Denver
Aarzelend klopte ik op de deur van de hotelkamer van de Hendersons. Ik had Bobby gevraagd om me even alleen te laten gaan, dit was geen moment voor introducties en smalltalk.
George Henderson deed open. Een lange man, met peper- en zoutkleurig haar en natuurlijke charme. In zijn ogen viel groot verdriet te lezen, hij zag eruit als een gebroken man die er helemaal doorheen zat.
Even vroeg ik me af of dit door Carolyn kwam of misschien iets te maken had met de moord op Gemma Summer.
Hoe dan ook, de man was overstuur.
Hoewel we elkaar al een paar jaar niet meer hadden gezien, omhelsden we elkaar toch. ‘Bedankt dat je bent gekomen, Denver,’ zei hij met verstikte stem. ‘Dat betekent heel veel voor Clare en mij.’
Hij had de woorden nog niet uitgesproken of zijn echtgenote kwam uit de badkamer. Ooit was ze een aantrekkelijke dame geweest, maar nu schrok ik toch even van haar. Ze was akelig dun, met ingevallen wangen, grote donkere kringen onder haar ogen en een dikke bos warrig grijzend haar.
Het drong tot me door dat deze mate van verslonzing niet in vierentwintig uur bewerkstelligd kon zijn. Wat haar ook kwelde, Carolyns vermissing had het hooguit erger gemaakt.
‘Hallo,’ zei ik en ik stapte op haar af om ook haar te om-armen.
Ze deinsde terug als een nerveus veulen. ‘Waar denk jij dat mijn dochter is?’ vroeg ze na een ongemakkelijke stilte.
Haar toon had iets beschuldigends, alsof ik het zou moeten weten en ik geen nut voor haar had als ik niets wist.
‘Het spijt me enorm, Mrs. Henderson,’ zei ik een beetje timide. ‘Ik heb geen idee waar Carolyn kan zijn.’
‘Maar jullie vertellen elkaar altijd alles, dat weet ik gewoon,’ zei Clare met een boosaardige glans in haar behuilde, rood-omrande ogen.
‘Nou, dat valt best mee,’ zei ik, geschokt door deze bittere, broze vrouw die in niets leek op de hartelijke dame die ik van vroeger kende. Ik was vaak bij Carolyn thuis over de vloer geweest, soms had Clare Henderson koekjes voor ons gebakken of ons naar de mall gereden om te winkelen. Die vrouw met het zachte losse haar en haar vriendelijke voorkomen was helemaal verdwenen.
Ik wendde me tot George. ‘Misschien kunt u me even bijpraten?’
‘O, hij kan je bijpraten, hoor,’ sneerde Clare met stemverheffing. ‘Hij kan je alles vertellen over de affaire die hij had met zijn vriendin, de vermoorde filmster.’ Woedend keek ze hem aan. ‘Daarom is Carolyn vermist, het is karma. Straf voor George. En voor mij.’
Hysterisch snikkend zeeg Clare ineen op het onopgemaakte bed.
George schonk me een wanhopige blik die zei: Gedane zaken nemen geen keer, ik kan het niet ongedaan maken.
‘Het spijt me,’ zei ik kalm. ‘Maar zouden we ons voor nu niet beter kunnen concentreren op Carolyn vinden?’
‘Inderdaad,’ zei George. ‘Ik heb een telefoontje gekregen van rechercheur Lennox die op deze zaak is gezet. Hij vraagt of we zo snel mogelijk naar het bureau kunnen komen. Hij klonk een stuk toeschietelijker dan toen we hem gisteren voor het eerst spraken. Ik hoop dat ze goed nieuws voor ons hebben.’
Gevraagd worden naar het bureau te komen klonk mij niet als goed nieuws in de oren. Hadden ze Carolyn lichaam gevonden? Was dat het goede nieuws, dat er een stoffelijk overschot kon worden geïdentificeerd?
Opeens drong de gruwel van de hele situatie in alle hevigheid tot me door. Mijn beste vriendin werd vermist en er bestond een gerede kans dat ze dood was.