Carolyn
‘Bel me onder geen beding,’ had Gregory waarschuwend gezegd tegen Benito. ‘Zo nodig neem ik wel contact met jou op.’
Het liet Benito koud. Hij had een klus aangenomen en zodra die geklaard was, hadden de senator en hij geen enkele reden om elkaar ooit nog te spreken. Tenzij hij in de problemen zou komen en hulp nodig had, natuurlijk. Dan zou hij de senator onmiddellijk weer weten te vinden. Als Benito één ding zeker wist, was het wel dat hij nooit meer in de bajes terecht zou komen. Nóóit meer. Dood zijn was het enige alternatief voor weer achter de tralies verdwijnen.
Intussen duurde de klus hem al veel te lang. Hoe lang moest die bitch van de senator door elkaar worden geschud voor ze een miskraam kreeg? Hij had gedacht dat het een fluitje van een cent zou zijn. Puta pakken, paar uur rondrijden over ruw terrein en bingo: foetus weg.
Maar nee, hij reed nu al uren buiten de stad over de meest hobbelige wegen die hij kon vinden, tot zelfs Rosa naast hem begon te klagen dat ze moe was en honger had, en dat ze beter konden stoppen om eens te checken of de bitch ondertussen al aan het bloeden was.
Benito parkeerde in een verlaten zijweg. ‘Ik doe de achterbak open,’ grauwde Benito. Het was inmiddels al donker en hij had ook wel trek in een hamburger. ‘Jij gaat maar even naar haar kijken.’
‘Waarom moet ik dat doen?’ stribbelde Rosa tegen, dwars als altijd.
‘Omdat ik niet in haar kut ga loeren,’ snauwde Benito stomend van woede. ‘Dat is geen mannenwerk.’
‘Het is anders jouw kutklus,’ zei Rosa vijandig. ‘Jij bent hier verantwoordelijk voor.’
‘Hou je kop en ga kijken. Hélp nou gewoon even,’ commandeerde Benito, hij pakte een zaklantaarn en stapte uit. Even later opende hij de achterbak en bescheen Carolyn. Ze lag er nog steeds, vastgebonden en wel, maar bewoog niet. Dit joeg Benito de stuipen op het lijf – wat als de puta het loodje zou leggen? Dan zou hij zeker weer in de gevangenis belanden, of erger nog: op de elektrische stoel.
Onmiddellijk gooide hij de klep dicht, stapte weer in en reed zonder nog één woord te zeggen naar de bouwval van een drugsdealer die tijdelijk vast zat en hem zolang zijn ‘huis’ had geleend. Eenmaal daar parkeerde hij de auto in het rottende afval aan het einde van het steegje en sleurde, met enige hulp van een onophoudelijk scheldende Rosa, de zwangere vriendin van de senator naar binnen. Daar gooide hij haar op het bed en maakte haar los.
Het goede nieuws was dat ze nog ademde. Het slechte nieuws was dat er geen bloed te bekennen was en zelfs hij wist dat een miskraam met bloedverlies gepaard ging. Rosa had dat tenslotte gezegd. ‘Maar natuurlijk weten we niet hoeveel weken ze al was,’ had zijn zestienjarige vriendin gemeld alsof ze een expert op het gebied van zwangerschappen was. ‘Als de baby al aardig gegroeid is, zien we die vanzelf naar buiten komen. Mijn nicht verloor ooit een baby die zo stom groot was dat ze hem niet eens door de plee kon spoelen.’
Benito luisterde niet naar haar. Wat wist Rosa er nu van? Helemaal niets.
Na de rechterpols van de vrouw aan het bed te hebben vastgemaakt met een elektriciteitssnoer, liep hij naar de andere kamer, zette de tv aan en liet zich in een stoel vallen om glazig naar het beeldscherm te staren.
Zijn gevoel zei hem dat het fout zat.
Zijn gevoel zei hem dat hij de vrouw moest lozen. Ze bracht ongeluk, slecht karma.
Gelukkig had ze hem niet gezien. Rosa echter wel.
