘Allemachtig, het is niks, hoor.’

‘Het is niet niks, Zoë,’ zegt Melissa.

Ik zucht. ‘Goed dan. De advertenties in de Gazette leiden naar een website die findtheone.com heet. Het is een soort datingsite.’

‘En daar sta jij op?’ vraagt Matt met een geschrokken lach.

Ik blijf praten, voor mezelf maar ook voor de anderen. Elke keer dat ik vertel wat er aan de hand is voel ik me sterker. Geheimen zijn gevaarlijk. Als iedereen zou weten dat ze in de gaten worden gehouden – als iedereen wist dat hij werd gevolgd – dan zou er toch niemand gewond raken? ‘Op de site staan de details van de route die vrouwen naar hun werk nemen. Met welke metro ze reizen, in welke wagon ze gaan zitten, dat soort dingen. De politie heeft de site in verband gebracht met in ieder geval twee moorden en nog wat andere misdaden jegens vrouwen.’ Ik zeg niets over Luke Friedman; ik wil niet dat Simon ongeruster wordt dan hij al is.

‘Waarom heb je dat niet verteld?’

‘Jezus, Zoë!’

‘Mam, gaat het met jou wel goed?’

‘Weet de politie wie er achter die website zit?’

Ik sla mijn handen voor mijn gezicht om al die vragen af te weren. ‘Het gaat uitstekend met me. Nee, dat weten ze niet.’ Ik kijk naar Simon. ‘Ik heb het je niet verteld omdat je al genoeg aan je hoofd had.’ Ik zeg niet dat hij ontslagen is – niet waar iedereen bij is – maar hij knikt dat hij het begrijpt.

‘Je had het moeten zeggen,’ zegt hij zacht.

‘Wat doet de politie?’ dringt Melissa aan.

‘Die website is zo goed als niet te traceren. Iets met een proxy of zo…’

‘Een proxyserver,’ zegt Neil. ‘Logisch. Hij logt in via de server van iemand anders en zo kunnen ze hem niet vinden. De politie zal wel balen. Sorry, dat is natuurlijk niet wat je wilt horen.’

Dat is het inderdaad niet, maar ik begin al gewend te raken aan zulke antwoorden. Ik kijk uit het raam als we over Waterloo Bridge rijden en laat de anderen over de website praten alsof ik er niet bij ben. Ze stellen de vragen die ik de politie al heb gesteld, lopen dezelfde rondjes die mij inmiddels vertrouwd zijn. Mijn angsten worden blootgelegd en aandachtig onderzocht, geanalyseerd alsof het de plot van EastEnders betreft.

‘Hoe denk je dat ze überhaupt aan de details van die reistrajecten komen?’

‘Ze zullen ze wel volgen, denk ik.’

‘Kunnen we het nu ergens anders over hebben?’ vraag ik en iedereen valt stil.

Simon kijkt me vragend aan en ik knik geruststellend.

Justin kijkt recht naar voren, maar zijn vuisten zijn gebald en ik verwijt mezelf bitter dat ik zo nonchalant over de website heb gesproken.

Ik had er samen met de kinderen voor moeten gaan zitten om ze uit te leggen wat er speelt; ze de kans moeten geven mij te vertellen wat dat met ze doet. Ik steek mijn hand uit naar Justin, maar hij verstrakt en beweegt zijn schouders bij me vandaan. Ik moet straks op een rustig moment met hem praten, na het toneelstuk. Buiten lopen mensen, alleen of met z’n tweeën, met paraplu’s en hun capuchon over hun natte haar. Ze kijken niet achter zich; controleren niet of ze in de gaten worden gehouden, dus doe ik het in hun plaats.

Hoeveel van jullie worden gevolgd?

Zou je het dan weten?

Aan de buitenkant ziet Rupert Street Theater er niet uit als een theater. De pub ernaast zit vol met lawaaierige jongelui en het theater heeft aan de straatkant geen ramen. De stenen zijn zwart geverfd en op een poster op de deur staan de speeldata van Driekoningenavond.

‘Katherine Walker!’ kraait Melissa en ze wijst op de kleine lettertjes onder aan de poster.

‘Onze Katie, een echte actrice.’ Matt grinnikt. Even denk ik dat hij zijn arm om me heen zal slaan en ik stap opzij. In plaats daarvan geeft hij me een stomp op mijn schouder, alsof hij een andere cabbie begroet.

