17

‘We moeten haar inlichten,’ Kelly keek ontzet naar het scherm, waar in detail iets beschreven stond wat alleen maar de route naar het werk van Zoë Walker kon zijn.

‘Weet je zeker dat het om haar gaat?’ vroeg Lucinda.

Kelly en Nick stonden gebogen over het bureau van de rechercheur en keken naar zijn laptop. In de rest van de kantoortuin waren de lichten uit en de gele streep boven het bureau van Nick flakkerde een beetje, alsof hij het elk moment kon begeven.

Lucinda werkte aan het bureau ernaast en vergeleek aandachtig elk beeld van de website met de advertenties in de London Gazette.

‘De omschrijving klopt, de datum van het plaatsen klopt en ze werkt bij Hallow & Reed,’ zei Kelly. ‘Geen twijfel mogelijk. Zullen we het haar door de telefoon vertellen of zal ik naar haar toe gaan?’

‘Wacht even.’ Nick had niet veel gezegd toen Kelly hem had uitgelegd hoe ze achter het wachtwoord was gekomen. Hij had een blik op haar telefoon geworpen; op het kleine schermpje waarop de tekst boven het witte venstertje was veranderd.

Hij had de rest van het team naar huis gestuurd met strikte instructies om de volgende ochtend om acht uur present te zijn voor de volgende briefing. ‘Het gaat een heel lange dag worden,’ had hij grimmig gezegd.

Het had ze maar een paar tellen gekost om Nicks computer aan te zetten en op de website te komen. Doordringen tot de afdeling Financiën was echter niet zo gemakkelijk. Buiten kantooruren was dat zo’n ingewikkeld proces dat Nick uiteindelijk zijn eigen creditcard maar uit zijn portemonnee pakte.

‘De media mogen er geen lucht van krijgen,’ zei hij nu. ‘Dat zou een rel veroorzaken. En dat betekent dat we Zoë Walker voorlopig in het ongewisse moeten laten.’

Kelly wachtte even tot ze een betere reactie kon formuleren dan de eerste die in haar was opgekomen. ‘Ze verkeert in gevaar, chef. Is het niet onze plicht haar te waarschuwen?’

‘Op dit moment is de situatie onder controle. De persoon of personen die achter deze website zitten weten niet dat de politie erbij betrokken is, wat betekent dat we een kans hebben om achter hun identiteit te komen. Als we dit aan Zoë Walker laten zien, vertelt ze het aan haar familie, haar vrienden.’

‘Dan vragen we haar dat niet te doen.’

‘Het ligt in de menselijke aard, Kelly. Ze zal ervoor willen zorgen dat andere vrouwen die ze kent niet in gevaar komen. Voor je het weet komen de kranten erachter en dan breekt er paniek uit. Onze dader duikt onder en we vinden hem nooit.’

Kelly vertrouwde zichzelf niet meer en zweeg. Zoë Walker was geen kanonnenvlees.

‘We gaan morgen naar haar toe en dan stellen we voor dat ze een andere route neemt naar haar werk,’ zei Nick. ‘We geven haar het standaardadvies voor iedereen die zich zorgen maakt om zijn of haar veiligheid. Doe de dingen anders, wees niet voorspelbaar. Meer dan dat hoeft ze niet te weten.’ Hij sloot zijn laptop, een duidelijk teken aan Kelly dat het gesprek beëindigd was. ‘Jullie kunnen nu wel gaan als jullie willen. Ik zie jullie morgenochtend, fris als een hoentje.’ Zijn woorden waren nog niet koud of de bel van de buitendeur ging.

‘Dat zal de man van Cybercriminaliteit zijn,’ zei Nick. ‘Laat hem maar bovenkomen.’

Andrew Robinson had een bril met een donker montuur en een klein sikje. Hij droeg een grijs T-shirt onder een kakikleurige parka, die hij uittrok en naast zich op de grond liet vallen.

‘Ik waardeer het zeer dat je gekomen bent,’ zei Nick.

