17

‘Je maakt een grap.’ Sanne keek Noa vol ongeloof aan.

‘Zie ik eruit alsof ik een grap maak?’

‘Nee, niet bepaald.’

‘Dit deugt van geen kant. Dorba weet meer van Fleurs verdwijning, dat kan niet anders.’

‘Zou het dan toch waar zijn wat hij zegt, dat het allemaal een spel is?’

‘Lieve Milou, zeg eens eerlijk, komt dit alles op jou over als een spelletje?’

‘Nou, ik moet zeggen dat ze het wel overtuigend spelen, maar het kan toch? Hebben jullie de film The Game gezien met Michael Douglas? Het gaat over een investeringsbankier die een vreemd cadeau voor zijn verjaardag krijgt; deelname aan een spel waarin hijzelf de hoofdrol speelt. Al gauw neemt “het spel” het leven van de bankier over en komt hij meerdere keren in gevaarlijke situaties terecht en wordt hij zelfs bijna vermoord.’

‘Misschien is de ontvoering van Fleur een Kroatische variant op The Game?’ viel Sanne Milou bij.

‘Moet ik echt naar deze onzin luisteren? Sanne, het leven is geen film en Milou, het is ook geen spelletje. Jullie kakelen als kippen zonder koppen.’ Noa kon haar irritatie niet verbergen.

‘Maar hoe wil je Dorba’s betrokkenheid dan anders uitleggen?’ vroeg Milou.

‘Lou, alsjeblieft. Dit hele zaakje stinkt als een beerput. Waar blijf je nou met die intuïtie van je? Bij mij staan alle seinen op rood. Het kan bijna niet anders dan dat die Tibor en zijn mannen zich met louche zaakjes bezighouden waar Fleur nu de dupe van is geworden.’

‘Ik geloof nou eenmaal dat elk mens iets goeds in zich heeft,’ antwoordde Milou. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat Dorba Fleur echt kwaad wil doen.’

‘Word eens wakker! Terwijl jij Dorba het voordeel van de twijfel geeft, doet iemand Fleur op dit moment misschien wel pijn of erger, besef je dat wel? Misschien moet je eens aan die tarotkaarten van je vragen hoe het ervoor staat.’

‘Is het een idee om het Dorba op de man af te vragen? Ja, ik roep ook maar wat...’ probeerde Sanne.

‘Veel te gevaarlijk. Dat durf ik echt niet aan.’ Noa schudde vastberaden haar hoofd.

De ringtone van de telefoon klonk door de kamer. Geschrokken keken ze alle drie naar het toestel dat op het bed lag.

 

‘Moeten we opnemen of niet?’ vroeg Sanne aarzelend. Het gerinkel ging door. Noa dook naar het toestel. ‘Hallo?’

Aan de andere kant van de lijn klonk gehijg maar er werd niets gezegd. ‘Hallo?’ zei Noa nogmaals. Weer die ademhaling en toen een versnelde kiestoon. De verbinding was verbroken.

‘Wie was het?’ Sanne hield haar hand op haar hart en had rode konen van de spanning.

‘Ik weet het niet. Anoniem nummer. Ik hoorde alleen wat geadem en verder niets.’

‘Man of vrouw?’

‘Man denk ik.’

Er werd stevig op de deur gebonkt. Milou sprong op van schrik en Sanne trok wit weg. ‘Opendoen?’

Noa verstopte snel de telefoon onder haar kussen en liep naar de deur. Ze legde haar hand op de klink maar besloot uiteindelijk niet zomaar open te doen. ‘Wie is daar?’ sprak ze met stemverheffing.

‘Tibor,’ was het antwoord. Noa trok de deur met een ruk open. ‘Is Fleur veilig?’ Tibor liep met een verhit hoofd de kamer binnen en Branco volgde. Sanne deinsde angstig achteruit.

‘Fleur is morgen weer thuis,’ was Tibors korte antwoord.

‘Hoezo morgen? Waarom niet nu? Heb je haar gevonden of niet?’

‘Zo goed als.’

‘Dat is geen antwoord. Ja of nee?’ Nog een klop op de deur en Dorba kwam binnen.

