Verliefd
Ik had een liedje in mijn hoofd dat ik maar niet kwijt kon raken. Het was in het Duits en ik kende maar één regel, die nog een leugen was ook: das Schönste in der ganzen Welt, das ist die Liebe tralala tralala.
Het kwam doordat ik net met Manja had gesproken en zij is verliefd. ‘Ik ben zó gelukkig!’ jubelde ze en maakte er een gebaar bij alsof ze een groot applaus in ontvangst aan het nemen was.
‘Leuk voor je,’ zei ik. Ik meende het maar een beetje. Vroeger had Manja nooit op een diva geleken, ze was juist nogal zakelijk. Geen sentimentele flauwekul voor Manja, maar nu had ze Gert, een bijzonder gevoelige, ontroerende en toch zo mannelijke man als je haar mag geloven. Hij schijnt nog veel meer goede eigenschappen te hebben, die ze graag wilde opsommen, maar ik zei dat ik weg moest. En toen begon dat liedje over de mooie Liebe in mij rond te zingen.
Voor degene die verliefd is, mag het een mooie ervaring zijn, voor de omstanders is de liefde vooral potsierlijk. Ik zou niet één gemoedsaandoening weten te bedenken waar mensen zo raar van gaan doen, of het zou jaloezie moeten zijn, maar dat is ook een bijverschijnsel van de liefde.
Ik besprak Manja’s toestand met een
gemeenschappelijke kennis.
‘Het wordt niks met die Gert,’ zei zij, ‘hij geeft niet om
haar.’
‘Zij zegt van wel,’ weerlegde ik. De gemeenschappelijke kennis
schudde meewarig haar hoofd: ‘Zij is verliefd op hem, hij niet op
haar. Hij houdt nog van die vorige, die actrice.’
Ineens begreep ik waar dat malle theatrale gebaar van Manja vandaan
kwam. Ze wilde niet voor de concurrentie onderdoen.
Ik heb zelf ook altijd idioot gedaan als ik verliefd was. Het
eerste jaar dat ik met mijn plattelandsverloofde omging, wees ik
steeds interessante weidevogels aan en noemde ik de namen van de
vlinders. Die had ik van hem geleerd en nu verveelde ik andere
mensen ermee. Het ging pas over toen hij het uitmaakte. ‘Je was
onuitstaanbaar,’ heeft een vriendin me eens verteld, ‘en dan dat
gezeur over de literatuur!’ Ik kreeg een kleur toen ze dat zei. Hij
hield inderdaad erg van de literatuur dus zal ik in die tijd wel
als een bevlogen bibliothecaresse tekeer zijn gegaan. ‘Wat erg!’
zei ik, ‘neem me niet kwalijk.’ Maar ze begreep het wel. Ze was ook
verliefd geweest, op een blaaskaak, vertelde ze, een man die zich
graag groot en geweldig voelde, naast wie zij dan afstak als een
rank elfje dat bescherming behoefde. Om de idylle te illustreren
zat ze altijd op de grond, met haar hoofd tegen zijn knieën
geleund. Ze lag aan zijn voeten te slapen, terwijl hij
belangwekkende boeken las. Als ze wakker werd, droeg hij haar naar
de slaapkamer, waar een mooie taak voor haar was
weggelegd.
Zouden mannen minder gek doen dan vrouwen als ze verliefd zijn? Ik
ken één man die plotseling begon te huppelen als hij liep, omdat
zijn nieuwe vriendin zich zo verplaatste, maar verder weet ik
alleen rare verhalen over vrouwen.
Ze hebben hun hart verpand aan een man, maar dat is ze niet genoeg.
Ze willen één met hem worden, in alle opzichten. Ze zoeken zijn
kleren voor hem uit, ze richten zijn huis in, ze koken zijn eten.
Als hij van voetballen houdt, zitten ze naast hem op de bank naar
de Europacup te kijken, als hij gek is op zeilen, varen ze mee op
die rotboot en houden het fokje vast.