‘Het is geen moeite. We zitten op het moment tot onze ellebogen in het werk, dus ik was sowieso niet van plan om snel naar huis te gaan. Ik heb naar die website van je gekeken. Degene die de domeinnaam heeft gekocht heeft zich niet laten registeren in de WHOIS-gids, een soort telefoonboek voor websites – dus ik heb een aanvraag ingediend om achter zijn identiteit aan te mogen gaan. Intussen probeer ik de administrateur van de site te achterhalen via het IP-adres, al ben ik bang dat ze een proxy gebruiken dus dat valt ook nog niet mee.’

Hoewel ze niet veel begreep van de woorden van Andrew was Kelly graag gebleven om mee te luisteren, maar Lucinda trok haar jas al aan. Kelly volgde met tegenzin haar voorbeeld en vroeg zich af hoelang Nick nog zou blijven en of er thuis iemand op hem wachtte.

Ze namen de trap naar beneden. Het haar van Lucinda was nog net zo steil en glanzend als die morgen en Kelly werd zich ineens bewust van haar ongekamde haardos, die alle kanten op stond elke keer dat ze haar vingers erdoorheen haalde. Misschien moest ze wat make-up opduikelen. Lucinda leek niet veel te dragen, maar het laagje lipgloss en de aangezette wenkbrauwen gaven haar net dat verzorgde en professionele uiterlijk dat Kelly absoluut niet had.

‘Waar moet jij heen?’ vroeg Lucinda toen ze naar het metrostation liepen. Ze was zeker een halve kop groter dan Kelly en die moest bijna rennen om haar bij te houden.

‘Elephant and Castle. Ik deel een flat met twee andere agenten van British Transport en een verpleegster. En jij?’

‘Kilburn.’

‘Mooi.’

‘Het huis van mijn ouders. Vreselijk op je achtentwintigste, ik weet het, maar anders krijg ik nooit geld bij elkaar voor de aanbetaling van een flat. Nick steekt altijd de draak met me.’ Ze ging achter Kelly lopen en ontweek zo een vrouw met een glimmende legging en een ronde hoed die ze over haar oren trok. Ze verhief haar stem om het gesprek te vervolgen. ‘Hoe vond je je eerste dag?’

‘Mijn hoofd tolt. Maar ik vond het heerlijk. Het is al even geleden dat ik in het crisiscentrum heb gewerkt. Ik was een beetje vergeten wat een gekkenhuis het daar is.’

‘Hoe zit dat dan? Je hebt bij de zedenpolitie gezeten, toch?’

Hoewel ze de vraag had verwacht, schrok Kelly toch even. Was Lucinda oprecht geïnteresseerd of wist ze eigenlijk heel goed hoe het zat en was ze gewoon sensatiebelust? Kelly wierp een blik opzij, maar het gezicht van de andere vrouw gaf haar geen uitsluitsel.

‘Ik ben geschorst,’ zei ze en ze schrok zelf van haar openhartigheid. Meestal zei ze dat ze er vertrokken was en vulde dat aan met een onzinverhaal over gebrek aan actie en ervaring in de vuurlinie. Of ze zei dat ze ziek was geworden, wat ook in de buurt van de waarheid kwam. Ze hield haar ogen strak op het trottoir gericht. ‘Ik heb iemand aangevallen.’

‘Een collega?’ Lucinda klonk eerder verrast dan veroordelend.

Kelly haalde diep adem. ‘Een gevangene.’

‘Noem hem bij zijn naam,’ had de therapeut gezegd. ‘Het is belangrijk hem als persoon te zien, Kelly, net zo menselijk als jij.’

Kelly had gehoorzaamd, maar elke keer dat ze dat deed kreeg ze een smerig gevoel op haar tong. ‘Hij had een schoolmeisje verkracht.’

‘Shit.’

‘Het is geen rechtvaardiging voor mijn gedrag,’ zei Kelly snel. Ze had geen therapie nodig gehad om dat te snappen.

