36

Ana Jiménez drukte op de bel. Het stijlvolle Victoriaanse huis stond in een van de chicste wijken van Londen en had veel weg van het verblijf van een of andere rijke lord. Een butler op leeftijd deed de deur open.

‘Goedendag. Kan ik u helpen?’

‘Ik zou graag de directeur van dit instituut willen spreken.’

‘Heeft u een afspraak?’

‘Ja, ik ben journaliste. Ik heet Ana Jiménez en een collega bij de Times, Jerry Donalds, heeft de afspraak voor me geregeld.’

‘Komt u verder. Wilt u hier even wachten?’

De hal van het huis was enorm, op de houten vloer lagen Perzische tapijten en aan de muur hingen schilderijen met religieuze taferelen. Ana doodde de tijd met het kijken naar de doeken en had niet door dat een oudere heer haar vanaf de drempel observeerde.

‘Goedemorgen, Miss Jiménez.’

‘Ah. Goedendag. Sorry, ik had niet gezien...’

‘Loopt u maar mee naar mijn kantoor. U bent dus een vriendin van Jerry Donalds?’ Ana glimlachte en gaf geen antwoord omdat ze die hele Donalds niet kende, maar hij opende wel deuren die anders voor haar gesloten zouden blijven. Jerry Donalds was een kennis van een diplomaat met wie Ana bevriend was en die een tijd in Londen had gewoond en nu in Brussel werkte voor de Europese Unie. Het had haar veel moeite gekost om hem te overtuigen haar te helpen, maar uiteindelijk had hij erin toegestemd en had haar in contact gebracht met Jerry Donalds, die zo vriendelijk was geweest haar aan te horen. Hij vroeg haar een paar uur geduld te hebben en belde toen terug dat de beroemde professor Anthony McGilles haar wilde ontvangen.

De professor maakte het zich gemakkelijk in een leren fauteuil en vroeg haar plaats te nemen op de sofa. Meteen daarop kwam de butler met de thee binnen. Een paar minuten lang stelde McGilles haar vragen over haar werk en over de politieke situatie in Spanje, maar daarna kwam hij ter zake.

‘Dus u hebt interesse in de tempeliers?’

‘Inderdaad. Het was een enorme verrassing te ontdekken dat ze nog steeds bestonden en dat ze hier een internetadres hebben.’

‘Dit is alleen maar een studiecentrum. Vertelt u me nu eens wat u wilt weten.’

‘Als de tempelorde nog steeds bestaat, zou ik graag willen weten wat ze tegenwoordig doen... en als het mogelijk is, zou ik ook graag een paar vragen willen stellen over een aantal historische gebeurtenissen waarin zij een hoofdrol speelden.’

‘Luister, de tempelridders zoals u zich hen voorstelt, zoals ze vroeger waren, bestaan niet meer.’

‘Dus de informatie die ik op internet heb gevonden, klopt niet?’

‘Die klopt wel, want het bewijs is dat u hier met mij zit te praten. Ik wil u alleen waarschuwen dat u niet moet denken dat er nog steeds ridders zijn met een zwaard in hun hand. Dit is de 21ste eeuw.’

‘Ja, dat weet ik.’

‘Wij zijn een organisatie die zich vooral met onderzoek bezighoudt. Tegenwoordig is onze taak vooral van intellectuele en maatschappelijke aard.’

‘Maar bent u de ware erfgenamen van de tempelorde?’

‘Toen paus Clemens v de orden ontbond, sloten de tempeliers zich aan bij andere orden. In Aragon traden ze toe tot de Orde van Montesa; in Portugal stichtte koning Dinis een nieuwe orde, de Orde van Christus; in Duitsland gingen zij deel uitmaken van de Teutoonse Orde en in Schotland is de orde nooit opgeheven. De volhardende voortzetting van de Schotse orde verklaart ook waarom de geest van de orde het tot op de dag van vandaag heeft overleefd. Sinds de vijftiende eeuw behoorden ze ook tot de Franse Garde Escossaise die de koning beschermde, en steunden ze de dynastie der Jacobijnen in Schotland. Vanaf 1705 treedt de orde openlijk naar buiten. Dat jaar namen ze nieuwe statuten aan en verkozen ze Philip d’Orleans tot hun meester. Er waren tempeliers betrokken bij de Franse Revolutie, Napoleons heerschappij en de onafhankelijkheidsstrijd in Griekenland, ook maakten ze deel uit van het Franse Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog...’

‘Maar hoe dan? In welke organisatie? Hoe heten ze?’

‘De tempeliers leidden in die tijd een leven in stilte en wijdden zich volledig aan meditatie en studie, ze namen alleen in individueel verband deel aan de gebeurtenissen, maar hun broeders waren er wel van op de hoogte. Er zijn verschillende organisaties, of clubs als je het zo wilt noemen, waar groepen ridders bijeenkomen. Dit zijn legale clubs die over de hele wereld verspreid zijn en ze opereren in overeenstemming met de nationale wetten. U moet uw beeld van de tempelorde aanpassen; nogmaals, in de 21ste eeuw zult u geen organisatie vinden die vergelijkbaar is met die van de twaalfde of dertiende eeuw. Die bestaan eenvoudig niet.

Ons instituut houdt zich bezig met het onderzoek naar de geschiedenis en de daden van individuele of groepen tempeliers, sinds de oprichting van de orde tot nu. We spitten archieven door, we bestuderen als historici enkele duistere gebeurtenissen, we zoeken naar oude documenten. Ik zie teleurstelling op uw gezicht...’

‘Nee, het is alleen...’

‘Had u soms een ridder in harnas verwacht? Het spijt me u te moeten teleurstellen. Ik ben slechts een emeritus professor van de Universiteit van Cambridge. Ik ben gelovig en deel met andere ridders bepaalde principes: de liefde voor waarheid en gerechtigheid.’

Ana voelde intuïtief dat er meer stak achter de woorden van Anthony McGilles. Zo helder en eenvoudig kon het niet zijn. Ze besloot haar geluk te beproeven.

‘Aangezien u zo aimabel bent, wil ik u nog één ding vragen, hoewel ik weet dat ik misbruik maak van uw geduld. Zou u mij kunnen helpen een onduidelijkheid op te helderen over een gebeurtenis waarbij de tempelridders volgens mij betrokken waren?’

‘Maar natuurlijk. We kunnen het elektronisch archief raadplegen. Zegt u maar om welke gebeurtenis het gaat.’

‘Ik zou willen weten of de tempeliers de lijkwade uit Constantinopel hebben meegenomen ten tijde van Boudewijn ii. Juist in die periode is de doek spoorloos verdwenen, om later in Frankrijk weer op te duiken.’

‘Ah, de heilige lijkwade. Aanleiding tot veel polemieken en legendes... Mijn mening als historicus is dat de tempelridders niets met de verdwijning te maken hadden.’

‘Zou ik dat in uw archief kunnen verifiëren?’

‘Natuurlijk, professor McFadden kan u daarbij helpen.’

‘Professor McFadden?’

‘Ik laat u in goede handen achter. Ik kan u verzekeren dat hij zal meewerken aangezien u bent aanbevolen door onze geliefde vriend Jerry Donalds.’

Professor McGilles liet een zilveren belletje tingelen en meteen kwam de butler binnen.

‘Richard, wil jij Miss Jiménez naar de bibliotheek brengen? Professor McFadden zal haar verder helpen.’

‘Ik ben u zeer erkentelijk voor uw hulp.’

‘Ik hoop dat we u van dienst kunnen zijn. Goedendag.’