Denver
Allemachtig, een razende Ralph Maestro biedt een onvergetelijke aanblik. Zijn grote filmsterrenkop kleurde vervaarlijk rood. Zijn ogen flitsten venijnig. Zijn stem was een rauwe grauw. En zijn imposante figuur overweldigend en een tikje dreigend.
IJsberend stampte hij door de woonkamer, overduidelijk geen gelukkig mens. Zijn enige gezelschap bestond uit de pr-man die hem al jaren bijstond. Pip was een tengere man van middelbare leeftijd in een wit pak, met een jolige fedora op zijn hoofd. Hij zat stilletjes in een gigantische fauteuil. Alles in Huize Maestro, Pip uitgezonderd, was oversized, zelfs de eigenaar.
Ralph negeerde mij zoals gebruikelijk en besprong Felix als een zwarte panter die zijn prooi in een hoek heeft gedreven.
‘Ik ben geschokt en woedend,’ brulde hij. ‘Deze vuiligheid is duidelijk een poging om me in diskrediet te brengen. En wat doe jij eraan?’
‘We hebben een verbod bij de rechter aangevraagd om verdere publicaties in komende nummers te voorkomen,’ meldde Felix, kalm als altijd.
‘Komende nummers!’ schreeuwde Ralph. ‘Wou je zeggen dat er nog meer ellende aankomt?’ Woest wendde hij zich tot Pip. ‘Wist jij hier van?’
Pip schudde zijn hoofd. Hij zag eruit als een geslagen hond.
‘Ik zou er zeker rekening mee houden,’ zei Felix verontschuldigend. ‘Als zo’n blad eenmaal bloed ruikt, melken ze een verhaal tot de laatste komma uit.’
Zelfs ik was verbaasd dat er nog meer zou uitlekken. Onderweg had ik het verhaal gelezen en het was al behoorlijk smakeloos. Hoeveel erger kon het nog worden? En waarom had Felix dit niet tegen me gezegd toen we naar Ralph reden? Ik vind het vreselijk als hij mij niet op de hoogte houdt.
‘Heb je de kopij voor volgende week gezien?’ vroeg ik daarom kritisch.
Ralph geloken filmsterrenblik wendde zich tot mij. ‘Jij!’ bulderde hij. ‘Jij was toch bij mijn dochter in New York? Jij wist toch zeker wel wat er gaande was?’
‘Ik eh… ik heb ze alleen maar opgepikt en mee terug naar LA genomen,’ verklaarde ik.
‘Het is de schuld van die godvergeten cokesnuiver!’ donderde Ralph door. ‘Hij is degene die haar hiertoe heeft aangezet. Ik zou een huurmoordenaar moeten inschakelen om die brutale klootzak om te leggen!’
Pip kroop wat dieper weg in zijn stoel, Felix en ik wisselden een geschokte blik. Had Ralph net echt een doodsbedreiging geuit?
Ja, helaas wel.
Pip schraapte zijn keel. ‘Ik zou een beetje op mijn woorden letten, Ralph. De muren hebben oren en als Annabelles vriend in het mortuarium eindigt…’
Hij hoefde niet meer te zeggen, het beeld was duidelijk.
‘Waar hangen ze uit?’ loeide Ralph. ‘Ik heb het Beverly Hills Hotel gebeld en daar zeiden ze dat ze morgen pas terug zouden komen.’
Ik herinnerde me een sms’je van Annabelle waarin ze liet weten dat ze naar Vegas waren om daar een eenmalige show van Zeena te zien en dat ze op tijd terug zouden zijn voor de begrafenis. In een cryptisch p.s.’je had ze eraan toegevoegd dat ik haar bij de uitvaart diende te vergezellen. Ik ben blijkbaar een populaire begrafenisdate. Eerst wilde Felix al met me aan het graf staan, nu staat Annabelle er ook nog op dat ik haar en Frankie bijsta.
Ik gaf Ralph de informatie over Las Vegas door.