‘Nee,’ zei Lucinda. Ze bleef even staan en koos haar woorden met zorg. ‘Maar het verklaart het misschien wel.’

Ze liepen zwijgend door en Kelly vroeg zich af of Lucinda over haar woorden nadacht; of ze er een oordeel over had. Ze bereidde zich al voor op meer vragen, maar die kwamen niet.

‘Je hebt het geweldig gedaan met dat wachtwoord,’ zei Lucinda toen ze in de buurt van het station kwamen. ‘Nick was diep onder de indruk.’

‘O ja? Daar heb ik niks van gemerkt.’ Kelly had geprobeerd zich niks aan te trekken van de onderkoelde reactie van de inspecteur op haar ontdekking. Ze had heus geen applaus verwacht, maar toch wel iets meer dan een gemompeld ‘goed gedaan’.

‘Je went wel aan hem. Persoonlijk hou ik wel van zijn benadering. Hij is niet scheutig met complimentjes, dus als je er een krijgt, weet je dat het welgemeend is.’

Kelly dacht dat ze daar lang op zou moeten wachten.

Bij de ingang van het metrostation stond een man met een baard gitaar te spelen. Voor hem lag een hoed met niet meer dan een paar muntjes erin. Zijn hond lag te slapen op een zorgvuldig opgevouwen slaapzak die voor een stapel spullen lag. Kelly dacht aan Zoë Walker en haar straatmuzikant bij Crystal Palace.

‘Als jij Zoë Walker was,’ vroeg ze Lucinda, ‘zou je het dan niet willen weten?’

Ze liepen langs de muzikant het station binnen en reikten automatisch naar hun Oyster-vervoercard.

‘Ja.’

‘Dus…’

‘Er zijn zo veel dingen die ik zou willen weten,’ zei Lucinda beslist. ‘Staatsgeheimen. De pincode van Bill Gates, het mobiele nummer van George Clooney… maar dat betekent niet dat het goed voor me is die dingen te weten.’

‘Ook niet als ze het verschil zouden maken tussen in leven blijven en vermoord worden? Of verkracht?’

De politie was erachter gekomen dat de verkrachter van Lexi haar wekenlang had gevolgd. Waarschijnlijk al sinds het begin van het schooljaar. Hij was zo goed als zeker verantwoordelijk voor de bloem die voor haar kamer was neergelegd en de briefjes in haar postvakje. Haar vriendinnen hadden het weggelachen en spraken over haar geheime aanbidder. Toen de politie haar vroeg of ze had gemerkt dat ze was gevolgd, had ze ze verteld over de donderdagavonden als ze na het college van vier uur naar huis liep. Steeds dezelfde jongen die tegen de muur van de bibliotheek geleund stond en naar muziek luisterde; het gevoel dat er iemand naar haar keek als ze wegliep, het gekraak van een tak toen ze de kortste weg nam door het bos. Ze was niet de enige met dat gevoel, had de politie gezegd. Er waren verschillende aangiftes van verdachte omstandigheden, maar niets concreets, hadden ze gezegd.

Lucinda bleef staan en keek naar Kelly. ‘Je hebt gehoord wat Nick zei. We maken de grootste kans te ontdekken wie er achter de website zit als we de informatie die we naar buiten brengen beperken. Als we hem eenmaal hebben, is de rest een makkie.’

Kelly was teleurgesteld. Ze had gehoopt dat Lucinda haar kant zou kiezen; dat ze de invloed die ze kennelijk bij Nick had zou aanwenden om hem van gedachten te doen veranderen.

Lucinda zag de blik op haar gezicht. ‘Je kunt het met zijn beslissing oneens zijn, hij is de baas. Als je bij hem in de gunst wilt blijven, hou je je aan zijn regels.’

Ze namen samen de Northern Line en het gesprek kwam op neutraal terrein. Tegen de tijd dat ze in Euston afscheid namen had Kelly een besluit genomen.

Regels waren er om overtreden te worden.