‘Morgen is ze weer thuis, geloof me,’ herhaalde Tibor. Deze keer klonk zijn stem vriendelijker. Met een schuin oog keek Noa naar Dorba, maar die vertrok geen spier.

‘Het is zes uur in de ochtend, probeer nog maar even wat te slapen. Over vier uur ontbijten we op de boot.’

Een telefoon rinkelde. Milou keek verschrikt op. Tibor liet zijn blik door de kamer gaan om te kijken waar het geluid vandaan kwam. Zijn ogen bleven rusten op het hoofdkussen waar het geluid onder vandaan kwam. ‘Moet je niet opnemen?’ Zijn stem had een vreemde ondertoon gekregen. Het zweet brak Noa uit. ‘Nee, dat is mijn moeder waarschijnlijk, die belt later wel terug,’ hakkelde ze. Dorba kneep zijn ogen tot spleetjes en bewoog de spieren in zijn kaken. De telefoon hield op met rinkelen. Wie het ook geweest was, Dorba kon het in elk geval niet zijn. Noa bad dat de onbekende beller niet nog een poging zou doen terwijl de drie mannen in hun kamer stonden.

‘We gaan.’ Tibor wenkte Dorba en Branco hem te volgen. ‘Dorba blijft in de lobby,’ deelde hij hen mee voor hij de kamer verliet. Noa liet zichzelf met een zachte kreet op bed vallen toen de deur in het slot viel en ze weer met z’n drieën waren.

‘Ik dacht echt even dat ik erin bleef toen dat ding afging.’ Milou plofte naast haar neer. Sanne had zich nog niet bewogen sinds de mannen de kamer hadden verlaten. Noa viste de mobiele telefoon onder het hoofdkussen uit. Wederom was er gebeld met een anoniem nummer. ‘De batterij begint een beetje leeg te raken geloof ik.’ Met een zorgelijk gezicht keek ze naar het scherm. ‘Misschien kunnen we hem beter uitzetten en zo snel mogelijk een oplader gaan scoren.’

‘Goed idee,’ beaamde Milou. ‘Fleur belt toch niet naar dit nummer.’

Noa zette het toestel uit en borg het weer veilig op in de kluis.

Door het open raam klonk het geluid van verontwaardigde vrouwenstemmen. Noa liep naar het raam en keek of ze kon zien waar de commotie vandaan kwam. Op de wandelpromenade voor het hotel stonden drie schaars geklede vrouwen op extreem hoge hakken. Ze leken daardoor volwassen maar Noa betwijfelde of ze wel ouder dan achttien waren. Hun felgekleurde rokjes bedekten amper hun billen en over hun borsten droegen ze slechts een piepklein kanten topje. ‘Het lijken wel hoeren,’ mompelde Noa in zichzelf.

Tibor en Branco waren in een verhitte discussie met de vrouwen verwikkeld. Een van de vrouwen probeerde Tibor in zijn gezicht te krabben met haar lange roodgelakte nagels, maar hij wist haar op tijd bij haar smalle polsen te grijpen. Aan de pijnlijke grimas op haar gezicht was te zien dat hij niet zachtzinnig met haar omging. Met zijn andere hand greep hij een pluk van haar lange loshangende haren beet en trok haar hoofd ruw achterover terwijl hij iets in haar oor leek te fluisteren. Van de bravoure van de vrouw was niets meer over en ze knikte angstig. De andere twee vrouwen werden door Branco in bedwang gehouden. Ze protesteerden niet eens. Tibor liet de vrouw die hij in de houdgreep had los en gaf haar een zet. Ze verloor haar evenwicht en viel op straat. Zo snel als ze kon probeerde ze bij hem weg te kruipen. Tibor gaf haar een trap tegen haar kont en riep haar nog iets na. De andere twee vrouwen volgden haar zodra Branco ze had losgelaten. Toen ze op veilige afstand van Tibor en zijn maat waren, stak de dapperste van het stel haar middelvinger in de lucht. Tibor maakte een obsceen gebaar terug.

Noa had het tafereel met open mond staan bekijken. Wat had dit nou weer te betekenen? Ook Milou en Sanne, die zich bij haar hadden gevoegd, stonden met verbazing te kijken.

