40
De bewaker kwam zijn cel binnen en begon zijn kast te doorzoeken. Hij verzamelde de weinige kledingstukken die hij vond. Mendibj observeerde hem in stilte.
‘Het ziet ernaar uit dat je weggaat en zoals altijd willen ze dat gevangenen die hier hebben gezeten fatsoenlijk de poort uitgaan. Het gaat om een wasbeurt. Ik weet niet of je me begrijpt of niet, maar dat maakt niet uit, want ik neem toch alles mee. En die gore gympen gaan ook de was in, die zullen wel vreselijk stinken na die twee jaar.’
Hij liep naar het bed en pakte de schoenen. Mendibj wilde opstaan alsof hij wilde protesteren, maar de bewaker prikte zijn vinger waarschuwend in zijn borst.
‘Rustig. Ik voer alleen maar bevelen uit en dit moet naar de wasserette. Morgen krijg je alles terug.’
Toen hij weer alleen was in zijn cel, sloot Mendibj zijn ogen. Hij wilde niet dat de camera’s van de bewaking zijn onrust zouden zien. Hij vond het maar raar dat ze zijn kleren meenamen om ze te wassen, vooral zijn schoenen. Wat zou daar achter steken?
Marco nam afscheid van de gevangenisdirecteur. Hij was bijna de hele dag in de gevangenis geweest. Hij had de twee broers ondervraagd, ondanks het protest van de arts. Tevergeefs. Ze wilden niet zeggen waar ze naartoe gingen toen ze een klap op hun hoofd kregen, en ook niet of ze wisten van wie ze dat pak ransel hadden gekregen.
Ze klaagden wel over vreselijke hoofdpijn en vonden dat hij moest ophouden met zijn moeilijke vragen. Ze waren niets van plan geweest en hadden ook niets verkeerds gedaan. Hun celdeur bleek zomaar van het slot te zijn, dus ze liepen hun cel uit en werden van achteren aangevallen. Verder helemaal niets. Dat was hun versie en niets of niemand kon hen daarvan afbrengen.
De directeur stelde voor open kaart te spelen en ze te confronteren met hun plannen de stomme te vermoorden, maar Marco wilde de mensen ach ter de schermen niet alarmeren. In een gevangenis zijn honderden ogen die alles in de gaten houden. Wie weet wie het contact met de buitenwereld was.
‘Goedenavond, directeur.’
‘Goedenavond, tot morgen.’
De vrouw liep het kantoor uit zonder achterom te kijken. Ze had in de privé-badkamer de handdoeken verwisseld. Ze hoorde bij het meubilair, ze kwam overal zonder dat iemand aandacht aan haar schonk.
Toen Marco het hotel binnenliep, stonden Antonino, Pietro en Giuseppe bij de bar op hem te wachten. Sofia was naar bed gegaan en Minerva had beloofd terug te komen als ze met haar familie had gebeld.
‘Nog drie dagen en dan komt de stomme vrij. Hebben jullie nog iets ontdekt?’
‘Niets bijzonders,’ antwoordde Antonino, ‘alleen dat er in Turijn heel veel immigranten uit Urfa wonen.’ Marco fronste zijn wenkbrauwen.
‘Leg eens uit?’
‘Minerva en ik hebben ons uit de naad gewerkt. Je wilde toch alles weten over de familie Bajerai? We hebben gegevens in de computer gestopt en toen rolde eruit dat de oude Turgut, de koster van de kathedraal, uit Urfa komt. Nou ja, zijn vader eigenlijk. Zijn verhaal lijkt heel erg op dat van de gebroeders Bajerai. Zijn vader kwam hierheen om werk te zoeken en kreeg een baan bij Fiat. Hij trouwde met een Italiaanse en Turgut werd hier geboren. Er is geen enkele band met de familie Bajerai, behalve dan de oorsprong. Herinneren jullie je Tarik nog?’
‘Wie is Tarik?’ vroeg Marco.
‘Een van de werklieden die in de kathedraal bezig was toen de brand uitbrak. Die komt ook uit Urfa,’ antwoordde Giuseppe.
‘Het ziet ernaar uit dat mensen uit dat dorp kennelijk een voorkeur hebben voor Turijn,’ zei Marco droogjes.
