Annabelle
Frankie was altijd in zijn element als er actie moest worden ondernomen en een benarde situatie in zijn voordeel keren vroeg om harde actie. Hij weigerde Truth & Fact zijn reputatie te laten bezoedelen en vervolgens als winnaars uit de bus te laten komen. O, nee, hij zou deze situatie naar zijn hand zetten zoals alleen hij dat kon.
Toen ze landden op LAX zei hij tegen Annabelle dat ze niet zouden terugkeren naar het Beverly Hills Hotel. ‘Dat is niet slim,’ legde hij uit. ‘Ralph heeft ons daar zo gevonden en dat willen we nu net niet, dus ik stel voor dat we het volgende doen…’
Annabelle luisterde terwijl hij zijn plan uiteenzette. In theorie klonk het geniaal, maar of Frankie er mee weg zou komen?
‘Pieker nu maar nergens over,’ verzekerde hij haar terwijl hij hen onder een andere naam incheckte in het Sunset Marquis, waar Ralph hen volgens hem nooit zou kunnen vinden.
‘En mijn spullen dan?’ klaagde ze, nog altijd de Hollywoodprinses. ‘Al mijn spullen liggen nog in het Beverly Hills Hotel. Ik heb mijn kleren nodig, en mijn make-up.’
‘Regel ik allemaal,’ beloofde Frankie. ‘Laat mij nou maar gewoon even mijn gang gaan.’
‘O, god, Frankie,’ jammerde ze en ze leek opeens ontzettend kwetsbaar. ‘We gaan eraan, hè?’
‘Absoluut niet, babe,’ zei hij stellig. ‘Wij gaan aan het langste eind trekken. Ik laat je niet in de steek.’
Annabelle, de eeuwige opportunist, besloot dat Frankie toch wel deugde. Hij bleef tenminste bij haar in goede en slechte tijden, dat was nog íets.
Frankie werkte zich een slag in de rondte om zijn vriendin te sussen en zodra hij haar voor de televisie had geïnstalleerd met een fles Cristal en een Leonardo DiCaprio-film via pay-perview, pleegde hij zijn eerste telefoontje.
Eén telefoontje was alles wat er nodig was, om de hele zaak aan het rollen te brengen.
Fanny Bernstein had een reputatie. Fanny Bernstein was geen vrouw die veel mensen durfden tegen te spreken. Ze was in de vijftig, breed en bot, met een dikke bos pluizig oranjegeverfd haar en een enorme boezem die ze graag ontblootte als de gelegenheid zich voordeed. Op haar neus stond een montuur met ingelegde diamantjes en ze was de grootste vuilbek van Hollywood, die iedereen variaties op ‘honey’ of ‘popje’ noemde, behalve als je op haar shitlijst stond: dan noemde ze je ‘kuttenkop’.
Niemand wilde op Fanny’s shitlijst staan, zeker Rick Greco niet. Die had altijd een hechte band gehouden met zijn voormalig manager, hoewel ze hem nooit meer aan werk had geholpen nadat zijn show uit de lucht was gehaald.
Toen Frankie Rick belde, was die – net als de rest van Hollywood – geheel en al op de hoogte van het verhaal in Truth & Fact. Frankie vroeg wie hij eens moest bellen voor representatie en Rick aarzelde geen seconde: ‘Mijn ex-manager, Fanny Bernstein. Zij kent iedereen, zij zal je kunnen helpen.’
‘Kun je er voor zorgen dat ik haar zo snel mogelijk spreek?’ vroeg Frankie. ‘En met “zo snel mogelijk”, bedoel ik “vandaag”.’
‘Geen probleem,’ zei Rick welwillend. ‘Als jullie twee een deal sluiten, verwacht ik commissie, is dat oké wat jou betreft?’
‘Zorg dat ik haar in de komende uren voor me zie en ik regel het.’
Precies een uur later zat Frankie in Fanny’s bontgedecoreerde kantoor en bekeek de ingelijste foto’s van Fanny met beroemdheden van president Clinton tot John Travolta. Rick Greco was ook present. Hij stonk een uur in de wind door een nogal pene-trante aftershave en was wederom geheel in het wit gekleed. Samen wachtten ze tot Fanny zich zou manifesteren.
