20
‘Dus jij denkt dat die Andrej weleens de man zou kunnen zijn die ons heeft overvallen?’
‘Ik weet het niet, maar hij had dezelfde jas en er was iets met zijn ogen. Ik kreeg het er enorm van op mijn heupen.’
‘Maar Noa, als hij het echt zou zijn, dan gaat hij toch niet met Dorba in de lobby zitten keuvelen? Dan zou hij toch als de wiedeweerga het hotel hebben verlaten voordat iemand hem opmerkte? Die Andrej was trouwens ook veel te relaxed voor iemand die net met een pistool heeft lopen zwaaien.’
‘Er zijn vast meer mannen op Krk die ook zo’n jas hebben. Toch?’ De opmerking kwam Sanne op een geïrriteerde blik van Noa te staan.
‘Daar heeft ze een punt hoor. Dit zijn we niet gewend van jou, Noa, dat je je zo laat meeslepen op basis van een gevoel. Want zeg nou zelf, keihard bewijs heb je niet.’
Noa wierp haar armen in de lucht in een moedeloos gebaar. ‘Het is toch meer dan duidelijk dat er iets raars aan de hand is? Dat die Dorba er op de een of andere manier mee te maken heeft. Hoe kan hij die vent nou gemist hebben toen hij in de lobby zat? Het enige wat hij hoefde te doen was uit zijn doppen kijken.’
‘Misschien is hij even in slaap gevallen? En wie zegt er dat die vent via de gewone route het hotel heeft verlaten? Voor hetzelfde geld is hij via de brandtrap naar buiten gesneakt.’
‘Of hij was zo druk in gesprek met die Andrej dat hij even niet oplette. Een mens kan niet vierentwintig uur per dag op scherp staan.’
‘Kom op nou, wat mankeert jullie? In plaats van toe te geven dat die vent gefaald heeft, gaan jullie hem zitten verdedigen.’
‘Het kan misschien ook zo zijn dat Dorba onze belager wel heeft gezien, maar een oogje heeft dichtgeknepen omdat hij erbij betrokken is. Dat zou stroken met jouw vermoedens, Noa.’ Milou trok een bedenkelijk gezicht.
‘Hoe dan ook, we hebben Fleur nog steeds niet terug. Door al dit gedoe hebben we weer een paar uur voorbij laten gaan en zijn we geen steek verder gekomen.’ Noa haalde gefrustreerd haar handen door haar haren.