‘Ze heeft het toch maar voor elkaar, of niet?’ zeg ik. Ze wordt natuurlijk niet betaald en Rupert Street Theater is eigenlijk een omgebouwd pakhuis met een geïmproviseerd podium en rijen plastic stoeltjes, maar Katie doet waarvan ze altijd heeft gedroomd. Ik benijd haar. Niet om haar jeugd of haar schoonheid – zoals mensen altijd denken over moeders en dochters – maar om haar hartstocht. Ik probeer te bedenken wat ik had kunnen doen; welke hartstocht ik had kunnen volgen.

‘Had ik ook een bepaalde hartstocht toen ik zo oud was als zij?’ vraag ik aan Matt, maar wel zo zacht dat niemand anders het kan horen.

‘Wat?’

We lopen met z’n allen de trap af, maar ik wil het weten. Ik voel dat mijn identiteit langzaam van me af glijdt, gereduceerd tot een forensentraject, in de aanbieding op een website. Ik trek aan Matts arm zodat hij ook achterblijft en we staan in de schaduw terwijl ik probeer duidelijk te maken wat ik bedoel.

‘Zoals het acteren van Katie. Ze stráált zo als ze erover praat, zo gedreven. Had ik ook zoiets?’

Hij haalt zijn schouders op omdat hij niet begrijpt wat ik bedoel, waarom dat ineens zo belangrijk is. ‘Je ging graag naar de bioscoop. Toen je Justin verwachtte hebben we massa’s films gezien.’

‘Dat bedoel ik niet – dat kun je niet eens een hobby noemen.’ Ik ben ervan overtuigd dat ik het gewoon vergeten ben, dat er ergens in mij een hartstocht begraven ligt die me kan definiëren. ‘Weet je nog hoe gek jij was op de motorcross? Dat je bijna het hele weekend op de baan was of aan motoren zat te sleutelen? Daar was je zo gek op. Had ik ook zoiets, iets waar ik meer dan wat ook van hield?’

Matt komt dichterbij en de geur van sigaretten en extra sterke pepermunt is vertrouwd. ‘Je hield van mij,’ zegt hij zacht. ‘Je was dol op me.’

‘Komen jullie nog?’ Melissa komt de trap weer op rennen en blijft dan met een hand op de leuning staan. Nieuwsgierig kijkt ze naar ons.

‘Sorry,’ zegt Matt. ‘We waren even herinneringen aan het ophalen. Het zal je niet verbazen dat onze Katie graag in het middelpunt van de belangstelling stond.’

Ze lopen samen naar beneden terwijl Matt vertelt hoe de vijfjarige Katie tijdens een van onze vakanties een toneel op was gelopen om ‘Over the Rainbow’ te zingen.

Ik volg ze en langzaam herstelt mijn hartritme zich.

Beneden brengt Isaac ons met veel omhaal naar onze plaatsen. We worden omringd door zeventienjarigen met beduimelde exemplaren van het toneelstuk waaruit op veel plekken post-its steken.

‘We sturen altijd uitnodigingen naar omringende scholen als we publiek zoeken voor de generale repetitie,’ zegt Isaac, die me ziet kijken. ‘De acteurs hebben er veel aan als er publiek in de zaal zit en Driekoningenavond staat altijd bij een of andere school op het programma.’

‘Waar bleef je nou?’ vraagt Simon als ik naast hem ga zitten.

‘Ik zocht het toilet,’ zeg ik.

Simon wijst op een deur aan de zijkant van de zaal waar overduidelijk TOILET op staat.

‘Ik ga straks wel. Ze gaan zo beginnen.’ Ik ben me bewust van de aanwezigheid van Matt naast me en ik voel zijn warmte zonder hem te hoeven aanraken. Ik leun naar Simon toe, mijn hand in de zijne. ‘En als ik het nou niet begrijp?’ fluister ik. ‘Ik heb op school geen Shakespeare gehad – en al die dingen waar jij en Katie het over hebben, ik kan er geen touw aan vastknopen.’

Hij geeft me een kneepje in mijn hand. ‘Geniet er nou maar gewoon van. Katie gaat je heus niet overhoren over de thema’s, die wil alleen maar horen dat je haar fantastisch vond.’

