8

Er lag een hand over Kelly’s mond. Ze voelde hem op haar gezicht drukken; proefde het zweet op de vingers die haar mond in drongen. Boven op haar bewoog een zwaar gewicht en een knie dwong haar benen uiteen. Ze probeerde te schreeuwen, maar het geluid bleef in haar keel steken en vulde haar borstkas met paniek. Ze dacht aan haar politietraining – de technieken voor zelfverdediging die ze had geleerd – maar haar geest was leeg en haar lichaam verstijfd.

De hand gleed weg, maar de opluchting was van korte duur: de hand werd vervangen door een mond; een tong die naar binnen drong.

Ze hoorde zijn ademhaling – zwaar, opgewonden – en een ritmisch kloppen.

‘Kelly!’

Het kloppen hield aan en werd harder.

‘Kelly, gaat het goed met je?’

De deur van de slaapkamer ging open en het gewicht verdween van haar borst. Kelly slaakte een diepe zucht.

‘Het is weer zover.’

Kelly vocht om haar ademhaling onder controle te krijgen. Het was donker in haar kamer. De schaduw in de deuropening werd van achteren door de lamp in de gang verlicht. ‘Hoe laat is het?’

‘Halfdrie.’

‘Jemig, het spijt me. Heb ik je wakker gemaakt?’

‘Ik kwam laat thuis. Gaat het weer?’

‘Ja. Dankjewel.’

De deur ging dicht en Kelly lag in het donker en voelde een straaltje zweet tussen haar borsten. Het was nu tien jaar geleden dat ze naast Lexi had gezeten, haar hand vasthield en luisterde terwijl Lexi de agent vertelde wat er was gebeurd. Daarna had ze naar een scherm gekeken toen de verklaring van haar zus werd opgenomen. Ze zag haar tweelingzusje huilen terwijl ze alles tot in het kleinste detail vertelde; elke vernedering, alle pijnlijke kleinigheden.

‘Ik wil niet dat papa en mama dit te horen krijgen,’ had Lexi gezegd.

Jaren later had Kelly haar gevraagd of ze wel eens nachtmerries had. Ze vroeg het tussen neus en lippen door, alsof het net in haar opkwam. Alsof Kelly niet wakker werd met het gewicht van een man op haar borst, zijn vingers bij haar binnen.

‘Eén keer,’ had Lexi gezegd. ‘Een paar dagen nadat het was gebeurd. Daarna nooit meer.’

Kelly’s kussen was doornat van het zweet. Ze gooide het op de grond en legde haar hoofd op het laken. Ze had vrij vandaag. Ze zou bij Lexi op bezoek gaan; misschien gezellig eten met de jongens. Maar eerst moest ze nog iets doen.

Het kantoor van de London Gazette was in Shepherd’s Bush, in een groot, onaantrekkelijk gebouw waar meerdere kranten gevestigd waren. Kelly liet haar politiepas zien bij de receptie en wachtte toen op een rechte stoel, die minder gemakkelijk zat dan hij eruitzag. Ze negeerde de knoop in haar maag: ze werkte nu dus in haar vrije tijd aan een zaak – het was toch zeker geen misdaad om onbetaald over te werken?

Zelfs in haar eigen hoofd klonk het niet overtuigend. Dat Cathy Tannings sleutelbos gerold was, was niet langer haar zaak en Kelly had deze nieuwe ontwikkeling direct moeten melden bij de brigadier van de Dip Squad.

En dat zou ze ook doen, zodra ze iets concreets te melden had. Maar de Dip Squad beschikte net als de andere departementen niet over genoeg middelen en zonder iets concreets zou de zaak van Cathy nog dagen kunnen blijven liggen. Iemand moest haar tot prioriteit maken.

Drie maanden voor Lexi was aangevallen had ze de politie om raad gevraagd. Iemand had in de studentenflat bloemen voor haar kamerdeur neergelegd en in haar postvakje lagen briefjes waar verwijzingen in stonden naar kleding die ze de avond ervoor had gedragen.

‘Zo te horen heb je een bewonderaar,’ had de man bij de balie gezegd.

Lexi had hem verteld dat ze er ongerust over was. Ze durfde de gordijnen niet meer open te laten uit angst bekeken te worden.