‘Hoe kan Fleur nou met een man willen trouwen die zo met vrouwen omgaat?’ mompelde Sanne verbaasd.

‘Misschien is hij tegen haar wel heel lief en weet ze niet hoe hij andere vrouwen behandelt? Misschien is hij een soort Dr. Jekyll en Mr. Hyde?’

‘Maar Fleur is toch ook niet helemaal achterlijk?’

‘Nou, ze is wel kampioen kop-in-het-zand-steken als het haar uitkomt.’ Noa onderbrak de discussie tussen Sanne en Milou. ‘Ik denk dat we er meer aan hebben als we nu proberen nog een paar uurtjes slaap te pakken. We moeten op de been blijven om Fleur te kunnen helpen. Op dit moment kunnen we toch niks doen en straks maken we een nieuw plan.’

‘Je hebt gelijk, maar onder één voorwaarde: dat we bij jou in bed mogen kruipen. Ik ga voor geen goud in mijn eentje op een kamer liggen.’

‘Nou, vooruit dan maar.’ Noa kroop met haar kleren aan onder het laken. Milou dook ernaast. Sanne trok eerst haar jurkje uit en kroop er in haar onderbroek bij. ‘Schuif eens op, ik pas er amper naast.’ Noa en Milou kropen nog wat dichter tegen elkaar aan. ‘Dat scheelt nauwelijks, wat een klein bed,’ klaagde Sanne.

Noa gooide het laken van zich af. ‘Pff, ik krijg het warm van jullie.’

Goudkust
x9789044972764.html1.xhtml
x9789044972764.html2.xhtml
x9789044972764.html3.xhtml
x9789044972764.html4.xhtml
x9789044972764.html5.xhtml
x9789044972764.html6.xhtml
x9789044972764.html7.xhtml
x9789044972764.html8.xhtml
x9789044972764.html9.xhtml
x9789044972764.html10.xhtml
x9789044972764.html11.xhtml
x9789044972764.html12.xhtml
x9789044972764.html13.xhtml
x9789044972764.html14.xhtml
x9789044972764.html15.xhtml
x9789044972764.html16.xhtml
x9789044972764.html17.xhtml
x9789044972764.html18.xhtml
x9789044972764.html19.xhtml
x9789044972764.html20.xhtml
x9789044972764.html21.xhtml
x9789044972764.html22.xhtml
x9789044972764.html23.xhtml
x9789044972764.html24.xhtml
x9789044972764.html25.xhtml
x9789044972764.html26.xhtml
x9789044972764.html27.xhtml
x9789044972764.html28.xhtml
x9789044972764.html29.xhtml
x9789044972764.html30.xhtml
x9789044972764.html31.xhtml
x9789044972764.html32.xhtml
x9789044972764.html33.xhtml
x9789044972764.html34.xhtml
x9789044972764.html35.xhtml
x9789044972764.html36.xhtml
x9789044972764.html37.xhtml
x9789044972764.html38.xhtml
x9789044972764.html39.xhtml
x9789044972764.html40.xhtml
x9789044972764.html41.xhtml
x9789044972764.html42.xhtml
x9789044972764.html43.xhtml
x9789044972764.html44.xhtml
x9789044972764.html45.xhtml
x9789044972764.html46.xhtml
x9789044972764.html47.xhtml
x9789044972764.html48.xhtml
x9789044972764.html49.xhtml
x9789044972764.html50.xhtml
x9789044972764.html51.xhtml
x9789044972764.html52.xhtml
x9789044972764.html53.xhtml
x9789044972764.html54.xhtml
x9789044972764.html55.xhtml
x9789044972764.html56.xhtml
x9789044972764.html57.xhtml
x9789044972764.html58.xhtml
x9789044972764.html59.xhtml
x9789044972764.html60.xhtml
x9789044972764.html61.xhtml
x9789044972764.html62.xhtml
x9789044972764.html63.xhtml
x9789044972764.html64.xhtml
x9789044972764.html65.xhtml
x9789044972764.html66.xhtml
x9789044972764.html67.xhtml
x9789044972764.html68.xhtml
x9789044972764.html69.xhtml
x9789044972764.html70.xhtml
x9789044972764.html71.xhtml
x9789044972764.html72.xhtml