44

De tempelridder gaf het paard de sporen. In de verte doemden de Guadiana en de kantelen van het kasteel van Castro Marim al op. Sinds hij uit Parijs was vertrokken, waar hij machteloos had moeten toezien hoe de grootmeester zich had opgeofferd, had hij aan een stuk doorgereden.

In zijn oren weerklonk de echo van de diepe stem van Jacques de Molay, toen hij het oordeel Gods over Philips de Schone en Paus Clemens afriep. Hij twijfelde er geen moment aan dat de Heer zou rechtspreken. De misdaden die de koning van Frankrijk met hulp van de paus had gepleegd, zouden niet ongestraft blijven.

Ze hadden Jacques de Molay het leven ontnomen, maar niet zijn waardigheid. Er was geen man die waardiger en moediger was gestorven dan hij.

Hij kwam met de veerman een prijs overeen voor de overvaart en eenmaal op Portugese grond haastte hij zich naar de commanderij die de laatste drie jaren zijn thuis was geweest. Daarvoor had hij in Egypte gevochten en Cyprus verdedigd.

Meester José Sa Beiro ontving João de Tomar meteen en vroeg hem te gaan zitten. De commandeur nam tegenover hem plaats en luisterde aandachtig naar de berichten van de ridder die hij als spion naar Parijs had gestuurd. Twee uur lang was João de Tomar aan het woord. Hij gaf een levendig verslag van de laatste dagen van de Orde van de Tempeliers en ging uitgebreid in op de zwarte dag van 19 maart waarop de grootmeester en de laatste tempeliers werden verbrand onder de genadeloze blikken van het volk en het Parijse hof. Getroffen door het verhaal moest Sa Beiro zijn uiterste best doen om zijn emoties de baas te blijven en de waardigheid, passend bij zijn ambt, te behouden.

Philips de Schone had het doodvonnis over de Orde van de Tempeliers uitgesproken en in heel Europa werd de orde opgeheven, met goedkeuring van de paus. Alle ridders werden berecht. In sommige monarchieën werden ze vrijgesproken, in andere werd het mandaat uitgevoerd en werden ze gedwongen zich bij andere religieuze ordes aan te sluiten.

José Sa Beiro was op de hoogte van de goede bedoelingen van koning Dinis, maar was de Portugese vorst in staat om in te gaan tegen de pauselijke verordeningen? Hij moest het weten en daarom besloot hij een ridder te sturen die uit zijn naam met hem zou praten.

‘Ik weet dat je moe bent, maar ik moet je om nog een gunst vragen. Zou je naar Lissabon willen gaan met een brief voor de koning? Vertel hem alles wat je hebt gezien en verzwijg niets. Wacht op zijn reactie. Ik ga nu de brief schrijven, dan kun jij uitrusten. Ik heb het liefst dat je morgen vertrekt.’

João de Tomar kreeg nauwelijks de tijd om bij te komen van zijn vermoeiende reis. Het was nog geen ochtend toen de commandeur hem bij zich riep.

‘Hier is de missive. Vertrek naar Lissabon en ga met God.’ 

 

Eenmaal in Lissabon bracht João de Tomar uitvoerig verslag uit aan de vorst van de gebeurtenissen in Parijs en overhandigde de brief van Sa Beiro. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. De koning was al op de hoogte gebracht van de pauselijke verordeningen aangaande de opheffing van de tempelorde.

João de Tomar wist dat de monarch een goede verstandhouding had met de geestelijken met wie hij jaren geleden een overeenkomst had gesloten. Zou hij het wagen een confrontatie met de paus aan te gaan?

De Tomar moest drie dagen wachten voor hij weer aan het hof werd ontboden. De vorst was tot een wijs en spitsvondig besluit gekomen: hij zou de paus niet het hoofd bieden, maar hij zou evenmin de tempeliers vervolgen. Dinis van Portugal had beschikt dat er een nieuwe orde zou worden opgericht, de Orde van Christus, waar alle tempelridders zich bij konden aansluiten. Ze zouden volgens hun eigen regels leven, alleen viel de nieuwe orde onder zijn toezicht en niet onder de paus. Zo wist de voorzichtige koning te garanderen dat de rijkdommen van de tempelridders in Portugal zouden blijven en niet overgingen op de Kerk of andere religieuze orden. Hij kon rekenen op de dankbaarheid van de tempeliers en op hun hulp en vooral op hun goud bij zijn plannen, de plannen van het koninkrijk. Zijn besluit werd overgebracht aan alle commanderijen. Van nu af aan zou de tempelorde van Portugal onder de jurisdictie van de koning vallen.