Ongeduldig keek Frankie op zijn horloge. Waar bleef die vrouw die volgens Rick alles voor hem ten goede kon keren?
‘Fanny maakt graag een grootse entree,’ merkte Rick op. ‘Ze is een tikje excentriek, maar ik zweer het je: zij is de persoon die je aan jouw kant wilt hebben. Ze heeft de macht en de contacten, en als ze voor je gaat, is ze te vergelijken met een tank: onverslaanbaar.’
De tank maakte twintig minuten later haar intrede in een paarse kaftan die vloekte bij haar oranje haar. Ze droeg muiltjes met glitters, enorme oorringen en dozijnen rinkelende armbanden. Onder haar arm droeg ze een dwergpoedel die in de kleur van haar haar was geverfd. ‘Jongens,’ zei ze bij wijze van begroe-ting en ze plantte haar niet onaanzienlijke kont in de met luipaard beklede fauteuil achter haar spiegelbureau. ‘Ik ben er, wat is er zo fucking belangrijk dat ik er mijn afspraak bij de acupuncturist voor moest verzetten?’
‘Laat me je voorstellen aan Frankie Romano,’ zei Rick. ‘Je kent hem misschien wel, van de voorpagina van Truth & Fact.’
‘Kennen? Ik ben met hem naar bed geweest!’ kakelde Fanny, schaterend om haar eigen poging tot humor. ‘O nee, kinderen, dat is niet waar,’ vervolgde ze. ‘Dat moet de jongen van de watercooler zijn geweest. Nou ja, als je één pikkie hebt gezien, heb je ze allemaal gezien.’
Frank schonk Rick een vuile blik. Moest hij deze gek zijn eigen toekomst en die van Annabelle toevertrouwen? Hij peinsde er niet over.
Hij wilde al opstaan.
‘Zitten!’ blafte Fanny, ze nam haar blingblingbril af en draaide die aan een pootje rond. ‘Als je tegen een grapje kunt, zullen jij en ik het best met elkaar kunnen vinden.’
Voor het eerst van zijn leven was Frankie sprakeloos.
‘Ik ken het verhaal,’ vervolgde Fanny. ‘Dus, meneer de pooier, wat wil je hier uit slepen? Geld? Bekendheid? Glorie? Ik kan dat allemaal voor je regelen.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Ja poppenkopje, dat weet ik zeker. Zo zeker als een tros matrozen op verlof naar de hoeren gaat.’
Frankie wist niet waarom, maar hij was er opeens van overtuigd dat ze bij haar in goede handen waren.
De Leonardo DiCaprio-film was afgelopen en Annabelle verveelde zich. Frankie had tegen haar gezegd dat ze op de hotelkamer moest blijven, maar vastzitten in een hotel was niets voor haar. Ze zat midden op het kingsize bed tegen een stapel kussens aan geleund en zapte door de zenders heen om te blijven hangen bij Entertainment Tonight, een programma waar ze wel eens naar keek omdat ze presentator Mark Steines zo’n schatje vond.
Mary Hart zat op locatie met Shia LaBeouf en interviewde de acteur op de set over zijn liefdeleven.
Zonder al te veel belangstelling keek Annabelle naar het gesprek tot er een reclameblok begon. Daarna meldde een somber kijkende Mark Steines dat er breaking news was. Naarmate het item vorderde, kreeg Annabelle door dat het over de moord op haar moeder ging. Blijkbaar was er iemand gearresteerd.
Ze ging rechtovereind zitten en riep onmiddellijk Frankie, tot ze zich realiseerde dat die weg was, hun toekomst veilig stellen.
Verdomme. Ze moest hem spreken en wel meteen.
‘Simon, jij Britse klootzak!’ brulde Fanny hartelijk in haar ouder-wetse roze telefoon die op haar spiegelbureau stond. Haar woordkeus was een mix van genegenheid en gif. ‘Hoe hangt ie vandaag?’
‘Fanny Bernstein,’ zei Simon Waitrose, hoofdredacteur van Truth & Fact. ‘De mijne staat als een huis. Hoe is het met jouw ballen, meid? Nog altijd wild en meeslepend?’