Minerva kwam de bar binnen. Ze was moe en dat was haar aan te zien ook. Marco voelde zich schuldig. Hij had haar de laatste dagen met werk overladen, maar ze was gewoon een virtuoos op de computer en Antonino had een zeer analytisch denkvermogen. Samen waren ze niet te verslaan.
‘Nou, Marco,’ riep Minerva uit, ‘je kunt niet beweren dat we niet werken voor ons geld.’
‘Ik hoor net hoeveel mensen uit Urfa in Turijn wonen. Wat hebben jullie nog meer ontdekt?’
‘Dat ze geen praktiserend moslim zijn. Misschien zijn het niet eens islamieten. Ze gaan allemaal naar de kerk,’ verklaarde Minerva.
‘We moeten niet vergeten dat Kemal Atatürk Kerk en staat heeft gescheiden en Turkije veranderde in een seculier land. Zo verwonderlijk is het dus niet dat het geen praktiserende moslims zijn. Het is wel opmerkelijk dat ze naar de mis gaan en zo devoot zijn: dat betekent dat het christenen zijn,’ suggereerde Antonino.
‘Zijn er christenen in Urfa?’ vroeg Marco.
‘Zover wij weten niet en volgens de Turkse autoriteiten ook niet,’ antwoordde Minerva.
Antonino kuchte. Dat deed hij altijd als hij iets wilde opmerken overeen of ander historisch onderwerp.
‘Maar in de oudheid was het een christelijke stad en heette het Edessa. De Byzantijnen belegerden de stad in 944 om de lijkwade in handen te krijgen die in het bezit was van een kleine christelijke gemeenschap, terwijl in die tijd Edessa in handen was van de moslims.’
‘Maak Sofia wakker,’ zei Marco.
‘Waarom?’ vroeg Pietro.
‘We moeten hierover brainstormen. Sofia zei me niet zo lang geleden dat de sleutel misschien in het verleden lag. Ana Jiménez deelde die mening.’
‘Gebruik nou toch alsjeblieft je verstand.’
De woorden van Pietro ergerden Marco.
‘Hoe kom je erbij dat ik mijn verstand niet gebruik?’
‘Die indruk heb ik gewoon. Sofia en die Ana fantaseren maar in het wilde weg over branden in de kathedraal die met het verleden te maken hebben. Sorry hoor, maar volgens mij zijn vrouwen gek op mysteries, irrationele verklaringen, esoterische onzin...’
‘Ben jij nou helemaal gek geworden?’ viel Minerva woedend uit. ‘Wat ben jij voor een macho, stomme idioot!’
‘Rustig, rustig,’ maande Marco. ‘Geen ruzie, alsjeblieft. Zeg wat je te zeggen hebt.’
‘Antonino zegt dat Urfa het oude Edessa is. Maar dat hoeft toch niets te betekenen? Hoeveel steden zijn er wel niet op andere gesticht? Hier in Italië schuilt er onder elke steen wel een geschiedenis en we kunnen niet bij elke brand of moord als gekken in de geschiedenis lopen wroeten. Ik weet dat dit een bijzondere zaak is voor jou, Marco. Maar als je het mij vraagt, wordt dit onderzoek een obsessie voor je en blaas je het veel te veel op. Toevallig blijken verschillende mensen van Turkse afkomst uit dezelfde stad met de naam Urfa te komen. En wat dan nog? Hoeveel Italianen uit hetzelfde dorp zijn tijdens de economische crisis naar Frankfurt geëmigreerd om daar in de fabrieken te werken? Ik kan me niet voorstellen dat de Duitse politie bij elke kruimeldiefstal door een Italiaan Julius Caesar en zijn legioenen erbij haalde. Wat ik wil zeggen is dat jullie je niet moeten laten meeslepen. Er is zo veel pulp geschreven over de lijkwade, daar mogen we ons niet door laten beïnvloeden.’ Marco dacht na over de woorden van Pietro. Het klonk logisch, misschien had hij wel gelijk. Maar hij was een oude speurhond met een goede neus. Zijn instinct zei hem dat hij deze aanwijzing moest volgen, hoe vergezocht het ook leek.
‘Je hebt je zegje gedaan en misschien heb je gelijk, maar aangezien we niets te verliezen hebben wil ik elk aanknopingspunt onderzoeken. Minerva, wil je alsjeblieft Sofia halen? Waarschijnlijk is ze nog wakker. Wat weten we nog meer over Urfa?’