Toen er persoonlijke zaken uit haar kamer verdwenen stuurden ze iemand langs. Beschouwden het als een inbraak. Wist Lexi wel heel zeker dat ze de deur op slot had gedaan? Waarom dacht ze dat het dezelfde persoon was als van de briefjes en de bloemen? Er was niets wat erop wees dat er een verband was.

Een week later liep ze na een avondcollege naar huis en hoorde voetstappen, te afgemeten en te dichtbij om toeval te zijn, maar ze meldde het niet. Het zou toch geen zin hebben.

Toen het de week daarna weer gebeurde, wist ze dat ze naar de politie moest. Ze had kippenvel op haar armen en de adem stokte in haar keel van angst; dit was geen verbeelding. Ze werd gestalkt.

Maar het was te laat. Hij had haar al te pakken.

Kelly dacht aan alle preventieprojecten die ze in de tien jaar dat ze bij de politie was al voorbij had zien komen. Postercampagnes, flyers, alarmsystemen, educatieve programma’s… maar zo ingewikkeld was het helemaal niet; ze hoefden alleen maar naar de slachtoffers te luisteren. Hen te geloven.

‘Rechercheur Swift?’ Er kwam een vrouw naar haar toe lopen met het hoofd een beetje scheef.

Kelly corrigeerde haar niet. Ze was niet in uniform en ‘rechercheur’ was een logische veronderstelling.

‘Ik ben Tamir Barron, chef van de advertentieafdeling. Wilt u bovenkomen?’

De muren op de zesde verdieping hingen vol met eiken lijsten met advertenties van de laatste honderd jaar. Op weg naar het kantoor van Tamir, door een gang met vaste vloerbedekking, zag Kelly advertenties voor Pears, Brylcreem en Sunny Delight.

‘Ik heb de informatie waar u naar vroeg,’ zei ze zodra ze zaten, ‘al snap ik nog steeds niet wat het te maken heeft met… Wat bent u ook alweer aan het onderzoeken? Een overval?’

Er was geen sprake geweest van geweld en dat maakte dat het stelen van Cathy’s sleutels diefstal was en geen overval, maar Kelly besloot er geen punt van te maken voor het geval de bereidheid van Tamir om mee te werken direct verband hield met de ernst van het misdrijf. Trouwens, als Cathy gelijk had en de dief haar naar huis was gevolgd en bij haar binnen was geweest, was er nog veel meer aan de hand. Wat had hij uitgevoerd? Had hij aan haar make-up gezeten? Haar ondergoed? Cathy zei dat er iemand in huis was geweest terwijl ze op haar werk was, maar stel dat dat niet de enige keer was geweest. Kelly stelde zich voor hoe een indringer midden in de nacht door haar keuken sloop; naar boven ging om naar haar te kijken terwijl ze sliep.

‘Het slachtoffer bevond zich in de Central Line,’ zei Kelly tegen Tamir. ‘De dader heeft zich van haar sleutels meester gemaakt en we hebben aanwijzingen dat hij zich toegang heeft verschaft tot haar woning. Een foto van het slachtoffer stond twee dagen voor het incident bij jullie zoekertjes.’ Ze hoopte dat Cathy inmiddels het slot van de achterdeur had vervangen. Zou dat voldoende zijn om zich veilig te voelen? Kelly betwijfelde het.

‘Juist. Er is alleen één obstakel.’ Tamir glimlachte nog steeds, maar haar ogen flitsten naar haar bureau en ze wiebelde op haar stoel. ‘In het geval van chatboxen is er een flink protocol dat afgewerkt moet worden. Bedrijven moeten een vergunning hebben en wanneer ze adverteren moeten ze aan het medium – aan ons in dit geval – het nummer van hun vergunning verstrekken. Om eerlijk te zijn richten we ons niet op chatboxen. U hebt gezien dat die sectie erg klein is. Ze zijn wat ik een noodzakelijk kwaad noem.’

‘Hoezo noodzakelijk?’ vroeg Kelly.

Tamir keek alsof het antwoord op die vraag vanzelfsprekend was. ‘Ze betalen goed. De meeste van dat soort advertenties – sekslijnen, escortservices, datingbureaus en zo – gaan tegenwoordig online, maar wij hebben veel lezers en de advertenties bekostigen alles. Zoals u zich kunt voorstellen is de seksindustrie… een aparte discipline, en wij nemen maatregelen om te zorgen dat de aanbieders van chatboxen een geldige vergunning hebben en dus geregistreerd zijn.’ Ze keek weer naar haar bureau.