‘Ik zie me nóg staan, aan de rand van het hockeyveld,’ bekende mijn
zuster. Ze was verliefd geworden op een man die in zijn vrije tijd
hockeyde. De eerste twee weken dat ze met elkaar omgingen, waren ze
nog samen gaan wandelen en hadden ze romantisch getafeld bij
kaarslicht, maar daar kreeg hij al gauw genoeg van. Hij wilde weer
hockeyen en zij moest mee. De liefde duurde niet lang, mijn zuster
is verstandig. Dat zie je niet vaak bij vrouwen.
Sommigen dompelen zich zo onder in het leven van hun man, dat ze
zelfs zijn beroep adopteren. Doktersvrouwen beheren de praktijk van
hun echtgenoot en houden bij de telefoon de wacht terwijl hij onder
het mom van een huisvisite bij zijn minnares langs gaat. De vrouw
van de schrijver leest zijn manuscripten en regelt
voorleesavonden.
Mannen doen niet zo. Als een man verliefd is, raakt hij ook in
vervoering, maar dat gevoel richt zich niet zozeer op haar. Hij
gaat er zelf enorm van glanzen.
Twee jaar geleden zat ik bij een diner naast een man, die het
vaderschap bezong. Ik houd niet erg van het gezinsleven en na een
kwartier begon ik te gapen van al die wederwaardigheden op het
woonerf, maar de man meierde maar door. Onlangs kwam ik hem weer
tegen. Hij was helemaal veranderd. In plaats van een kantoorcolbert
droeg hij een zijden jasje, hij liet voortdurend zijn gave gebit
blinken en hij was zeven kilo afgevallen. Dat kon ik goed zien,
want hij rekte zich steeds uit en dan zag ik dat hij geen
veertig-plusbuik meer had.
Hij was verliefd, meldde hij. Het had hem veel zielenstrijd gekost,
maar hij had zijn gezin verlaten, want heus, het kon zo niet
langer. ‘Wat kon niet langer?’ vroeg ik. De man trok een ernstig
gezicht en zuchtte: ‘Mijn huwelijk.’
Het bleek dat hij een veertien jaar jongere vrouw was tegengekomen.
Het was liefde op het eerste gezicht geweest, maar ze hadden zo
lang mogelijk geprobeerd de consequentie ervan uit te stellen: een
scheiding en het afscheid van het vaderschap. Nu was het vaderschap
ook niet meer wat het geweest was, sinds de dochters belangstelling
voor jongens hadden opgevat en aan zijn vrouw viel ook niet veel te
beleven. Die hield veel minder van hem dan zijn nieuwe vriendin. Er
speelde een geil grijnsje om zijn mond.
Ik knikte begrijpend: zij pijpt en die echtgenote niet.
‘Mijn hele leven is veranderd,’ zei de man. Hij woonde niet langer
op het woonerf, maar in een stacaravan die hij van een vriend had
geleend, een primitieve behuizing, maar dat maakte hem niets uit.
De liefde ging voor. Hij barstte van nieuwe energie, op zijn werk
ging het uitstekend: hij had promotie gemaakt, hij had nu een dure
auto van de zaak en fantastische plannen. Hij wilde een oude droom
verwezenlijken en een reis naar Nepal maken, met haar. Daar had
zijn vrouw nooit iets voor gevoeld, die wilde naar de Dordogne met
de kinderen. Zijn vriendin was heel anders, die zou hem desnoods op
haar naaldhakken naar de toppen van de Himalaya volgen,
ongetwijfeld om hem daar op haar eigen manier tot ongekende
hoogtepunten te voeren, dat wilde ik graag geloven.
Hoe kan zo’n vrouw erin trappen, dacht ik met weerzin, maar ik wist
het antwoord heel goed. Ze is verliefd, ze wil de hele dag wel
pijpen. Ze is totaal vervuld van hem, ze houdt van hem.
Hij ook.