Het zit op de bank en het zapt

Mijn verloofde meerde onze boot af onder een hoge steiger, pakte een jerrycan en klom zonder iets te zeggen op de kant. ‘Wat doe ik hier?’ riep ik hem achterna, maar hij verdween al over de plankieren. Ik keek om me heen. Het uitzicht op het water werd grotendeels geblokkeerd door een reusachtige tanker, die op zijn plaats werd gehouden door strakke kabels. In de verte voeren de andere plezierbootjes. Ik lag aan mijn touw en wachtte. Na een minuut of twintig kwam hij terug, stapte zwijgend aan boord, goot de benzine in de tank, startte en zette koers naar een onbekende bestemming. Samen varen.

Toch was dat niet de reden waarom ik deze man kort daarop verliet. Het zou ook weinig hebben uitgemaakt, want de volgende verloofde was geen haar beter. Die zette in de bergen plotseling de auto aan de kant, stapte uit en ging aan de overkant naar beneden staan turen. Ik bleef een paar minuten beduusd zitten. Was het nu werkelijk te veel gevraagd om even aan te kondigen dat het pauze was? Met een kwaaie kop smeet ik het portier open en beende op hem af. Hij draaide zich glimlachend om: ‘Even op de wielrenners wachten,’ zei hij verontschuldigend. ‘Ze komen zo boven.’

Ik durf te wedden dat ze het als jongetje allemaal deden: hun naam opschrijven, de straat met het huisnummer, de woonplaats en dan achtereenvolgens Nederland, Europa, de wereld, het heelal. Daar kun je maar één conclusie uit trekken: het centrum van het universum ben ik! Daarom hoeft een man niet te informeren of het wel gelegen komt als hij naar de wielrenners wil gaan kijken.

Ik weet wel dat er ook talloze vrouwen bestaan die denken dat zij Sneeuwwitje zijn en alle andere mensen de zeven dwergen, maar dat leren ze meestal wel af tegen de tijd dat ze moeder worden, of lelijk. Mannen niet. Door hun hersenstructuur kunnen ze hoofd- en bijzaken beter uit elkaar houden en ze weten precies wie de hoofdzaak is. Zelfs lieve mannen die het helemaal niet kwaad bedoelen, domineren hun omgeving.