‘Je bedoelt mijn tieten, geilneef,’ grinnikte Fanny.
‘Hoe zou ik die nou kunnen vergeten?’
‘Precies, vuilak. Eens gezien, voorgoed in je geheugen gegrift.’
Het gesprek werd gevoerd via de speaker, met Frankie en Rick als aandachtig publiek.
Frankie was onder de indruk. Niet alleen wist Fanny precies wie ze moest bellen, ze had ook zijn nummer thuis: het was drie uur later in New York.
‘Ik neem aan dat ik een van je klanten heb beledigd?’ vroeg Waitrose goedgeluimd. ‘Waarom zou de grande dame me anders tijdens een dineetje met een lekker jong ding bellen?’
‘O, weer een date met een hoertje, Simon?’ polste Fanny geestig en ze knipoogde naar haar geboeide toehoorders. ‘Is het een meisje van Frankie Romano?’
‘O, jeez,’ kreunde Simon. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat Frankie Romano een van je klanten is?’
‘Ja, schat, dat klopt. Dus ik wil weten van wie je die scoop hebt. En e-mail me vast deel twee, anders prop ik direct een aanklacht tussen je Britse samengeknepen billen.’
‘Verdomme, Fanny,’ protesteerde Simon. ‘Alles wat we gedrukt hebben is waar.’
‘Natuurlijk, poppetje,’ zei Fanny zangerig. ‘En jij gebruikt geen Viagra.’
‘Sorry?’
‘Mail me deel twee, dan praten we verder.’
Met een zelfvoldane grijns hing ze op, opende een la in haar bureau en haalde er een stapeltje faxen uit dat ze naar Frankie toe schoof. ‘Deel twee,’ verklaarde ze. ‘Lezen en dan op je knieën gaan liggen om me te bedanken, graag.’
‘Maar je hebt toch nog maar net om deel twee gevraagd?’ merkte Rick op. Hij transpireerde omdat Fanny weigerde de airco aan te zetten. Ze wilde dat het in haar kantoor altijd dertig graden was.
‘Ik heb Simons linkerhand in mijn rechterachterzak,’ verklaarde Fanny en ze gaf hem een vette knipoog. ‘Als je begrijpt wat ik bedoel. Zodra je me vertelde waarom je me wilde zien, heb ik het een en ander in werking gezet. Simon Waitrose mag in zijn handjes knijpen met de deal die ik hem dadelijk ga aanbieden.’
Frank was verdiept in deel twee. Opeens had hij kennissen en vrienden van wie hij het bestaan niet wist. Er waren foto’s van hem als kind en citaten van zijn vader, de kloteloser die hem vroeger in elkaar sloeg en nooit meer naar hem had omgekeken toen hij eenmaal vijftien was.
‘Wat een teringzooi,’ zei hij en hij gooide de blaadjes boos terug op het bureau. ‘De klootzakken die beweren met me op school te hebben gezeten, ken ik helemaal niet en wat betreft mijn vader: die heb ik al tien jaar niet meer gezien of gesproken.’
‘Maak je geen zorgen, poezenpopje,’ zei Fanny. ‘Ik steek er wel een stokje voor. Simon staat dik bij me in het krijt. Na de exclusieve gesprekken met de respectabele media – en ik gebruik het woord “respectabel” losjes – geven we hem als goedmakertje een een-op-een met Annabelle. Dus vertel eens, honey, waar is je partner in de vleesindustrie?’
‘In een hotel,’ zei Frankie. ‘We verbergen ons daar voor Ralph. Die schijnt pislink te zijn en mij wat aan te willen doen.’
‘Ah… Ralphie,’ zuchtte Fanny dromerig. ‘Hij heeft me gepakt op mijn vijftiende, toen ik nog maagd was. Het was een onenightstand. Hij spotte me op een feestje, stuurde zijn stand-in op me af om te checken of mijn tieten echt waren en nam me toen mee naar boven om zich aan me te vergrijpen.’ Ze grinnikte om de herinnering. ‘Geen gekke pik, maar niet groot genoeg, naar mijn smaak.’
Wederom was Frankie sprakeloos.