15

In het echte leven heette ze Dunja Koslowski, maar toen ze in het Love Palace kwam werken, noemde ze zich Mandy. Als aankomend actrice moest ze tenslotte een goede artiestennaam hebben die niet deed denken aan het eenvoudige boerenmeisje uit Oekraïne dat ze vroeger was. En ook toen had al voor haar vastgestaan dat ze ooit Mandy zou heten – net als het meisje dat Barry Manilow lang geleden had bezongen.

Over haar achternaam had ze nog geen besluit genomen, maar ze zou zich tegen die tijd laten adviseren door een professional – door iemand die wist hoe je een ster werd. Tot dan toe zou ze Mandy heten – alleen Mandy.

Bijna al haar klanten noemden haar zo. Er was er één die ‘Carmen’ zei. De grote onbekende, die haar zijn naam niet wilde verklappen. Hij was een van de weinige vaste klanten.

‘Carmen’ was de tweede grote rol in haar leven. De eerste was in een pornofilm geweest, waarvoor acht werklieden uit een fabriek in Düsseldorf haar hadden betaald. Ze had de hoofdrol gespeeld in een gangbang op een sjofele hotelkamer. Zelfs al had dat in haar ogen geen grote acteerprestaties gevergd, ze vond dat ze overtuigend was overgekomen.

De rol van Carmen was een stuk veeleisender. De grote onbekende was niet zomaar op zoek naar een miepje om mee te wippen, zoals die kerels van toen. Hij had haar doelgericht uitgekozen – gecast, zoals ze zeiden. Had had Dunja weliswaar nooit verteld waarom hij haar had uitgekozen – hij sprak überhaupt niet veel met haar – maar ze was er nog steeds van overtuigd, dat het om meer ging dan haar lichaam alleen. Hij moest haar talent hebben aangevoeld.

In laatste instantie had haar haar de doorslag gegeven, daar had ze haar hand voor in het vuur gestoken. Natuurlijk hechtte ze veel waarde aan haar uiterlijk en ze had een lijf waar niets op aan te merken viel: lange, slanke benen, een strak kontje en stevige borsten – niet erg groot, maar wel zo, dat de blik van de mannen er als vanzelf naartoe werd getrokken. Vanzelfsprekend waren er nergens op haar lichaam vetkussentjes te vinden. Ze volgde een streng sterrendieet waar ze over gelezen had. Madonna zwoer erbij, en Penelope Cruz en Cameron Diaz ook. Maar vooral haar lange, kastanjebruine haren maakten haar bijzonder. Die waren haar handelsmerk, als je het zo kon zeggen. Net zoiets als het platinablond van Marilyn Monroe of de krullen van Julia Roberts.

Dunja verzorgde haar haar met dure shampoos en glansspoelingen, en ze hoopte dat het kleine vermogen dat ze in haar kapsel investeerde zich op een dag zou terugverdienen. De grote onbekende was de eerste die haar haar werkelijk op waarde wist te schatten. Daarom was ze zijn Carmen geworden.

Haar rol was met haar benen wijd op het grote bed in haar kleine eenkamerflat te gaan liggen, met haar linkerarm gestrekt van zich af. Met haar rechterhand hield ze een kartonnen masker, dat hij elke keer meebracht, voor haar gezicht.

Het masker was met de hand gemaakt, dat kon je zien, en hij had er veel zorg aan besteed. Het was beplakt met de foto van een knappe, jonge vrouw en Dunja twijfelde er geen moment aan, dat zij de èchte Carmen was – de vrouw wier rol zij moest spelen.

Al bij de eerste keer had ze hem gevraagd wat voor vrouw deze Carmen was, hoe de klank van haar stem was en hoe ze liep. Juist bij het vormgeven van bestaande personen was die kennis zeer belangrijk, volgens Dunja’s Leidraad bij het acteren, die ze vanbuiten kende. Maar hij had zich op de vlakte gehouden.

‘Zoals je het nu doet is het goed,’ had hij gezegd, waarna Dunja had besloten af te gaan op haar intuïtie en zo goed als ze kon te improviseren.

Bij elk bezoek nam hij behalve het masker ook een briefje mee. Daar stond haar tekst op. Het was met de hand geschreven, in grote, gelijkmatige blokletters.