Toen José Sa Beiro hoorde van het koninklijke bevel, begreep hij dat de tempeliers niet zouden worden vervolgd of op de brandstapel zouden eindigen zoals in Frankrijk, maar dat hun rijkdommen wel ter beschikking zouden staan van de koning. Hij moest spoedig een besluit nemen, aangezien het heel goed mogelijk was dat hij vanuit Lissabon het verzoek zou krijgen voor een inventaris van de bezittingen van elke commanderij. Gastro Marira was niet langer een veilige plek om de ware schat van de Orde van de Tempeliers te bewaren. Hij moest de relikwie ergens heen sturen waar hij buiten het bereik was van de koning of de paus.

 

Beltrán de Santillana had de heilige lijkwade zorgvuldig opgevouwen in zijn knapzak bewaard, die hij nooit afdeed. Hij wachtte tot het vloed zou worden, zodat het anker kon worden gelicht van de boot die hem naar Schotland zou brengen. Van alle christelijke landen was dat het enige waar de mandaten niet van kracht waren en ook nooit van kracht zouden worden.

Robert Bruce was door de Kerk in de ban gedaan en hield zich niet bezig met de zaken van Rome, zoals Rome zich niet bezighield met die van Schotland. De tempelridders hadden dan ook niets te vrezen van de Schotse koning en zo werd Schotland het enige bolwerk waar de tempelorde zijn macht wist te behouden.

De commandeur van Castro Marim wist dat de schat van de orde alleen in Schotland veilig was en overeenkomstig de richtlijnen van de laatste grootmeester, Jacques de Molay, stuurde hij Beltrán de Santillana, João de Tomar, Wilfred de Payens en andere ridders met de relikwie naar de burcht in Abroath. De meester daar moest beslissen waar de heilige lijkwade verborgen moest worden. Het was zijn verantwoordelijkheid dat de relikwie nooit in andere handen zou vallen dan die van de tempeliers.

José Sa Beiro overhandigde De Santillana een brief voor de meester in Schotland en gaf hem ook de oorspronkelijke missive van Jacques de Molay mee waarin hij uit de doeken deed waarom het bezit van de lijkwade van Christus geheim moest blijven.

De sloep stak de kromming van de Guadiana over die uitmondde in de zee. Daar wachtte het schip dat de schat van de tempel naar Schotland zou brengen. De ridders keken niet achterom. Ze wilden niet overmand worden door hun emoties, nu ze Portugal voorgoed achter zich lieten.

 

Het scheelde niet veel of het schip met de ridders kapseisde in een hevige storm tijdens hun overtocht naar de Schotse kust. Wind en regen beukten tegen de boot alsof het een notendop was, maar het schip wist het noodweer te doorstaan.

De Schotse kliffen kondigden het einde van de reis aan. Hun broeders van de Schotse tempelorde wisten van de terreur op het vasteland, maar zij waren veilig. Zij hadden goede banden met Robert Bruce en streden met hem tegen hun gezamenlijke vijanden.

De meester ontbood hen in de kapittelzaal. Daar ontvouwde hij voor de onthutste ogen van de ridders de heilige doek. De zon kwam al op boven zee toen de mannen de zaal verlieten waar zij de afgelopen uren het voorrecht hadden genoten te mogen bidden voor de natuurgetrouwe afbeelding van Christus.

Beltrán de Santillana bleef alleen achter met de meester. De twee mannen spraken kort met elkaar, vervolgens rolden ze de doek op en borgen de waardevolle schat op. Een schat waarvan, zoals de laatste grootmeester bepaald had, in de loop der eeuwen slechts enkelen nog zouden kunnen genieten. Jacques de Molay kon rusten in vrede.