14
‘Kom op, Marco, vertel n u maar eens wat je dwarszit.’ De directe vraag van Santiago Jiménez bracht Marco van zijn stuk.
‘Is het zo duidelijk dat me iets dwarszit?’
‘Wat denk je? Wij zitten ook in het vak, ons maak je niks wijs.’
Paola keek hem glimlachend aan. Marco had haar gevraagd om John, cultureel attaché van de Amerikaanse ambassade, en Santiago Jiménez, afgezant van Interpol in Rome, voor een etentje uit te nodigen.
John had zijn vrouw Lisa meegebracht. Santiago was vrijgezel en kwam bij elk etentje met een nieuwe vlam opdagen. In dit geval had hij echter zijn zus meegebracht, Ana, een opgewekte brunette. Ze was journaliste en voor enige tijd in Rome om de Eurotop te verslaan.
‘Jullie weten dat er weer brand is uitgebroken in de kathedraal van Turijn,’ begon Marco.
‘Denk je dat er opzet in het spel is geweest?’ vroeg John.
‘Ja, John, ik vermoed van wel. Je weet dat de kathedraal kan bogen op een turbulente geschiedenis van branden, pogingen tot roof en overstromingen. Dat geldt trouwens eveneens voor de heilige lijkwade. In ons beroep weten we dat we toevalligheden met gezonde achterdocht moeten bekijken.’
‘De geschiedenis van de sindone is beslist indrukwekkend. Hij is verschillende malen verdwenen om jaren later weer op te duiken en is nipt aan vele gevaren ontkomen. Maar denk je dat iemand de lijkwade wil vernietigen of willen ze hem alleen maar stelen?’ vroeg Lisa.
‘Stelen, nee. We hebben nooit gedacht dat iemand hem zou willen stelen. Eerder vernietigen, gezien alle incidenten die de doek fataal hadden kunnen worden.’
‘De lijkwade bevindt zich in Turijn sinds het Huis van Savoye besloot de doek aan de kathedraal in bewaring te geven. De toenmalige kardinaal van Milaan, Carolus Borromeo, beloofde van Milaan naar Chambéry te lopen, alwaar de lijkwade zich bevond, om de stad te redden van de pest. Het Huis van Savoye, geroerd door de vroomheid van de kardinaal, besloot hem halverwege tegemoet te komen, tot Turijn, om hem de lange afstand te besparen. Sindsdien is de sindone in Turijn. Als jij meent dat al die incidenten in de kathedraal geen toeval kunnen zijn, moet je toch bedenken dat de brand van twee weken geleden en die van een eeuw geleden niet door dezelfde persoon kunnen zijn veroorzaakt en dus...’
‘Lisa, niet zo eigenwijs,’ zei John vermanend. ‘Marco heeft gelijk, het aantal incidenten is op z’n minst vreemd te noemen.’
‘Jawel, maar ik vraag me af waarom, ik begrijp het motief niet. Een of andere gek misschien?’
‘Een gek zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de incidenten van de afgelopen tien, twintig jaar, maar dit is al veel langer aan de gang, zoals je zelf al aangeeft,’ peinsde Ana. ‘Wat spannend, zeg! Ik zou er best iets over willen schrijven.’
‘Ana, hou op. Je zit hier niet als journaliste.’
‘Rustig, Santiago, laat haar maar. Ik weet zeker dat we op de discretie van je zus kunnen rekenen, journaliste of niet. Ik wil jullie vragen je gedachten erover te laten gaan, we zitten op een dood punt. Het lijkt wel of het team en ik intussen zo betrokken zijn geraakt bij de problematiek dat we door de bomen het bos niet meer zien en ik heb een frisse kijk op de zaak nodig. We denken, of tenminste, ik denk, dat er een motief moet zijn, maar voor hetzelfde geld is het niet meer dan een samenloop van omstandigheden. Ik heb een samenvatting gemaakt van alles wat er de afgelopen honderd jaar in de kathedraal en rond de sindone is gebeurd. Ik zou jullie willen vragen er eens naar te kijken en me te vertellen wat jullie ervan vinden. Ik weet dat ik misbruik maak van jullie vriendschap en dat jullie het allemaal razend druk hebben, maar toch wil ik jullie vragen het door te lezen. Dan zou ik willen voorstellen binnenkort weer bij elkaar te komen om er verder over te brainstormen.’