Antonino gaf hun een volledig verslag over Urfa, oftewel Edessa. Hij had al zo’n voorgevoel gehad dat zijn chef erom zou vragen.
‘Het is algemeen bekend dat de lijkwade in Edessa is geweest,’ zei Pietro cynisch. ‘Zelfs ik wist dat. Ik heb jullie tot vervelens toe over de geschiedenis van de sindone horen vertellen.’
‘Dat klopt, maar wat nieuw is, is dat we hier te maken hebben met een aantal mensen uit Urfa die op de een of andere manier iets met de sindone van doen hebben,’ benadrukte Marco.
‘O ja? Leg dat dan eens uit,’ zei Pietro.
‘Je bent een te goeie rechercheur om dat niet te snappen, maar als je erop staat... Turgut komt uit Urfa, hij is de koster van de kathedraal. Op de dag van de brand was hij daar, net zoals hij bij alle incidenten in de kathedraal aanwezig was. Vreemd genoeg is hem nooit iets opgevallen. We hebben een stomme die iets uit de kathedraal wilde stelen. Het eigenaardige is dat dat niet de enige stomme is die ons pad heeft gekruist; een paar maanden geleden is er een omgekomen bij een andere brand en we weten dat er in de geschiedenis van de sindone meerdere branden en tongloze mannen zijn voorgekomen. Vervolgens blijkt dat er twee broers, afkomstig uit Turkije — merkwaardig genoeg ook uit Urfa — onze stomme wilden vermoorden. Waarom? Ik wil dat jij en Giuseppe morgen met de koster gaan praten. Zeg hem dat we hangende het onderzoek nogmaals met hem willen praten, in de hoop dat hij zich nog iets kan herinneren.’
‘Hij zal er de zenuwen van krijgen. De eerste keer dat we hem ondervroegen, moest hij bijna huilen,’ herinnerde Giuseppe zich.
‘Daarom juist. Hij lijkt me de zwakste schakel. En we gaan een gerechtelijk bevel aanvragen om alle telefoons van onze sympathieke vrienden uit Urfa te mogen aftappen.’
Minerva kwam terug, op de voet gevolgd door Sofia. De twee vrouwen keken nors naar Pietro en gingen zitten. Toen om drie uur de bar van het hotel sloot, zaten Marco en zijn team nog steeds te overleggen. Sofia was het met hem eens dat dit onverwachte spoor naar Urfa uitgezocht moest worden. Antonino en Minerva ook. Giuseppe was sceptisch, maar stelde de redenatie van zijn collega’s niet ter discussie, terwijl Pietro zijn wrevel nauwelijks voor zich kon houden.
Ze gingen slapen in de overtuiging dat het einde in zicht was.
Het gebrom van zijn mobiel rukte de oude man uit een diepe slaap. Hij lag net twee uur in bed. De hertog was in een opperbeste stemming geweest en had ze pas na middernacht laten gaan.
Hij zag het nummer uit New York op het scherm en drukte de telefoon meteen weer uit. Hij wist wat hem te doen stond. Hij stond op, schoot zijn kasjmieren kamerjas aan en ging naar zijn werkkamer. Daar draaide hij de deur op slot, ging achter zijn bureau zitten en drukte op een geheime knop. Een paar minuten later was hij aan het bellen via een streng beveiligd systeem.
De informatie die hij te horen kreeg verontrustte hem: de afde ling Kunstdelicten kwam dichter bij het Genootschap, bij Addaio, ook al wisten ze nog niet van zijn bestaan af.
Addaio’s plan om Mendibj uit te schakelen had gefaald. Dat maakte de jongen tot een waarachtig paard van Troje. Maar dat niet alleen. Het team van Valoni had ook nog eens hun gedachten de vrije loop gelaten en dottora Galloni was tot een hypothese gekomen die niet ver bezijden de waarheid lag, ook al kon ze dat zelf niet vermoeden. Het speurwerk van die Spaanse journaliste begon zo langzamerhand ook een bedreiging voor hen te vormen.
Het werd ochtend toen hij uit zijn werkkamer kwam. Hij ging terug naar zijn slaapkamer en maakte zich klaar. Er stond hem een lange dag te wachten. Over een kleine vier uur had hij een bijeenkomst in Parijs waarbij iedereen aanwezig zou zijn. Hij was er niet gerust op dat de vergadering inderhaast bijeengeroepen was. Misschien zou het in de gaten lopen.