Liefde

Als ik in Friesland ben, ga ik altijd langs bij Jetske, mijn plattelandsvriendin. Jetske is veertig en twee jaar geleden heeft haar man haar in de steek gelaten voor een meisje van vijfentwintig die geurkaarsen verkoopt. Sindsdien is Jetske op zoek naar een nieuwe huisgenoot. ‘Ik kan niet tegen de eenzaamheid en met vrouwen kan ik niet opschieten, dus wil ik een man,’ zegt ze.

Het probleem is alleen een geschikte man te vinden. Dat valt niet mee, want Jetske weet het verschil tussen liefde en medelijden niet. De eerste aspirantverloofde die ze in huis haalde was een vrijgezel die diepe gevoelens in haar wakker maakte. Hij had zijn heup gebroken en was door zijn handicap aangewezen op hulp. Jetskes hart liep over van liefde. Hier was iemand die haar nodig had. Maar het liep niet goed af. Tegen de tijd dat de patiënt weer kon lopen, was het duidelijk dat hij niet alleen lichamelijk een beetje kreupel was. Hij zat zijn weldoenster achterna met ijzeren voorwerpen en hij was vaak dronken. Met de hulp van een agent en een potige buurman werd hij ten slotte het huis uitgezet.

De eerste weken was Jetske opgelucht, blij dat ze verlost was van de tirannie. Maar na een poosje begon ze weer rusteloos te worden. De eenzaamheid knaagde.

Van een vriendin had ze gehoord dat er een man was die een onderkomen zocht. Hij had zijn leven lang gevaren en zocht nu rust aan de wal. Hij wilde een vrouw. Net iets voor mij, dacht Jetske. Jammer genoeg was ze niet de enige die belangstelling had. Op de advertentie die de zeeman had geplaatst had hij veertig brieven gekregen. Veertig brieven van charmante vrouwen die hem dolgraag aan hun zijde wilden hebben. Om een verstandige keuze te kunnen maken logeerde de zeeman bij iedere dame een paar dagen. Zo leefde hij al een hele poos: van de ene tafel met delicate hapjes naar het volgende adres waar hij zich liet vertroetelen. Op Jetskes boerderij kwam hij heerlijk tot rust. Ze zal het nooit leren.

Mensen kiezen elkaar heel zorgvuldig uit, al zou je dat niet denken. Een echte vrouw, denken de mannen, is mooi, wispelturig, charmant en hulpeloos. Daarom vallen ze op een mooi, onbetrouwbaar, slecht gehumeurd vat zonder bodem. Een vriend van mij is gek op borsten. Hij heeft er ook verstand van. Hij weet precies hoe mooie borsten er uit horen te zien, welke soorten duurzaam zijn en welke verwelken na het dertigste levensjaar. Hij is getrouwd met een vrouw met supertieten. Ze is nu tweeënveertig jaar, maar haar borsten staan nog fier rechtop. Het enige droevige is dat hij er niet meer aan mag komen. Hij slaapt tegenwoordig in zijn studeerkamer en als zijn vrouw het over hem heeft, zegt ze steevast: hij-van-het-inkomen. Geen vriendelijke borsten.

Vrouwen kunnen er ook wat van. ‘In een man moet een beetje rottigheid zitten,’ zegt Fietje Brom van Café Brom altijd, ‘anders is hij een slappeling.’ Zelf komt ze wat dat betreft niks te kort. Iedere keer dat ze verliefd wordt, kost het haar een paar duizend euro. Ze valt nu eenmaal op oplichters. Ze denkt dat het aan hun sterrenbeeld ligt en vraagt voor de zekerheid altijd naar hun geboortedatum. Als die in de periode Ram valt, kijkt ze extra goed uit, maar het is geen waterdicht systeem.

Toch lijdt Fietje Brom er niet onder. ‘Ik ben zelf ook niet zo’n lekkertje,’ zegt ze, ‘ik flik een man af en toe expres een kunstje. Als het allemaal te gemakkelijk gaat, verliest hij zijn belangstelling. Een man is tenslotte een jager.’ Dat denken mannen zelf ook graag. Ze zien zichzelf dan als een roofdier, tot de tanden gewapend, op zoek naar een prooi. En alsof het om een buitenkansje gaat, veroveren ze een tirannieke theemuts.

Aardige mannen, die niet op Buffalo Bill proberen te lijken, liggen niet goed in de markt. Zelfs vrouwen die hun eenzaamheid dolgraag zouden willen uitbreiden tot twee personen, willen geen aardige man. ‘Alle mannen zijn rotzakken,’ zei een wanhopige vriendin, ‘ken jij een man die geen rotzak is?’ ‘Ja hoor,’ zei ik en begon ze op te noemen. ‘Die slome!’ riep ze. Er zou een hoop narigheid uit de wereld zijn als aardige mannen een kans kregen.

Het geheim van een gelukkig liefdeleven is eigenlijk heel eenvoudig. Verloofdes zijn er te kust en te keur, maar je moet goed weten waar je ze voor nodig hebt. Voor een rustig huwelijk kun je maar beter een sudderlap uitzoeken, een liefste met gevoel voor regelmaat en huiselijke hobby’s. Voor een avontuurlijke verhouding zijn de mogelijkheden veel groter. Slechte eigenschappen, karakterfouten en andere gebreken zijn geen bezwaar, zolang je zo iemand maar niet in huis neemt. Maar de mensen zijn onverstandig, ze willen het allebei. Ze willen andijvie en een televisiekwis en ’s avonds toch een prinses op hun erwt.

Zelf heb ik het ook vaak verkeerd gedaan. Ik zocht een interessante man en koos een broeierige zwijger. Ik dacht dat hij een peilloze diepgang had en ik bewonderde hem, maar in de dagelijkse omgang was het een ellende. Vragen die hij overbodig vond, liet hij onbeantwoord en als er bezoek was, staarde hij onbewogen voor zich uit, alsof hij op de tram stond te wachten. Later had ik een andere man, een kletskous. Die verpletterde me voortdurend met meningen.

De laatste tijd ga ik met een aardige man om. Hij is niet al te zwijgzaam en hij is beleefd tegen vreemden. En inderdaad, hij is een beetje sloom. De rotzakken laat ik over aan andere vrouwen.