Sleur

De natuur is een slechte moeder. Om een soort in stand te houden, verschaft ze niet meer dan het hoogstnoodzakelijke. Moeflons moeten het doen met een maand bronst, vogels krijgen een seizoen en apen apenliefde. Voor de mens vindt de natuur een jaar of twee wel voldoende. Dat is de tijd waarin twee mensen elkaars onweerstaanbare aantrekkingskracht moeten ondekken, een liefdesrelatie beginnen en een kind krijgen. De natuur weet niks van voorbehoedmiddelen.

Aan een ware Jakob heeft ze ook al geen boodschap. Twee jaar krijgt een paar toegemeten en daarmee basta. Eerst merken de liefdespartners nog niet dat de natuur haar handen van hen heeft afgetrokken. Ze houden evenveel van elkaar als tevoren, maar allengs verandert er iets. Als zij hem onderweg een arm geeft, is dat niet meer omdat ze iedere seconde dat ze elkaar niet aanraken als een verloren seconde beschouwt, maar omdat ze verkeerde schoenen aan heeft. Hij overweegt weer eens te gaan biljarten.

Ik heb eens een verontrustend artikel in een tijdschrift gelezen: ‘Doe het eerste jaar van je romance iedere keer dat je met elkaar naar bed gaat een boon in een pot. Neem na dat eerste jaar voor iedere keer dat je vrijt een boon uit de pot. Die pot komt nooit leeg.’ Ik denk dat het waar is. Tegen de tijd dat liefdespartners niet meer spontaan trek hebben in een tongzoen, zijn de hormonale wittebroodsweken voorbij en moeten ze hun romance op eigen kracht spannend zien te houden. Dat is moeilijk, vooral in bed.

Omdat mensen die vaak met elkaar naar bed zijn geweest precies weten welke aanrakingen effect sorteren, doen ze alleen nog die. Het resultaat is een muziekcassette met enkel hoogtepunten. Die draai je na verloop van tijd niet meer. ‘Onze liefde is een sleur geworden,’ hoorde ik iemand op de radio zeggen. Het was een informatief programma en het onderwerp was de eeuwige liefde. Luisteraars konden opbellen en suggesties doen om slijtage in relaties te voorkomen of te repareren.

De meest voorkomende raad was praten. Een goed gesprek, vonden de luisteraars, deed wonderen. Ik was het niet met ze eens. Wanneer zou je zo’n gesprek moeten voeren? In bed soms?

‘Jaap, we moeten praten.’ Met de meeste mannen heb je meteen ruzie als je zo begint.
Praten over seks met je eigen minnaar is een hachelijke zaak. De ander luistert met argwaan: doe ik het niet goed genoeg? En al wordt het een opgewekt gesprek, dan nog geeft het een raar gevoel als je diezelfde avond in elkaars armen ligt. Het is alsof je een forel krijgt opgediend die je zelf in het aquarium hebt mogen aanwijzen. Daar heb je hem, denk je.
Er waren nog meer raadgevingen, maar die gingen allemaal over zwoel ondergoed, kaarslicht en oesters. Het is niet iedereen gegeven geregeld champagne en kaviaar te serveren en het lijkt me ook nogal tijdrovend. Wanneer moet dat? In het weekend? Ieder weekend? Moeten de kinderen eerst naar bed?
Ik denk dat het veel eenvoudiger kan: met wellevendheid.
Het geheim van verliefdheid is dat twee mensen elkaar heel bijzonder vinden. Tegen de tijd dat de verliefdheid heeft plaatsgemaakt voor echte Liefde, vinden ze elkaar doodgewoon. De eerste maanden voeren ze elkaar exquise hapjes, later is het: ‘Moet jij een frikadel?’ Het is verbazend hoe onbeleefd ze tegen elkaar worden.
Ik herinner me hoe mijn ouders uit wandelen gingen. Mijn vader liep een paar meter voor mijn moeder uit en zij sukkelde er op een drafje achteraan. De enige hoop om hem bij te benen was dat een etalage zijn aandacht trok, zodat hij even bleef staan. Binnenshuis was hij wel galant. ‘Zal ik een sinaasappeltje voor je schillen?’ bood hij haar aan, maar nu was het mijn moeders beurt om zich als een hork te gedragen: ‘Rot op met je si-naas-ap-pel-tje,’ hoonde ze. Toen mijn ouders ouder werden en mijn moeder invalide, wandelden ze niet meer. Ze gingen met de auto en als mijn vader een sinaasappel at, gaf hij mijn moeder de helft. Het huwelijk beleefde zijn beste jaren.
In bed is het nog veel belangrijker om wellevend tegen elkaar te zijn. Ook al heb je talloze keren met iemand verkeerd, dan nog moet je net doen alsof het de eerste keer is. Ik word woedend als een minnaar me vastpakt alsof hij op zijn fiets stapt. Ik denk dat vrouwen daarom ook zo kwaad worden als iemand ze een klap op hun bil geeft. Blijf af, plurk! denkt ze, ook al is die man haar eigen echtgenoot.
Maar vrouwen zijn ook onbeleefd. Ze lachen hun man uit in gezelschap, ze spotten met zijn geslachtsdelen, ze honen hem om zijn mannelijkheid. Daar kan hij wel tegen, denken ze, hij is toch zo stoer? Maar dat is hij helemaal niet, een man krimpt niet alleen geestelijk in elkaar wanneer zijn vrouw hem beschimpt.
Seks is geen zak patat. Ik vind dat mensen elkaar hoffelijk tegemoet moeten treden. Als je met iemand naar bed wilt, moet je diegene beleefd uitnodigen, ook al ken je elkaar al twintig jaar. En na afloop geef je een zoen: dank u wel voor het orgasme.