Stoom kwam uit zijn oren. ‘Vegas! Wat smakeloos! Waarom? Om nog meer smerige sletten op te pikken voor hun smerige zaakjes? Hoe denk je dat dit overkomt? Ik moet aan mijn imago denken! Ik ben een grote ster, niet de vader van een of andere hoer! Dit kan mijn carrière ruïneren.’
Overdrijven is ook een vak. Ralph was er overduidelijk erg goed in.
‘Ze zijn morgenochtend vroeg terug,’ zei ik sussend.
‘Dat is niet vroeg genoeg,’ kondigde Ralph onheilspellend aan. Weer wendde hij zich tot Pip. ‘Regel een vliegtuig,’ commandeerde hij, alsof hij een kop koffie bestelde. ‘We gaan naar Vegas.’
Eén privéjet later waren we onderweg naar Sin City. Geen tijd om nog even naar huis te gaan en wat kleren te pakken. Geen tijd om wat dan ook te doen, behalve mijn buurman bellen om hem te vragen voor Amy Winehouse te zorgen.
Felix was ontstemd. Ik verdacht hem ervan dat hij zich ook liever even eerst had omgekleed. Al had hij maar een paar minder opzichtige schoenen aan kunnen trekken.
Pip had een studiojet voor Ralph geregeld, maar zodra Mr. Filmster aan boord was, deed hij alsof het vliegtuig van hem was.
Eenmaal in de lucht sneed Felix het onderwerp George Henderson aan.
‘Natuurlijk wist ik dat ze contact hadden,’ zei Ralph luid met een bikkelharde blik.
‘Wil je me nu zeggen dat je al die tijd al wist dat hij de man op die foto’s was?’ vroeg Felix, hoorbaar pissig. ‘Waarom heb je dat niet tegen de politie gezegd? Of toch op zijn minst tegen mij? Ik ben verdomme je advocaat!’
Ralph haalde zijn schouders op. ‘Gemma koesterde haar privacy,’ zei hij en hij joeg de brand in een stinkende sigaar. ‘Ze wilde niet dat iemand wist dat ze hier en daar een ingreepje overwoog.’
Dus zo had ze de intieme foto’s aan haar man uitgelegd. Heel slim.
‘De rechercheurs moeten dit weten,’ zei Felix een tikje scherp. Hij speelde het spel graag volgens de regels.
‘Het zijn speurneuzen, laat ze er zelf maar achter komen,’ zei Ralph die zonder zich om de andere passagiers te bekommeren de hele cabine blauw van de zure rook pafte en twee whisky’s achter elkaar naar binnen gooide.
Beide mannen besloten dat ik maar moest uitzoeken waar Annabelle en Frankie zich in Vegas bevonden.
O, dus ik was blijkbaar ook een speurneus?
Zodra we waren geland, belde ik Annabelle op haar mobieltje. Geen gehoor. Vervolgens probeerde ik Frankie te pakken te krijgen. Hij nam meteen op, alsof hij op mijn telefoontje had zitten wachten.
‘Frankie?’ vroeg ik.
‘Met wie spreek ik?’ vroeg hij argwanend.
‘Denver hier.’
‘Wat moet je?’
Wat een charmante man was het toch. Zulke wellevende manieren ook.
Ik besloot niets te zeggen over het roddelblad. Te riskant. Als hij het al wist, zou hij misschien doordraaien.
‘Ik wilde even wat regelen voor morgen,’ zei ik zo nonchalant mogelijk. ‘Annabelle heeft me laten weten dat jullie vannacht in Vegas verblijven. Hoe laat denk je weer terug in LA te zijn?’
‘Weet niet,’ zei hij. ‘Dat moet je maar aan Bobby vragen, we vliegen terug met zijn jet.’
Dus Bobby had een jet. Doe maar duur.
‘En waar kan ik Bobby vinden?’ vroeg ik, nog altijd luchtig.
‘In The Keys.’
‘Zitten jullie daar ook?’
‘Ik moet ophangen,’ zei Frankie abrupt en hij verbrak de verbinding.
Ik had mijn antwoord.
O ja, ik zou ook best een goede speurneus zijn.