Dat doen ze met de afstandsbediening.
Wanneer een man thuiskomt, gaat hij op de bank zitten, legt de afstandsbediening op zijn dij en begint zijn rusteloze tocht langs de televisiekanalen. Van niet één programma verdraagt hij meer dan een halve minuut. Huisgenoten die iets hadden willen zien, moeten een eigen toestel op hun kamer zetten, want de familietelevisie is van hem en voor geen prijs laat hij de afstandsbediening los. Ik heb zelfs gehoord van mannen die dat ding meenemen naar de wc omdat ze bang zijn dat ze hem niet meer terugkrijgen als ze hem even uit handen geven.
‘Zappen is een levensstijl,’ zei een vriend van mij plechtig. ‘In plaats van in te dutten voor de buis neem ik kort kennis van alles wat er geboden wordt en schakel dan door naar het volgende onderwerp.’
‘Het ligt aan de mannelijke natuur,’ zei een bioloog. ‘Een man is ontworpen voor de korte baan. Hij wil liever een serie kortstondige seksuele contacten dan een lang huwelijk, hij zoekt liever het avontuur dan vastigheid.’
Misschien is het niet alleen de lust naar avontuur, die mannen van het ene televisiestation naar het andere drijft. Het is ook de angst om iets te missen. Het zal ze niet gebeuren dat ze een hele avond naar Nederland 2 hebben zitten kijken terwijl via een gloednieuwe supersatelliet een verslag te zien was van het wereldkampioenschap olieworstelen voor vrouwen. Het is niet voor niets dat ze Onze-Lieve-Heer alomtegenwoordigheid hebben toegedicht. Met de afstandsbediening komen ze een eind in Zijn richting.
Een vrouw die overweegt een man in huis te nemen doet er goed aan stil te staan bij de gevolgen. Het is alsof je een lief klein sint-bernardje uit het nest hebt gekozen. In het begin is hij aandoenlijk, maar al spoedig neemt hij alle ruimte in beslag en je kunt hem volstrekt niet overal mee naartoe nemen.
Met mijn vorige verloofde bijvoorbeeld kon ik niet naar recepties. Op recepties schieten de mensen elkaar aan om even bij te praten. Daar deed die van mij niet aan mee. Wanneer iemand mij begroette, ging hij op een afstandje staan en trok een gezicht alsof hij bij een langdurig bezette telefooncel stond te wachten. Maar als hij zelf werd aangesproken, bleef hij doodgemoedereerd een halfuur praten en liet zich niets meer aan mij gelegen liggen. Dat laatste doet mijn huidige verloofde trouwens ook.
Misschien zijn mannen van nature niet bedoeld om mee te leven.
Ik ga af en toe bij een getrouwde vriendin eten. Zij kookt verrukkelijk, maar ik zie wel eens tegen het bezoek op, omdat zij op zo’n avond als een gedrevene aan het werk is terwijl haar man en wij, de visite, niks doen. Ze rent van het aanrecht naar de gedekte tafel, ze schenkt de glazen vol en verwisselt de cd’s.
‘Waarom vraag je je man niet om ook iets te doen?’ heb ik al eens voorgesteld, maar dat wimpelde ze vastberaden af.
‘Als ik mijn man vraag om een cd uit te zoeken, gaat hij in het rek staan turen, op zoek naar dat ene plaatje dat hij wil laten horen. Dat kan hij niet vinden, dus zitten wij een halfuur zonder muziek en heeft hij ook nog een slecht humeur omdat hij weer eens wat kwijt is. Hij is altijd alles kwijt. Ik vraag hem ook nooit de wijn in te schenken, want dan kan hij de kurkentrekker niet vinden, hij ziet die ene fles Australische landwijn nergens en hij weet niet waar de glazen staan.’
Mannen zijn altijd alles kwijt, dat is waar.
Dat zou niet geven als ze de verloren schapen zelf zouden gaan zoeken, maar dat doen ze niet.
Laatst kwam mijn bovenbuurman aankloppen.
‘Onze blikopener is weg,’ meldde hij.
‘Wat erg,’ zei ik. ‘Wil je de mijne lenen?’
Een paar dagen later kwam de buurvrouw het ding terugbrengen.
‘O ja, jullie blikopener was weg,’ zei ik.
‘Welnee,’ zei ze, ‘ík was weg. Ik was een avondje naar mijn zuster. Maar je moet hem niet helpen, dat is niet goed voor hem.’
‘Wat had ik dan moeten doen?’
‘Naar boven sturen: hup, ga maar zoeken!’
Zij is een keiharde, die zich beslist niet tot een zoektocht laat verleiden. Als haar man weer eens iets kwijt is, vraagt ze eerst: ‘Heb je al gezocht?’
Meestal is het antwoord nee. Als hij wel heeft gezocht, vraagt ze: ‘Hoelang?’
Zij heeft mij eens streng onderhouden omdat ze zag dat ik mijn verloofde hielp de suikerpot te vinden. Die stond niet op zijn gebruikelijke plaats.
‘Waar denkt hij dat die suikerpot heen is? Naar de disco? Er zijn maar een paar plaatsen waar hij kan staan en die kan hij zelf net zo goed bedenken als jij. Je verpest die man, straks wordt hij net zo erg als die vorige van je.’
Zij denkt dat mannen expres alles kwijt raken om vrouwen te dwingen zich met hen bezig te houden, en dat klinkt niet helemaal onwaarschijnlijk. Maar ik weet zeker dat deze verloofde het niet met opzet doet: hij kan de afstandsbediening ook nooit vinden.