38
Ze werd gillend wakker, alsof ze midden in een gevecht zat. Maar ze lag in bed, in hartje Londen, in een kamer van het Dorchester hotel. Ana voelde de zweetdruppels over haar rug lopen. Haar slapen klopten en haar hart sloeg on regelmatig.
Ze stond op en liep naar de badkamer. Wat een angst! Haar haar zat tegen haar gezicht geplakt en haar nachthemd was kletsnat. Ze trok het uit en nam een douche. Het was al de tweede keer dat ze droomde over een strijd. Als ze had geloofd in reïncarnatie, zou ze hebben gezworen dat ze in de burcht van Saint Jean d’Acre was, en dat ze had gezien hoe de laatste tempelridders sneuvelden. Ze zou het gezicht en het uiterlijk van Guillaume de Beaujeu kunnen beschrijven en de kleur van de ogen van Thibaud Gaudin. Haar gevoel zei haar dat ze daar was geweest. Ze had deze mannen met haar eigen ogen gezien.
Opgefrist kwam ze onder de douche vandaan en trok een schoon t-shirt aan voor ze weer naar bed ging. Het bed was klam van het zweet en daarom besloot ze de computer aan te zetten en een beetje op internet te gaan surfen.
Professor McFaddens verklaringen en de documentatie die hij over de geschiedenis van de tempeliers had gegeven, hadden haar diep geraakt. Hij had haar overstelpt met details over de val van Saint Jean d’Acre. Volgens hem was dat een van de zwartste dagen uit de geschiedenis van de tempelorde.
Misschien had ze daarom wel gedroomd over de belegering van Acre, net zoals toen Sofia Galloni haar had verteld over het beleg van Edessa door de Byzantijnse troepen.
Morgen zou ze McFadden weer zien en hem nog eens uithoren over die geschiedenis van de tempeliers die haar niet meer losliet en waarvan ze nachtmerries kreeg.