30

Slecht geslapen?’ vroeg Giuseppe aan Ana die afwezig haar tanden in een croissant zette.

‘Hé, hallo. Goedemorgen. Ja, ik heb inderdaad een slechte nacht gehad. En Sofia?’

‘Die komt zo naar beneden. Heb je misschien mijn chef gezien?’

‘Nee. Ik ben net beneden.’

Alle tafeltjes in de ontbijtruimte waren bezet. Giuseppe hoefde dan ook niet lang na te denken en schoof bij Ana aan.

‘Vind je het goed als ik bij je kom zitten?’

‘Natuurlijk. Hoe vordert het onderzoek?’

‘Traag. En hoe gaat het met jou?’

‘Ik heb me volledig op de geschiedenis gestort. Ik heb een paar boeken gelezen, informatie gezocht op internet, maar eerlijk gezegd heb ik gisteravond meer opgestoken van Sofia dan van alles wat ik de afgelopen dagen heb gelezen.’

‘Ja, Sofia kan dingen heel beeldend vertellen. Als zij iets uitlegt, wordt alles een stuk duidelijker. Vertel eens, heb je al een theorie?’

‘Niet eentje die standhoudt en mijn hoofd tolt: ik heb nachtmerries gehad.’

‘Dan heb je last van je geweten.’

‘Pardon?’

‘Dat zei mijn moeder altijd als ik gillend wakker werd. Dan vroeg ze wat ik die dag had gedaan wat ik eigenlijk niet had mogen doen. Mijn moeder zei altijd dat een nachtmerrie een waarschuwing van het geweten was.’

‘Ik kan me niet herinneren dat ik gisteren iets heb gedaan dat me een knagend geweten kan hebben bezorgd. Ben jij alleen rechercheur of ook historicus?’

‘Alleen rechercheur en dat is meer dan voldoende. Maar ik heb het geluk voor de afdeling Kunstdelicten te mogen werken. Ik heb de afgelopen jaren bij Marco veel geleerd.’

‘Jullie lopen allemaal wel weg met jullie chef.’

‘Ja, je broer zal ook wel over hem verteld hebben, neem ik aan.’

‘Santiago heeft hem hoog zitten. Hij nam me een keer mee naar een etentje bij Marco thuis en ik heb hem daarna nog twee of drie keer gezien.’ Sofia kwam binnen en schoof bij hen aan.

‘Wat is er met jou aan de hand, Ana?’

‘Leuk zijn jullie! Is het zo duidelijk dat ik slecht heb geslapen?’

‘Alsof je in je slaap hebt gevochten.’

‘Je zit er niet ver naast. Ik zat midden in een gevecht. Ik moest machteloos toekijken hoe kinderen in mootjes werden gehakt en hoe hun moeders werden verkracht. Ik kon de zwarte rook van de vlammenzee bijna ruiken. Een vreselijke nacht heb ik gehad.’

‘Dat is je aan te zien ook;

‘Sofia, ik weet dat ik je misschien een beetje op de zenuwen werk, maar als je vandaag tijd hebt, zou ik graag nog eens met je willen praten.’

‘Dat kan wel, maar ik kan je nog niet zeggen op welk moment.’ Marco kwam ook naar hun tafeltje met een briefje in zijn hand.

‘Goedemorgen, allemaal. Sofia, ik heb hier een bericht van pater De Charny. Bolard verwacht ons over tien minuten in de kathedraal.’

‘Wie is pater De Charny?’ vroeg Ana.

‘Pater Yves de Charny,’ antwoordde Sofia.

‘Niet zo nieuwsgierig, Ana,’ vermaande Marco.

‘Ha, daar word ik voor betaald!’

‘Goed, als jullie klaar zijn met ontbijten, kunnen jullie aan de slag. Giuseppe, jij...’

‘Ja, ik ga al. Ik bel je nog.’

‘Kom, Sofia. Als we opschieten, zijn we nog op tijd voor de afspraak met Bolard. Ana, een fijne dag.’

‘Ik zal mijn best doen.’

 

Op weg naar de kathedraal hoorde Marco Sofia uit over Ana Jiménez.

‘Wat weet ze?’

‘Ik weet het niet. Ze maakt een beetje een hulpeloze indruk, maar mijn gevoel zegt dat ze meer weet dan ze wil zeggen en ze is intelligent. Ze vraagt van alles, maar laat zelf niet veel los. Je zou bijna denken dat ze niets weet, maar daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken.’

‘Ze is nog jong.’

‘Maar wel slim.’

‘Gelukkig voor haar. Ik heb met Europol gesproken en ze helpen ons een handje. Ze sluiten alle grenzen af: vliegvelden, douaneposten, stations... Als we Bolard hebben gesproken, gaan we naar het hoofdbureau van de carabinieri; ik wil dat je de mensen inspecteert die Giuseppe heeft uitgekozen voor het schaduwen. We kunnen niet op veel mankracht rekenen, maar ik hoop dat het er genoeg zijn. Bovendien moet het toch niet zo moeilijk zijn om een tongloze ex-gedetineerde te volgen.’

‘Hoe denk je dat hij zal communiceren als hij vrijkomt?’

‘Geen idee, maar als hij lid is van een organisatie zal hij een contactadres hebben. Hij zal ergens naartoe moeten. Het paard van Troje zal ons erheen brengen, maak je geen zorgen. Jij coördineert de operatie vanuit de centrale van de carabinieri.’

‘Ik? Nee, dat wil ik niet, ik ga liever met jullie mee.’

‘Ik weet niet met wat voor mensen we te maken krijgen en jij bent geen agent. Ik zie jou nog niet iemand achtervolgen dwars door Turijn.’

‘Hij kent mij niet, dus ik kan heel prima aan een achtervolging deelnemen.’

‘Iemand moet op de centrale blijven en jij bent daar de juiste persoon voor. We staan allemaal met jou in verbinding via de politiezender; je zult niets missen. John Barry heeft zijn collega’s van de cia overgehaald ons te helpen, zij het officieus. Ze lenen ons een paar kleine camera’s waarmee we kunnen vastleggen waar onze man heen gaat. Jij ontvangt het signaal in de commandopost. Het zal zijn alsof je erbij bent. Giuseppe heeft met de gevangenisdirecteur afgesproken dat we de schoenen van de gevangene mogen inspecteren.’

‘Gaan jullie een microfoontje plaatsen?’

‘Dat is de bedoeling. Het punt is alleen dat hij geen gewone schoenen draagt, maar gymschoenen en daar kun je moeilijker een microfoontje in verbergen. Gelukkig helpen de jongens van de cia ons ook op dat punt een handje. In de vs hebben ze zich aangepast aan de vele sportschoendragers daar.’

‘Hemel, zo heb ik het nog nooit bekeken... Hebben we al een gerechtelijk bevel voor de operatie?’

‘Dat probleem hoop ik uiterlijk morgen te hebben verholpen.’ Bij de kathedraal aangekomen, stond pater Yves al op hen te wachten om ze naar de ruimte te brengen waar Bolard en het onderzoekscomité bezig waren met de sindone. Hij liet ze daar achter en verontschuldigde zich, hij had nog veel werk te doen.