Dat is een makkie. Ik weet dat ze het geweldig zal doen. Dat wil ik tegen Simon zeggen als de lichten uitgaan en het publiek stil wordt. Het gordijn gaat open.

Als de muziek het voedsel der liefde is, speel door.

Er staat maar één man op het toneel. Ik was voorbereid op veel kant en ruches, maar hij heeft zwarte skinny jeans aan met een grijs T-shirt en rood met witte Converse-schoenen. Ik laat zijn woorden op me neerdalen als muziek; ik begrijp niet elke regel, maar ik geniet van de melodie. Als Katie onder begeleiding van twee matrozen opkomt slaak ik bijna een kreet van opwinding. Ze ziet er sensationeel uit. Haar haar hangt in een dikke vlecht over een schouder. Ze draagt een zilverkleurig strak topje. Haar rok is gescheurd als gevolg van de schipbreuk die ons net met veel flitsende lichten en geluidseffecten is duidelijk gemaakt.

Mijn broeder is nu in Elysium. Misschien is hij toch niet verdronken. Wat jullie, matrozen?

Ik moet steeds tegen mezelf zeggen dat het Katie is die daar staat. Ze aarzelt nergens en haar aanwezigheid vult de zaal, ook als ze niet aan het woord is. Ik wil uitsluitend op haar letten, maar ik word meegenomen in het verhaal; door de andere acteurs, die elkaar woorden toesmijten alsof ze aan het schermen zijn – de winnaar heeft het laatste woord. Tot mijn verbazing lach ik hartelijk, maar ben ook tot tranen toe bewogen.

Ik zou een wilgenhutje maken bij uw poort. Haar stem klinkt over het stille publiek en ik merk dat ik mijn adem inhoud. Ik heb Katie gezien bij het schooltoneel, wanneer ze oefende voor een auditie of zong op een talentenjacht op vakantie. Maar dit is anders. Ze is adembenemend.

O, u rustte niet

tussen de elementen aarde en lucht,

voor u mij binnenliet.

Ik knijp Simon in zijn hand en kijk naar links, waar Matt van oor tot oor zit te grijnzen. Ik vraag me af of hij net zo naar haar kijkt als ik. ‘Zo goed als volwassen,’ zeg ik vaak tegen mensen als ik het over Katie heb, maar nu besef ik dat dat ‘zo goed als’ wel weg mag. Ze is een volwassen vrouw. En of ze in haar leven de goede of de verkeerde keuzes maakt, het zijn haar eigen keuzes.

We klappen als bezetenen als Isaac het podium op komt om te zeggen dat het pauze is, lachen op de juiste momenten en blijven meelevend stilzitten als de man van de verlichting de fout in gaat en Olivia en Sebastian in het donker zet. Als het doek eindelijk valt popel ik om op te staan en op zoek te gaan naar Katie. Ik vraag me af of Isaac ons mee zal nemen naar achteren, maar Katie rent het podium op en springt de zaal in om zich onder het publiek te mengen.

We staan om haar heen en zelfs Justin zegt dat het ‘best goed’ was.

‘Je was geweldig…’ Ik merk dat ik tranen in mijn ogen heb en knipper ze weg, lachend en huilend tegelijk. Ik houd haar beide handen vast. ‘Je was geweldig,’ zeg ik nog een keer.

Ze omhelst me en ik ruik schmink en poeder.

‘Geen secretaresseopleiding?’ vraagt ze. Ze plaagt me, maar ik laat haar handen los en leg die om haar kin. Haar ogen schitteren en ik heb haar nog nooit zo knap gevonden. Met een duim wrijf ik een veeg make-up weg.

‘Niet als dat niet is wat je wilt.’

Ik zie de verbazing op haar gezicht maar het is nu geen geschikt moment om het erover te hebben. Ik doe een pas opzij om de anderen ook de gelegenheid te geven om haar te vertellen hoe briljant ze was en ik koester me in haar overwinningsroes. Vanuit mijn ooghoek zie ik Isaac naar haar kijken.

Hij vangt mijn blik op en komt naar ons toe lopen.

‘Was ze niet geweldig?’ vraag ik.

Isaac knikt langzaam en alsof ze zijn blik voelt, kijkt Katie op en lacht naar hem.

‘De ster van de voorstelling,’ zegt hij.