‘Maar in dit geval is het protocol niet gevolgd?’

‘Ik vrees van niet. Deze cliënt benaderde ons eind september met dagelijkse advertenties voor oktober. Kort voor het einde van de maand had hij weer een portie voor november. De account is behandeld door een medewerker die Ben Clarke heet en hij heeft ze behandeld zonder om een vergunning te vragen.’

‘En dat is niet toegestaan?’

‘Nee, zeker niet.’

‘Kan ik Ben spreken?’

‘Ik zal zijn gegevens opvragen bij Personeelszaken. Hij is een paar weken geleden vertrokken. Ik ben bang dat het verloop hier groot is.’

‘Hoe heeft de cliënt betaald?’ vroeg Kelly.

Tamir keek naar haar aantekeningen. ‘Met een creditcard. Die details en natuurlijk het adres van de cliënt kunnen we u geven. Maar dan heb ik wel een bewijs van afgifte van u nodig.’

‘Uiteraard.’ Verdorie. Tamir Barron had zo gemakkelijk ingestemd met een bezoek van Kelly dat ze stiekem hoopte dat ze het dossier gewoon zou overhandigen. Op een bewijs van afgifte moest een handtekening van de inspecteur staan en die kon Kelly niet krijgen zonder op te biechten dat ze op eigen houtje een onderzoek deed. ‘Kan ik intussen vast kopieën krijgen van de advertenties; zowel die al geplaatst zijn als die klaarstaan voor plaatsing?’ Ze hield de blik van Tamir zo lang mogelijk vast.

‘Een bewijs van afgifte –’ begon ze.

‘Is vereist voor persoonlijke gegevens zoals adres en creditcard. Dat begrijp ik natuurlijk. Maar in die advertenties staan geen persoonlijke details, of wel soms? En we hebben het hier over een potentiële serie misdaden.’ Kelly’s hart bonkte nu zo luid dat ze bang was dat Tamir het kon horen. Had ze voor die advertenties ook een bewijs van afgifte nodig? Ze wist het niet zeker meer en duimde inwendig dat Tamir het ook niet wist.

‘Een serie? Zijn er meer overvallen geweest?’

‘Ik ben bang dat ik u niet meer kan vertellen.’ Gegevensbescherming, wilde Kelly zeggen.

Er viel een stilte.

‘Ik zal kopieën laten maken en naar de receptie sturen. U kunt er daar op wachten.’

‘Bedankt.’

‘Overigens hebben we ons personeel uiteraard nog eens gewezen op het belang van de juiste procedures.’

‘Dank u. U laat de rest van de advertenties vervallen, neem ik aan?’

‘Vervallen?’

‘De advertenties die nog niet geplaatst zijn. Die mag u niet plaatsen. Dat zou medewerking zijn aan misdaden tegen vrouwen.’

‘Ik voel met u mee, rechercheur Swift, maar met alle respect, het is jullie werk om het publiek te beschermen, niet het mijne. Ons werk is kranten uitgeven.’

‘Kunt u ze een paar dagen tegenhouden? Niet helemaal laten vervallen, maar…’ Kelly maakte haar zin niet af. Ze had bewijs nodig dat de advertenties aan begane misdaden koppelde. De link tussen Cathy Tannings sleutels en de advertentie was duidelijk, maar Zoë Walker was geen slachtoffer van een misdrijf. Het was niet genoeg.

‘Ik vrees van niet. De cliënt heeft vooruitbetaald. Ik heb toestemming van mijn baas nodig om het contract open te breken. Behalve natuurlijk als u een gerechtelijk bevel hebt?’

De uitdrukking op Tamirs gezicht was neutraal, maar haar ogen stonden hard en Kelly besloot het erbij te laten zitten.

Ze spiegelde de glimlach van de vrouw. ‘Ik heb geen gerechtelijk bevel. Nog niet.’

Kelly had nog niet aangebeld of ze hoorde de opgewonden kreten van haar neefjes, die hard aan kwamen rennen om haar te begroeten. De vijfjarige Alfie droeg een Spider-Man-pak, gecombineerd met een plastic vikinghelm, en zijn driejarige broertje Fergus kwam op zijn dikke, blote beentjes aanhobbelen met een T-shirt met daarop zijn geliefde Minions.

‘Wat zie ik nou?’ riep Kelly zogenaamd verbaasd en ze keek naar de onderste helft van Fergus. ‘Een grotejongensbroek?’