Onderweg naar het hotel in een witte ultralange limousine waar met gemak vijftien mensen in konden, checkte ik mijn berichten en belde Pip The Keys om daar een suite voor Ralph Maestro te regelen.
Nog steeds geen bericht van Carolyn, ik begon een beetje ongerust te worden. Het was niets voor Carolyn om niet op een sms’je te reageren of er zomaar vandoor te gaan. Waarom liet ze niets van zich horen? Ik had toch vaak genoeg gezegd dat het dringend was?
Ik besloot in het hotel een rustige plek te zoeken en daar haar kantoor nog eens te bellen. Als ze verlof had opgenomen, zouden ze dat daar toch wel weten?
Intussen stuurde ik haar nog maar eens een sms’je.
Op mijn voicemail stonden meerdere berichten, de meeste zakelijk en twee van Mario die vroeg of ik zijn bloemen had gekregen en wanneer we elkaar weer zouden kunnen zien.
Nou, wat dacht je van nooit meer, eikel?
Een van de berichtjes was een hele verrassing: George Henderson had ingesproken. O, god, was hij er op een of andere manier achter gekomen dat ik wist dat hij met Gemma was gefotografeerd? Wat een krankzinnige toestand! Snel luisterde ik zijn bericht af.
‘Denver, George Henderson hier. Het spijt me dat ik je lastig moet vallen, maar ik heb zojuist een zeer verontrustend telefoontje uit Washington gehad. Blijkbaar is Carolyns auto, die op mijn naam staat, ergens gevonden. Van haar is geen spoor te bekennen. Ik kan haar niet bereiken en aangezien ik weet dat jullie goed bevriend zijn, vroeg ik me af of jij soms weet waar ze is. Bel me alsjeblieft zodra je dit hoort.’
Mijn hart miste een slag. Intuïtief voelde ik aan dat dit slecht nieuws was. Moeizaam schoof ik over de eindeloos lange bank naar de chauffeur en vroeg hoe lang het nog zou duren voor we in het hotel waren.
‘Het kan vijf minuten duren, maar ook vijftig,’ verklaarde hij met een irritant lachje. ‘Het hangt af van het verkeer in Vegas.’
‘Kijk eens of je er vijf minuten van kunt maken,’ zei ik kortaf. ‘Mr. Maestro heeft haast.’
‘Ik doe mijn best, Miss.’
Zag ik eruit als een Miss? Zou ik niet minimaal moeten worden aangesproken met ‘Mrs.’ of tenminste ‘Ma’am’?
Mijn gedachten dwaalden af. Daar heb ik wel vaker last van als ik gestrest ben. Ik moest Carolyns vader terugbellen en deed dat liever niet vanuit de limo waar de anderen konden meeluisteren, dus zat er niets op dan wachten, hoe ergerlijk dat ook was.
Ik probeerde aan iets anders te denken. Uit het niets dook Bobby Santangelo-Stanislopoulos in mijn hoofd op. Dus hij had een eigen vliegtuig. Hoe kwam hij daar nu aan?
Plots herinnerde ik me dat Bobby niet alleen de zoon was van de beruchte Lucky Santangelo, maar dat zijn vader een of andere Griekse scheepsmagnaat was geweest, een miljardair die was gestorven toen Bobby nog jong was. Bobby en zijn nichtje zouden alles erven als ze een bepaalde leeftijd hadden bereikt.
‘Zijn we er nou nog niet?’ gromde Ralph die steeds meer begon te klinken als een valse hond dan als een internationale filmster.
‘Het kan vijf minuten duren, maar ook vijftig,’ herhaalde ik de woorden van de chauffeur en ik probeerde niet te veel vieze sigarenrook in te ademen. ‘Het hangt af van het verkeer in Vegas.’
‘Fuck het verkeer in Vegas,’ ronkte Ralph en hij wendde zich tot zijn veelgeplaagde pr-man. ‘Pip,’ commandeerde hij. ‘Bel iemand en zorg voor een politie-escorte. Ik heb geen tijd voor dit soort onzin!’