En wat dan nog? Er waren miljoenen meisjes die eruitzagen als Rosa, met korte rokken, sleehakken, te veel make-up en getoupeerd haar. Hun gevangene zou haar nooit herkennen als de politie haar vroeg haar aan te wijzen. En zelfs al zou ze Rosa herkennen, dan was die slim genoeg om haar mond te houden en hem nergens bij te betrekken.
Eén ding was duidelijk: hij moest een nieuw plan bedenken. De zwangere bitch van de senator bij hem thuis houden was niet langer een optie.
Toen Benito voor de tv was weggezakt, maakte Rosa van de gelegenheid gebruik om naar het steegje te glippen en het tasje van de vrouw uit de auto te halen. Toen ze haar hadden bedwelmd met een prop chloroform was Benito zo druk bezig geweest met de vrouw vastbinden, dat hij niet in de gaten had gehad, dat Rosa haar handtas snel op de achterbank had gegooid.
Soms was Benito echt zo stom als het achtereind van een varken. Deze vrouw ontvoeren was echt estúpido geweest. Toch deed ze alles wat hij vroeg, want hij was tenslotte haar vriend en het was niet makkelijk een vriend te krijgen als je eenmaal een krijsende baby thuis had. Daarnaast verleende een oudere vriend hebben haar status op school, op de dagen dat ze de moeite nam die te bezoeken. Niemand durfde de vriendin van Benito iets te flikken. Iedereen wist dat ze zijn bezit was en daarom dus onaantastbaar.
Rosa had bedacht dat de tas haar beloning was voor alle hulp die ze hem had gegeven. Niets voor niets, ze wilde niet met lege handen achterblijven na deze klus.
Na de tas te hebben gepakt, sloop ze het huis weer in waar ze hem verborg in een kastje onder het aanrecht. Later, als Benito zou slapen, zou ze haar buit eens goed bekijken. Hopelijk zat er geld in, want Benito gaf haar nooit wat. Ze moest het uit zijn zakken jatten als hij sliep.
‘Yo!’ riep hij vanuit zijn stoel voor de tv. ‘Haal nog eens een pilsje voor me en kom dan bij me zitten.’
Rosa gehoorzaamde. Ze wist wat hij wilde. Bier, gevolgd door pijpen.
Het was het beste om altijd maar gewoon te doen wat Benito wilde.
Naarmate ze verder ontwaakte uit haar bewusteloosheid realiseerde Carolyn zich dat ze buiten kennis moest zijn geraakt, want ze had niet gemerkt dat ze uit de achterbak was gehaald. Nu lag ze op een smal bed met een doorgezakte matras in een donkere kamer, met haar rechterhand stevig vastgebonden aan het bed.
Het was hetzelfde bed waar Gregory enkele dagen eerder op had gelegen, maar dat wist ze natuurlijk niet.
Golven angst overspoelden haar toen ze een poging deed om overeind te komen. Ze moest ontzettend naar de wc, haar maag speelde op en ze begon onwillekeurig te rillen.
De kamer was klein, koud en vochtig. Het rook er naar ui en verschaalde sigarettenrook. De vloer was kaal en wat er voor een gordijn moest doorgaan was voor het raam vast getimmerd met spijkers. Door de muren heen klonken de geluiden van een tv die te hard stond en in de verte gonsde dreunend een helikopter.
Waar was ze?
Wat was er aan de hand?
Ze was rijk noch beroemd, dus waarom zou iemand haar willen kidnappen?
In haar paniek kon ze niet inschatten hoeveel tijd er al was verstreken sinds ze was ontvoerd. Een paar uur? Een dag? Ze had geen idee, maar het leek haar nacht te zijn en haar rommelende maag vertelde haar dat ze honger had, terwijl haar droge mond snakte naar water.
Verlamd door angst en verwarring kon ze alleen maar bidden en hopen dat dit een krankzinnige nachtmerrie was en dat ze snel wakker zou worden.
En toen drong het tot haar door. Gregory zou haar komen redden. Hij moest wel.
Tenslotte droeg ze zijn kind.