‘Op mij kun je rekenen, ik zal doen wat ik kan. Als je wilt mag je gerust een kijkje nemen in de archieven van Europol, dat kan ik wel voor je regelen.’
‘Dank je, Santiago.’
‘Beste jongen, ik zal je verslag doornemen en eerlijk zeggen wat ik ervan vind. Je weet dat je altijd op me kunt rekenen, zowel officieel als inofficieel,’ zei John serieus.
‘Ik zou het ook dolgraag willen lezen.’
‘Ana, jij bent geen politieagent en je hebt er niets mee te maken. Marco kan je echt geen vertrouwelijke informatie toespelen.’
‘Het spijt me, Ana,’ verontschuldigde Marco zich.
‘Dat is jammer, want ik heb sterk de indruk dat je het vanuit historisch oogpunt moet onderzoeken. Misschien kijken jullie wel te veel met de ogen van de politie. Maar jullie moeten het zelf weten.’
Ze spraken af een week later weer bij elkaar te komen. Lisa bood ditmaal aan als gastvrouw op te treden.
‘Zeg, broertje van me, ik denk erover nog een paar dagen hier te blijven.’
‘Ana, ik weet dat jouw krant zou smullen van dat verhaal, maar Marco is mijn vriend. Daarnaast zou je me ernstig in de problemen brengen als Europol erachter komt dat mijn lieve zusje vertrouwelijke informatie van de politie publiceert, waarvan ze alleen via mij op de hoogte kan zijn. Dat zou het einde van mijn carrière betekenen.’
‘Stel je niet zo aan, ik zal geen woord publiceren, dat beloof ik je.’
‘Geen streken, hè? Houd je je aan het off the record karakter?’
‘Streken? Ben je mal! Ik ben toch je zus? En off the record wordt altijd gerespecteerd, dat valt onder de spelregels van mijn beroep.’
‘Hoe kom je er ook bij journaliste te worden!’
‘En jij dan? Wie gaat er nou bij de politie?’
‘Kom, we gaan naar een trendy tent voor een drankje, dan kun je, als je terug bent in Barcelona, opscheppen dat je daar bent geweest.’
‘Ja, leuk. Maar ik wil wel datje me vertrouwt. Ik weet zeker dat ik jullie kan helpen en ik beloof je met m’n hand op m’n hart dat ik mijn mond erover zal houden en geen letter op papier zal zetten. Ik ben nu eenmaal dol op dit soort puzzels.’
‘Ana, echt! Hou je erbuiten. Het is niet eens mijn zaak, maar die van Marco. Ik zei toch al dat ik er problemen mee krijg?’
‘Niemand hoeft het te merken. Ik zweer het, vertrouw me nou. Ik ben het zat om altijd over politiek te schrijven en in schandaaltjes van de regering te snuffelen. Ik heb veel geluk gehad en ben redelijk succesvol, maar ik heb nog nooit echt een belangrijke primeur gehad en ik voel gewoon dat dit het is.’
‘En je zegt net dat je geen letter op papier zult zetten?’
‘Dat doe ik ook niet.’
‘Wat klets je dan over je grote primeur?’
‘Oké, dit is de deal. Je laat me in alle rust de zaak onderzoeken, zonder iemand iets te vertellen. Alles wat ik boven water haal vertel ik aan jou, als ik tenminste iets te weten kom, natuurlijk. Als ik iets op het spoor kom dat jullie helpt bij het oplossen van het mysterie in de kathedraal, dan vraag ik Marco of ik het hele verhaal, of een deel daarvan, naar buiten mag brengen.’
‘Dat gaat niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat het mijn zaak niet is, dus ik kan geen deals afsluiten, met jou niet en met niemand niet. Had ik je maar nooit meegevraagd naar dat dineetje bij Marco!’
‘Santiago, word nou niet boos. Ik hou van je en zou nooit iets doen wat jou in de problemen zou brengen. Ik ben journaliste, ik ben dol op mijn werk, maar jij gaat voor. Je denkt toch zeker niet dat de krant voor mijn familie komt?’
‘Vooruit dan maar, ik moet je wel vertrouwen, je laat me geen andere keus. Maar morgen zet ik je op het vliegtuig naar Spanje, ik wil niet dat je hier blijft.’