Het jongetje lachte en trok zijn T-shirt omhoog om zijn onderbroek te laten zien.

‘We zijn er nog niet,’ zei Lexi, die achter de jongens verscheen. Ze tilde Fergus op en kuste in dezelfde beweging Kelly. ‘Pas op waar je loopt.’

In de buurt waar Lexi en haar man Stuart woonden wemelde het van de moeders met buggy’s.

Na Durham had Lexi een lerarenopleiding gevolgd en ze gaf geschiedenis op de plaatselijke middelbare school. Daar had ze Stuart, de adjunct-directeur, ontmoet en sindsdien waren ze samen.

‘Waar is Stu?’

‘Ouderavond. Ik heb gelukkig gisteren de laatste gesprekken gehad. Ja, jullie twee: ga je pyjama maar aantrekken. Nu!’

‘Maar we willen met tante Kelly spelen!’ kreunde Alfie.

Kelly zakte op haar knieën en omhelsde hem. ‘Weet je wat? Als jullie extra snel je pyjama aantrekken en jullie tanden poetsen, zal ik jullie nog even kietelen. Afgesproken?’

‘Afgesproken!’ De jongens renden naar boven en Kelly grinnikte.

‘Het is echt een eitje, die opvoeding.’

‘Dat zou je een halfuur geleden niet hebben gezegd. De ene driftbui na de andere. De jongens hebben al gegeten, dus als we ze nou samen naar bed brengen, eten wij in alle rust terwijl zij slapen. Ik heb voor ons paddenstoelenrisotto gemaakt.’

‘Klinkt perfect.’ Kelly’s telefoon piepte en ze keek met gefronste wenkbrauwen op het schermpje.

‘Problemen?’

‘Sorry, het is voor mijn werk. Ik moet even reageren.’ Ze toetste een bericht en keek daarna naar het afkeurende gezicht van Lexi.

‘Je zit gewoon aan dat ding vastgeplakt. Dat is het probleem met smartphones – het is net of je je hele kantoor hebt meegenomen. Je bent nooit echt vrij.’ Lexi weigerde een smartphone te kopen en prees in plaats daarvan de voordelen van haar reusachtige Nokia, die ze maar eens in de drie dagen aan de lader hoefde te leggen.

‘Het is geen baan van negen tot vijf, zoals jullie gewend zijn. Elke middag om drie uur klaar en de hele zomer vakantie.’

Lexi liet zich niet op stang jagen.

Kelly las het berichtje dat binnenkwam en antwoordde. Ze was als eerste ter plaatse geweest bij een relletje in Liverpool Street en had getuigenverklaringen moeten opnemen toen de daders eenmaal waren ingerekend. Een oudere vrouw was in het strijdgewoel beland en Kelly had contact opgenomen met haar dochter, die haar moeder graag op de hoogte wilde houden.

‘Eigenlijk wil ze van me horen dat ze in de gevangenis zijn gestopt,’ zei Kelly nadat ze de situatie aan Lexi had uitgelegd. ‘Haar dochter zegt dat ze de deur niet uit durft uit angst de relschoppers tegen te komen.’

‘En zijn ze in de gevangenis gestopt?’

Kelly schudde haar hoofd. ‘Het zijn kinderen zonder strafblad. Die krijgen op z’n hoogst een taakstraf of een tik op de vingers. Ze vormen geen bedreiging, maar dat ziet zij anders.’

‘Maar de begeleiding van moeder en dochter hoort toch niet tot jouw taken? Daar is toch zoiets als slachtofferhulp voor?’

Kelly dwong zichzelf diep adem te halen. ‘Ik vertel jou ook niet hoe je je werk moet doen, Lex…’ begon ze, maar haar zus hief beide handen.

‘Goed, goed, ik zeg al niks meer. Maar kun je alsjeblieft voor één keer je telefoon uitzetten en mijn zus zijn en geen politieagent?’ Ze keek Kelly smekend aan en die voelde zich meteen schuldig.

‘Natuurlijk.’ Ze wilde net het toestel uitschakelen toen het nummer van Cathy Tanning verscheen. Ze keek naar Lexi. ‘Het spijt me, het is –’

‘Werk. Ik snap het.’

Maar ze snapte het niet, dacht Kelly terwijl ze de woonkamer in liep om Cathy te woord te staan. Ze snapte het nooit.