Dunja moest de tekst uit haar hoofd leren, terwijl ze zich allebei uitkleedden. Dan moest ze hem het briefje teruggeven en op bed gaan liggen. Hij kwam naar haar toe, drapeerde haar haar over het blauwsatijnen hoeslaken en legde een hoek van het dekbed over haar buik.

Dat laatste was het gedeelte waar híj moest improviseren. Hij hield niet van de glanzende piercing in haar navel – dat wist ze, omdat hij haar bij de eerste ontmoeting had gevraagd of ze hem eruit kon halen. Daar had ze ontkennend op moeten antwoorden.

Zodra hij tevreden was met haar houding en voor haar ging staan, kroop ze in de huid van haar personage. Ze speelde niet zomaar Carmen, ze wérd Carmen en liet alles zien wat ze kon. Met het masker voor haar gezicht als een moretta in het Venetiaanse carnaval sprak ze haar tekst uit. Daarbij legde ze in elk woord gevoel en lette ze op haar intonatie, zodat het in elk geval niet klonk alsof ze de tekst alleen opzegde.

‘Ik ben nu bij jou,’ fluisterde ze. ‘We horen voor altijd bij elkaar. Niets kan ons nog scheiden. Alles wat er gebeurd is, zij je vergeven. Alles is vergeven.’

Ze voelde hoe hij bij haar binnenkwam en in haar bewoog. Eerst zacht en aarzelend, dan sneller en heviger.

‘Ik hou van je,’ hijgde hij. ‘Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je.’

‘Ja, mijn liefste,’ fluisterde ze. ‘Bemin je koningin.’ Dat laatste was geïmproviseerd en ze vond dat het goed klonk. ‘Alles is je vergeven.’

‘Ik wilde… het… niet,’ snikte hij.

Dan kwam hij klaar en zoals meestal begon hij te huilen. Maar deze keer kwam hij Dunja wanhopiger voor dan anders. Ze voelde hoe hij uit haar gleed en legde het masker weg.

Hij stond snikkend voor haar, zijn gezicht in zijn handen.

Dunja vond het hartverscheurend om een man te zien huilen. Normaal gesproken waren mannen eerder geneigd tot gewelddadigheid; ze gingen tegen haar tekeer, schreeuwden of sloegen. Als mannen huilden dan leden ze onder zeer ernstige problemen. En al helemaal, als ze tegenover een vrouw in tranen uitbarstten.

Het deed haar verdriet hem zo te zien. Ze vond hem aardig. Hij was anders dan de anderen. Hij schold haar niet uit en maakte haar niet uit voor ‘lekker ding’ of ‘neukbeestje’ of ‘geile teef’ zoals de meeste andere mannen. Integendeel, hij maakte een bijzondere vrouw van Dunja – in de eerste plaats natuurlijk voor zichzelf, maar op een bepaalde manier ook voor haar.

‘Wil je me over haar vertellen?’

Hij schudde zijn hoofd en draaide zich om.

Ze sloeg hem gade, terwijl hij zich aankleedde. Het was een erg treurig gezicht. Hij legde zijn geld op haar kaptafel met een envelopje coke ernaast. Zijn gangbare toegift, zodat ze werkelijk niemand over hem zou vertellen. Terwijl ze met de beste wil van de wereld niet wist wie ze over de grote onbekende moest vertellen.

‘Je kunt ook met me praten, niet alleen neuken,’ probeerde ze hem op te monteren. ‘Ik kan goed luisteren en we hebben nog tijd.’

‘Hou je kop!’

Hij greep een parfumflesje, draaide zich naar haar om en smeet het flesje tegen de muur achter haar. De zoete geur van bloemen vulde de kamer.

Toen ging hij weg en knalde de deur achter zich dicht.

Dunja keek hem verbaasd na. Zo had ze hem nog nooit meegemaakt.

‘Nou, dan niet.’

Zuchtend keek ze naar de scherven. Ze was te dichtbij gekomen en daar hield hij niet van. Ook goed. Ze kon niets meer doen dan zich aanbieden. Het parfum kon er ook nog wel bij. Alleen de dope was al meer waard dan dat flesje.

En wie weet, dacht ze, misschien zegt hij de volgende keer iets meer over haar.

Op een dag vertelden ze allemaal hun geheimen. Vroeg of laat.